ECLI:NL:RBDHA:2019:12866

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 december 2019
Publicatiedatum
4 december 2019
Zaaknummer
09/842255-18
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag met zware mishandeling als gevolg in Bodegraven

Op 5 december 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van doodslag op zijn huisgenoot in Bodegraven. De verdachte, geboren in 1983, werd beschuldigd van het opzettelijk doden van het slachtoffer in de nacht van 22 op 23 juni 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op meerdere momenten geweld heeft gebruikt tegen het slachtoffer, wat leidde tot zijn overlijden. De feiten werden vastgesteld op basis van getuigenverklaringen, forensisch bewijs en het telefoonverkeer van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk geweld heeft gebruikt, maar sprak hem vrij van moord, omdat er geen bewijs was voor kalm beraad en rustig overleg. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was gepleegd en de impact op de nabestaanden. Tevens werd een schadevergoeding van € 1.870,63 toegewezen aan de benadeelde partij, bestaande uit reiskosten en kosten voor een grafsteen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/842255-18
Datum uitspraak: 5 december 2019
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] [geboorteland] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting te Alphen aan den Rijn.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 4 oktober 2018, 11 oktober 2018, 22 november 2018, 7 februari 2019, 11 april 2019, 8 juli 2019, 10 september 2019 (alle pro forma) en 21 november 2019 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.J. Algera en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. J.T.H.M. Mühren naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 juni 2018 tot en met 23 juni 2018 te Bodegraven, gemeente Bodegraven-Reeuwijk, opzettelijk, en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte (telkens) met dat opzet, en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, met een voorwerp en/of zijn, verdachtes, vuisten en/of voeten fors uitwendig botsend geweld uitgeoefend op diverse plaatsen van het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] (door te stoten en/of te drukken en/of te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of te trappen) en/of (samen)drukken geweld op de romp van die [slachtoffer] uitgeoefend en/of (met kracht) (samen)drukkend geweld met een voorwerp en/of zijn, verdachtes, handen om/bij/op zijn hals/nek/keel en/of op de neus en/of mond van die [slachtoffer] uitgeoefend;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 juni 2018 tot en met 23 juni 2018 te Bodegraven, gemeente Bodegraven-Reeuwijk, aan een persoon genaamd [slachtoffer] , (telkens) opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, door (telkens) opzettelijk en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg met een voorwerp en/of zijn, verdachtes, vuisten en/of voeten fors uitwendig botsend geweld uit te oefenen op diverse plaatsen van het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] (door te stoten en/of te drukken en/of te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of te trappen) en/of (samen)drukken geweld op de romp van die [slachtoffer] uitgeoefend en/of (met kracht) (samen)drukkend geweld met een voorwerp en/of zijn, verdachtes, handen om/bij/op zijn hals/nek/keel en/of op de neus en/of mond van die [slachtoffer] uitgeoefend, terwijl dat feit de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 juni 2018 tot en met 23 juni 2018 te Bodegraven, gemeente Bodegraven-Reeuwijk, (telkens) opzettelijk een persoon (te weten [slachtoffer] ), heeft mishandeld door met een voorwerp en/of zijn, verdachtes, vuisten en/of voeten fors uitwendig botsend geweld uit te oefenen op diverse plaatsen van het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] (door te stoten en/of te drukken en/of te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of te trappen) en/of door (samen)drukken geweld op de romp van die [slachtoffer] uit te oefenen en/of (met kracht) (samen)drukkend geweld met een voorwerp en/of zijn, verdachtes, handen om/bij/op zijn hals/nek/keel en/of op de neus en/of mond van die [slachtoffer] uit te oefenen, tengevolge waarvan deze is overleden.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
De feiten en omstandigheden
Uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen is het volgende gebleken. [1]
Aantreffen van het slachtoffer
Op 23 juni 2018 omstreeks 12.00 uur is de politie na een melding naar de woning aan de Kerkstraat 39b in Bodegraven gegaan. In de hal, in de deuropening van de gang naar de woonkamer, werd een overleden man aangetroffen. Dit bleek [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) te zijn. [2] Hij is op 23 juni 2018 overleden tussen 02.05 uur en 11.05 uur. [3] In de woning woonden, naast het slachtoffer [slachtoffer] , [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) en de verdachte. [4]
[slachtoffer] lag op zijn rug met zijn hoofd en bovenlichaam in de woonkamer en met zijn benen in de gang. Zijn hoofd was naar rechts gedraaid. Tussen de benen van [slachtoffer] stond een vuilnisbak en rondom hem lag afval, zoals verpakkingsmateriaal, etensresten, lege bierblikjes en sigarettenpeuken. In de woonkamer werd op meerdere plaatsen bloed aangetroffen. Onder een stoel lag een plas bloed en vanaf die plas bloed liep een bloedveeg over de grond richting de hal (mogelijk een sleepspoor). Ter hoogte van de eettafel in de woonkamer zat op de vloer een schoenspoor dat positief is getest op bloed. Op de bank in de woonkamer zat een handafdruk die eveneens positief is getest op bloed. Rechts in de woonkamer was een trap naar de bovenetage. Onderaan de trap zaten enkele bloedspetters. Het hoofd van [slachtoffer] lag in een plas bloed en zijn gezicht was bebloed. [5]
In de slaapkamer van de verdachte [6] , gelegen op de bovenetage, zat op de linker kastdeur van het dressoir bloed afkomstig van [slachtoffer] . Ook op de zool van een slipper van de verdachte, die onder zijn bed lag, zat bloed van [slachtoffer] . [7] Op een geluidsbox die is aangetroffen in de slaapkamer van de verdachte zat eveneens bloed van [slachtoffer] . [8]
Obductie
Bij onderzoek aan het lichaam van [slachtoffer] zijn verspreid over zijn hoofd, gezicht, hals en bovenlichaam een groot aantal uitwendige en inwendige letsels waargenomen: diverse bloeduitstortingen, een gebroken onderkaak aan beide kanten, een gebroken neusbeen, hersenletsel, bloedingen onder het harde hersenvlies, letsels in en rond de mond en kin, letsel in de buikholte en scheurtjes in twee (grote) slagaders in de buik, een klaplong, vochtophoping in de longen en meerdere gebroken ribben.
Onder het rechteroor was tevens letsel zichtbaar met een typisch streepvormig patroon. Dit letsel kan mogelijk worden verklaard door slaan met één of meerdere voorwerpen met een typisch patroon dan wel stoten tegen één of meerdere voorwerpen met een typisch patroon.
De verschillende letsels aan en in het hoofd en de romp zijn bij leven ontstaan door meervoudig ingewerkt hevig uitwendig mechanisch stomp botsend geweld, zoals door stoten, drukken en slaan al dan niet met één of meer voorwerpen. De letsels aan de mond/kin/neus kunnen mogelijk ook door (samen)drukkend geweld op de neus en mond (smoren) zijn opgeleverd. De letsels aan de hals/nek zijn bij leven ontstaan ten gevolge van uitwendig mechanisch samendrukkend geweld (manuele verwurging of ligatuurstrangulatie) al dan niet in combinatie met stomp botsend geweld, zoals stoten, drukken en slaan. De letsels op buikniveau zijn bij leven ontstaan door hevig uitwendig mechanisch stomp botsend geweld op de buik, zoals door schoppen, slaan of hevig stoten.
Het intreden van de dood van [slachtoffer] wordt verklaard door: (a) verwikkelingen van samendrukkend geweld op de hals/nek in de zin van zuurstofgebrek in de hersenen en/of ‘nerve effects’, namelijk sinus carotis reflex met als gevolg hartritmestoornissen (reflex cardiac arrest); (b) obstructie van de luchtwegen (smoren) waardoor adempassagebelemmering en zuurstofgebrek met algehele weefselschade tot gevolg; (c) verwikkelingen van stomp botsende en/of (samen)drukkende geweldsinwerking op de borst waardoor beperking van de ademhalingsbewegingen met zuurstofgebrek tot gevolg (traumatische mechanische asfyxie); (d) verwikkelingen van stomp botsende geweldinwerking op het hoofd (traumatische schade, hersenzwellling en hypoxische encephalopathie) waardoor hersenfunctiestoornissen en daarmee overige orgaanfunctiestoornissen. De genoemde oorzaken kunnen ieder afzonderlijk of in combinatie het overlijden van [slachtoffer] hebben veroorzaakt. [9]
Tussenconclusie
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat voorafgaand aan het overlijden van [slachtoffer] in de woning in Bodegraven fors uitwendig botsend en (samen)drukkend geweld op zijn hoofd en lichaam is uitgeoefend, hetgeen tot de dood van [slachtoffer] heeft geleid.
De rechtbank dient te beoordelen of de tijdens de sectie vastgestelde inwendige en uitwendige letsels waaraan [slachtoffer] is overleden door de verdachte zijn toegebracht. Indien die vraag bevestigend wordt beantwoord, dient de rechtbank te beoordelen hoe het door de verdachte toegepaste geweld dient te worden gekwalificeerd.
Aan de verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd: moord (primair, impliciet primair) dan wel doodslag (primair, impliciet subsidiair) dan wel zware mishandeling de dood ten gevolge hebbend (subsidiair) of mishandeling de dood ten gevolge hebbend (meer subsidiair).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het bij dagvaarding primair, impliciet primair, ten laste gelegde (moord) en tot bewezenverklaring van het bij dagvaarding primair, impliciet subsidiair, ten laste gelegde (doodslag).
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – zoals verwoord in zijn pleitnota – bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het hem primair, impliciet primair en impliciet subsidiair, ten laste gelegde (moord en doodslag) wegens het ontbreken van overtuigend bewijs.
Op de specifieke bewijsverweren zal de rechtbank hierna – voor zover relevant – nader ingaan.
De raadsman heeft zich ten aanzien van het aan de verdachte subsidiair ten laste gelegde (zware mishandeling de dood ten gevolge hebbend) gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
De verklaringen van [getuige 1]
heeft belastende verklaringen over verdachte afgelegd. Door de raadsman is aangevoerd dat deze verklaringen niet consistent en niet betrouwbaar zijn.
[getuige 1] is meerdere malen door de politie verhoord. Hij is tevens door de rechter-commissaris verhoord. De rechtbank constateert dat [getuige 1] in zijn eerste verhoor op 23 juni 2018 geen volledige openheid van zaken heeft gegeven, maar dat hij dit daarna vanaf zijn tweede verhoor op 28 juni 2018 wel heeft gedaan. De rechtbank leest dat [getuige 1] niet in iedere verklaring precies hetzelfde heeft verklaard, maar constateert ook dat delen van zijn verklaringen op essentiële onderdelen worden ondersteund door objectieve bewijsmiddelen, zoals telefoongegevens en tapgesprekken van zowel [getuige 1] als de verdachte. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat pas tijdens het derde politieverhoor op 17 juli 2018 aan [getuige 1] is verteld dat zijn telefoon was afgeluisterd. Blijkens een tapgesprek van 29 juni 2018, zoals hieronder is weergegeven, heeft [getuige 1] bovendien in zijn tweede verhoor “
alles gezegd”.
[getuige 1] heeft verklaard dat hij op 22 juni 2018 vóór 22.00 uur naar zijn kamer is gegaan en dat hij vóór 23.00 uur is gaan slapen. [10] Tussen 22.30 en 23.00 uur hoorde hij een klap en is hij naar beneden gegaan. Hij zag [slachtoffer] liggen. [slachtoffer] had een kapotte neus en bloed. [getuige 1] heeft [slachtoffer] omgedraaid naar zijn zij, zodat hij niet zou stikken. [slachtoffer] leefde voor honderd procent nog. Hij snurkte en [getuige 1] zag hem gewoon ademen en is twee à drie minuten beneden gebleven. [getuige 1] heeft op dat moment niemand anders dan [slachtoffer] in de woning gezien. [11]
Tijdens het derde verhoor heeft [getuige 1] verklaard dat hij, toen hij de klap hoorde, vermoedde dat [slachtoffer] op dat moment werd mishandeld door de verdachte. Hij hoorde iets van geschreeuw en herkende de stem van de verdachte. [getuige 1] heeft verder verklaard dat [slachtoffer] nog leefde, maar dat hij bloed uit zijn mond spoog. Hij lag bewusteloos en bebloed op de grond bij de eettafel. Hij had een beetje bloed op zijn neus. Zijn neus was stuk. Toen hij hem omdraaide, bleef hij slapen. [getuige 1] verklaarde dat hij daarna, maximaal 5 tot 7 minuten later, met de verdachte belde via Facebook Messenger en zei: “
Wat ben je verdomme aan het doen, ik wil daar niks mee te maken hebben”. [getuige 1] heeft tegen verdachte gezegd dat hij een ambulance moest bellen. [slachtoffer] leefde nog, hij ademde nog. [12]
Onderzoek aan de telefoon van de verdachte heeft uitgewezen dat de verdachte op 22 juni 2018 om 22.29.34 uur een Facebookoproep van 21 seconden van [getuige 1] heeft ontvangen. Vermoedelijk antwoordde de verdachte deze oproep niet, aangezien de verdachte een minuut later het bericht kreeg dat [getuige 1] hem had gebeld. Op hetzelfde moment ontving de verdachte nogmaals een Facebook oproep van [getuige 1] . [13]
[getuige 1] verklaarde verder dat hij ’s nachts wakker werd door herrie, hij hoorde geschreeuw van beneden en geschuif en gescheld. [getuige 1] denkt dat dit rond 02.00 uur was: “
als ik het goed heb 01.50 uur”. [getuige 1] denkt dat hij de stem van de verdachte hoorde. Hij is naar de trap gelopen en zag de verdachte. De verdachte was bezig met schoppen. Hij schopte tegen [slachtoffer] . Hij heeft verdachte één keer zien schoppen. [slachtoffer] lag ergens bij de trap. [getuige 1] denkt dat de verdachte [slachtoffer] tegen het hoofd schopte, in ieder geval richting zijn hoofd. De verdachte zag er woest uit. [14]
[getuige 1] vroeg aan de verdachte wat er aan de hand was en wat hij godverdomme aan het doen was. De verdachte zei: “
Oprotten, anders eindig je zoals hij”. [getuige 1] werd bang en is toen terug naar zijn kamer gelopen. [15]
Toen [getuige 1] om 05.20 uur was opgestaan, trof hij [slachtoffer] beneden aan. Het gezicht van [slachtoffer] was opgezwollen en er lag op meerdere plekken bloed. Het was een grote bende. Er lag vuilnis en de vuilnisbak lag opzij. [getuige 1] was geschokt en is naar de kamer van de verdachte gegaan. Hij heeft de verdachte gevraagd wat er was gebeurd. De verdachte zei: “
Dat is niet jouw zaak. Opsodemieteren. Ik ga vast zitten”. [getuige 1] is vervolgens om 05.40 uur naar zijn werk gegaan. Hij verklaarde dat de verdachte hem om 08.00 uur heeft ge-sms’t dat hij het ging oplossen, dat [getuige 1] gewoon moest gaan werken en zich nergens mee moest bemoeien. In de sms stond iets van: “I
k ga hem wegbrengen, je kan beter niet thuiskomen en zorg dat je voor 1 of 2 dagen weg bent”.Of
“als het donker is, breng ik hem weg”. [getuige 1] heeft deze sms verwijderd, omdat dat moest van de verdachte. [16]
Uit de telefoongegevens van de verdachte is gebleken dat de verdachte om 08.13.59 uur een sms-bericht aan [getuige 1] heeft gestuurd met de volgende inhoud: “Ik
blijf wachten totdat het donker wordt en dan ga ik hem wegvoeren, als het lukt dan lukt het, maar mocht het niet lukken dan neem ik alles op mij. Het beste zal zijn als jij vannacht niet terugkomt vandaag en morgen was jij er ook niet maar dat moet je zelf weten.”. Om 08.15.36 uur stuurde de verdachte vervolgens een sms-bericht dat [getuige 1] het bericht moest verwijderen. [17]
Uit de afgeluisterde telefoongesprekken van [getuige 1] komen onder andere de volgende fragmenten naar voren.
Fragmenten uit tapgesprek 25 juni 2018 [18] :
[verbalisant 1] vraagt of hij (lees: een derde man) hem alleen zo heeft toegetakeld.
[getuige 1] : “
alleen; met wie anders, alleen”.
(…)
[getuige 1] : “
nou wat, hij heeft drugs gebruikt, heeft gedronken en er paste hem iets niet, en hij heeft hem geslagen en heeft te hard geschopt”.
Fragmenten tapgesprek 27 juni 2018 [19] :
[getuige 1] : “(…)
Maar hij heeft een vent die niets verkeerds heeft gedaan van het leven beroofd!
(…)
[verbalisant 2] : “
Maar…. hij heeft hem zo afgeranseld, toch?
[getuige 1] : “
Ja.
Fragmenten uit tapgesprek 27 juni 2018 [20] :
[getuige 1] : “
Mam, hij is niet doodgegaan. Hij is doodgeslagen.”(…)
(…)
[getuige 1] : “
Nee, ze waren niet aan het vechten. Hij sloeg hem. Hier zit hem het verschil in.
(…)
[getuige 1] :
(…) Denk je dat ik dat niet heb geprobeerd? Uit elkaar jagen…… uit elkaar halen….ik zei ik bemoei me er niet mee en liep mijn eigen kant op.”.
Fragment uit tapgesprek 27 juni 2018 [21] :
[getuige 1] zegt dat hij denkt dat hij bewusteloos lag en hij hem trapte op zijn hoofd.
Fragmenten uit tapgesprek 29 juni 2018 [22] :
[getuige 1] : “(…)
nog een keer, weet je, een verklaring afleggen.”.
(…)
[getuige 1] : “(…)
ik heb, kut, echt alles, alles gezegd, precies en ik heb er schijt aan.”.
(…)
[getuige 1] : “
nou man, kut, het leek of zij alles wisten, weet je wat ik bedoel”.
Fragmenten uit tapgesprek 2 juli 2018 [23] :
[getuige 1] : “
Nou, ja ik heb gezegd dat ik heb gezien, geloof ik, dat hij hem 1 keer heeft geschopt, kut; ik heb niets gezegd dat hij hem meerdere keren sloeg of was aan het afranselen, meer niet, echt(…)”.
(…)
[getuige 1] : “(…)
als ik tegen hem niet had gezegd: laat hem met rust, kut want je gaat hem nou(…)
en hij zegt nog: nou ik beloof jou, ik ga die man nou niets doen…; en ’s nachts was hij hem weer aan het mishandelen(…)
toen ik wakker was geworden”.
(…)
[getuige 1] : “
nou maar kijk, als hij toen een ambulance had gebeld, dan zou alles goed zijn gegaan; dronken gevallen nou en kut; en er zou geen actie meer van komen; en dat hij dit niet heeft gedaan en daarna nog heeft mishandeld dat is dus mijn zaak niet”.
(…)
[verbalisant 3] : “(…)
dus het was dat hij hem 1 keer heeft mishandeld en later ’s nachts nog een keer was aan het mishandelen? Ja?”.
[getuige 1] : “
nou waarschijnlijk wel, want toen ik wakker was geworden; toen had ik gehoord dat er iets gebeurde; ik ging naar beneden en daar [lag] verdomme een lijk”.
Fragmenten uit tapgesprek 3 juli 2018 [24] :
[getuige 1] : (…) “
ik heb hem toen nog gebeld (…) kom terug, zeg ik, help mij hier (…) want ik heb hem omgedraaid (…) want hij zou toen al in die bloed gestikt zijn, en hij zegt: goed, ik beloof jou dat ik hem niets meer ga doen (…) ik word om 2 uur ’s nachts (…) wakker, man, ik hoor gevecht (…) ik ga naar beneden (…) en hij is hem aan het mishandelen, dat lijk, toen het daar lag (…)”.
Fragmenten tapgesprek 3 juli 2018 [25] :
[getuige 1] : “(…)
nou want hij heeft dit aan mij beloofd, dat hij hem niet meer gaat aanraken, weet je wat ik bedoel, dat hij hem niets gaat doen, hij leefde nog, 100% zeker, ik weet het zeker, kut; want ik had hem gedraaid, hij heeft bloed eruit gespuugd, weet je wat ik bedoel, en hij zou blijven leven; en dat ik daarna ben gaan slapen, ik was wakker geworden, kut, rond ong. 2 uur ’s nachts, weet je wat ik bedoel; kut; en hij was hem aan het schoppen, ik weet niet; hij schopte hem {ntv} bewusteloze, weet je, nou kut, je weet wel hoe het is”.
Fragment tapgesprek 5 juli 2018 [26] :
[getuige 1] : “
en hij heeft tegen mij gezegd; ik beloof Mlody aan jou dat ik hem niet ga aanraken; en hij was ’s nachts hem aan het slaan, klootzak”.
Anders dan de raadsman, is de rechtbank op grond van het bovenstaande van oordeel dat de verklaringen van [getuige 1] , daar waar deze verklaringen bevestiging vinden in telefoongegevens en in door [getuige 1] zelf gevoerde telefoongesprekken, bruikbaar zijn voor het bewijs.
Bevindingen kleding en schoenen van de verdachte
Getuige [getuige 2] (hierna: [getuige 2] ) heeft verklaard dat zij in de avond van 22 juni 2018, samen met [naam 1] , [naam 2] (de rechtbank begrijpt: [naam 2] ) heeft ontmoet. [naam 2] was met een andere man. De man was kaal en droeg sportieve kleding, onder andere een zwarte joggingbroek. [27] Ze zijn naar “de Zoo” gegaan. [getuige 2] heeft verklaard dat zij, [naam 2] en de kale man daarna samen naar de woning van [naam 2] gingen. Volgens [getuige 2] is de kale man op enig moment weggegaan en weer teruggekomen en later weer weggegaan. Zij verklaarde dat de kale man zich in de nacht, de eerste keer dat hij was weggegaan, had omgekleed. [getuige 2] weet dit nog, omdat het haar opviel dat hij, nadat hij zich had omgekleed, leuke kleding aan had en zij heeft daar nog iets over gezegd. Hij droeg toen rode schoenen, witte lange sokken, een lichte beige broek en een zwarte sweater met lange mouwen. [28]
In de badkamer op de bovenetage van de woning aan de [adres] in Bodegraven werden in de wasmachine natte kleding, te weten witte sportsokken, een wit T-shirt, een grijs vest, een blauwe trainingsbroek en een paar zwarte Nike Air Max sportschoenen aangetroffen. [29] De verdachte heeft verklaard dat deze kleding en schoenen van hem zijn en dat hij deze die nacht heeft gedragen. [30]
Aan de rechterzijde van het hoofd en de hals van [slachtoffer] waren op minimaal drie gebieden letsels met een vormpatroon te zien. Van het patroon op de hals nabij het rechteroor kon worden vastgesteld dat dit patroon past bij een letselspoor ontstaan als gevolg van impact van een geprofileerd object op het lichaam, zoals een schoenspoor. Met de schoen die in de wasmachine is aangetroffen is een vergelijkend schoenspooronderzoek verricht. Dit onderzoek heeft uitgewezen dat het, gelet op de bevindingen, ongeveer even waarschijnlijk is dat het spoor op de rechterzijde van de hals van [slachtoffer] is veroorzaakt met de rechterschoen die in de wasmachine was aangetroffen als met een andere rechterschoen met hetzelfde profiel en dat het waarschijnlijker is dat het spoor is veroorzaakt door de rechterschoen uit de wasmachine of door een rechterschoen met hetzelfde profiel dan dat het is veroorzaakt met een andere schoen. [31]
De rechtbank concludeert dat de schoenafdruk op de hals van [slachtoffer] is veroorzaakt door een schoen met hetzelfde profiel als de rechterschoen van de verdachte.
De verklaringen van de verdachte
De verdachte heeft tegenover de politie en ter terechtzitting ontkend [slachtoffer] te hebben gedood.
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij in de avond van 22 juni 2018 samen met [slachtoffer] in de woonkamer wodka heeft gedronken en dat zij toen ruzie kregen. [slachtoffer] heeft naar hem uitgehaald met de wodkafles waarop de verdachte [slachtoffer] twee klappen heeft gegeven; een klap met de vlakke hand en een klap met de vuist. [32] Hij is vervolgens buiten een sigaret gaan roken en toen hij weer binnenkwam, heeft hij de vuilnisbak over het hoofd van [slachtoffer] gezet. De verdachte heeft verklaard dat hij daar toen voor de grap een foto van heeft genomen.
Op de telefoon van de verdachte werd een foto aangetroffen van [slachtoffer] , liggend op de grond onderaan de trap, met zijn hoofd in een vuilnisemmer. De foto is gemaakt op 22 juni 2018 om 21.29.54 uur. [33]
De verdachte verklaarde dat hij vervolgens is weggegaan. [slachtoffer] lag toen tussen het bed en de tafel. De verdachte is die nacht, onder meer met [naam 2] en twee vrouwen, uit geweest tot 05.00 uur in de ochtend. Hij is tussendoor op geen enkel moment terug naar huis gekomen. De verdachte heeft verklaard dat hij, toen hij die ochtend thuiskwam gelijk naar boven is gegaan. [slachtoffer] lag onder de trap en hij is over hem heen gestapt. Zijn kleding en schoenen heeft hij, voordat hij ging slapen, in de wasmachine gedaan. Dit doet hij altijd, omdat alles heel vies is als hij uit is gegaan en heeft gedronken. Volgens de verdachte kon het bloed op zijn schoen zijn gekomen, doordat hij hierin heeft gestaan.
De verdachte heeft verder verklaard dat [getuige 1] in de ochtend naar zijn slaapkamer is gekomen en zei dat [slachtoffer] dood was. De verdachte verklaarde dat hij dacht dat het mogelijk door de twee klappen kwam die hij had gegeven. Het kon ook zijn dat [slachtoffer] ergens tegenaan was gevallen.
De verdachte heeft tot slot verklaard dat hij op geen enkel moment bloed bij [slachtoffer] heeft gezien.
Het telefoonverkeer van de verdachte
De verdachte heeft op 23 juni 2018 vanaf 08.03.53 uur naar verschillende mensen sms-berichten verstuurd. Uit deze berichten komt naar voren dat er is gevochten en dat de jongen dood is. Zo berichtte de verdachte om 08.31.01 uur aan [verbalisant 3] : “
Wij zijn op de vuist gegaan en hij ligt er en hij ademt niet meer verdomme(…)”. [34] Vanaf ongeveer 13.00 uur stuurde de verdachte diverse berichten waarin onder andere stond: “
nou dus boem boem een keer 2 drie en nu verdomme.ded. En ik zou niet aarzelen om hetzelfde te doen als hij mij uitschold. [35] , “
Maar het hoofd begaf het. En dat kan ik niet meer veranderen! [36] , “
ik vroeg mij altijd af hoe het is om iemand te doden.” [37] en
“die verrekte condoom een paar klappen en die lul gaat de pijp uit gvd”. [38]
De verdachte is op 23 juni 2018 omstreeks 23.50 uur aangehouden. [39] In een telefoongesprek dat hij eerder die avond om 19.42.41 uur met [verbalisant 3] heeft gevoerd, zei de verdachte – kort samengevat – dat er was gevochten met een jongen en dat de jongen dood was. Ook zei hij dat er een beetje bloed op zijn nieuwe Nike Air schoenen zat, maar dat hij deze ’s ochtends in de wasmachine had gegooid. In het gesprek zei de verdachte verder dat hij de jongen in de kofferbak zou kunnen stoppen, hem naar het bos zou kunnen brengen en zou begraven en dat niemand hem zou missen. [40]
Overwegingen en conclusie
De rechtbank stelt vast dat uit de verklaringen van [getuige 1] en diens telefoongesprekken volgt dat de verdachte [slachtoffer] in ieder geval op twee afzonderlijke momenten, namelijk rond 22.00 uur in de avond van 22 juni 2018 en rond 02.00 uur ’s nachts op 23 juni 2018, heeft mishandeld door hem te slaan en te schoppen. De verdachte heeft [slachtoffer] in ieder geval een keer in de richting van zijn hoofd geschopt.
Verder staat vast dat van een vormpatroon in de hals van [slachtoffer] is vastgesteld dat dit patroon is veroorzaakt door een schoen met het profiel soortgelijk aan die van de (rechter) Nike Air sportschoen die de verdachte in de wasmachine had gewassen en waarop blijkens het tapgesprek met [verbalisant 3] bloed had gezeten.
Gelet hierop acht de rechtbank de verklaring van de verdachte dat hij [slachtoffer] slechts tweemaal heeft geslagen, dat hij geen bloed heeft gezien en dat hij er in de ochtend pas achter kwam dat [slachtoffer] dood was, niet geloofwaardig. De rechtbank betrekt bij dit oordeel dat uit het telefoonverkeer van de verdachte volgt dat de verdachte in sommige uitlatingen er zelf ook van uit gaat dat hij verantwoordelijk is voor de dood van [slachtoffer] . De stelling van de verdediging dat deze uitlatingen voort zouden zijn gekomen uit het feit dat de verdachte op dat moment in zijn beleving schuldig was aan de dood van [slachtoffer] omdat hij hem twee klappen had gegeven acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk, gezien de wijze waarop [slachtoffer] – omgeven door bloed – in de woonkamer lag. De hevige verwondingen van [slachtoffer] kunnen nu eenmaal niet zijn veroorzaakt door twee klappen en een mogelijke val. Daar komt bij dat uit geen enkel telefoongesprek dat de verdachte voerde ook maar enige twijfel naar voren komt over zijn aandeel bij de dood van [slachtoffer] . De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat uit de gesprekken wel naar voren komt dat de verdachte erover heeft nagedacht hoe hij het lichaam van [slachtoffer] zou kunnen verbergen. De rechtbank gaat er, op grond van de verklaring van [getuige 2] en het tapgesprek tussen de verdachte en [verbalisant 3] bovendien vanuit dat de verdachte na de tweede geweldsexplosie rond twee uur in de nacht zijn kleding en schoenen in de wasmachine heeft gedaan en zich heeft omgekleed. Deze omstandigheden duiden op een weloverwogen handelen gericht op het aan zichzelf verzekeren van straffeloosheid na het begaan van een strafbaar feit.
Op grond van de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen komt de rechtbank tot de conclusie dat het, nu ook voor enig ander scenario ieder aanknopingspunt ontbreekt, de verdachte moet zijn geweest die in de periode van 22 juni 2018 tot en met 23 juni 2018 extreem geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer] , hetgeen heeft geleid tot het bij hem geconstateerde ernstige, fatale letsel.
De rechtbank overweegt dat de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting geen volledige duidelijkheid hebben verschaft over wat zich op de bewuste avond en in de nacht precies heeft afgespeeld. Het dossier biedt immers geen uitsluitsel over de exacte aard van de geweldshandelingen, de volgorde waarin de letsels zijn toegebracht en de precieze tijdstippen waarop dat is gebeurd. Er is evenmin voldoende bewijs in het dossier aanwezig om te kunnen vaststellen op welke plaats(en) in de woonkamer welk letsel is toegebracht.
De rechtbank is evenwel van oordeel dat de verdachte, gelet op de aard en de grote hoeveelheid toegebrachte letsels in en aan de vitale organen van het lichaam van [slachtoffer] en de heftige kracht die nodig moet zijn geweest om dergelijke letsels te veroorzaken, hevig geweld moet hebben toegepast. Anders dan de raadsman heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat het gebruik van dusdanig excessief geweld in ieder geval de aanmerkelijke kans oplevert dat [slachtoffer] zou overlijden en dat de verdachte – als zijn opzet daar niet bewust op was gericht – deze kans onmiskenbaar heeft aanvaard.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [slachtoffer] opzettelijk heeft gedood en dat hij zich derhalve schuldig heeft gemaakt aan doodslag, zoals primair, impliciet subsidiair, ten laste is gelegd.
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat uit het dossier niet volgt dat de verdachte [slachtoffer] na kalm beraad en rustig overleg van het leven heeft beroofd. De verdachte zal dan ook van de primair, impliciet primair, ten laste gelegde moord worden vrijgesproken.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van de verdachte bewezen dat:
hij in de periode van 22 juni 2018 tot en met 23 juni 2018 te Bodegraven, gemeente Bodegraven-Reeuwijk, opzettelijk, [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet, met een voorwerp en/of zijn, verdachtes, vuisten en/of voeten fors uitwendig botsend geweld uitgeoefend op diverse plaatsen van het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer] (door te stoten en/of te drukken en/of te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of te trappen) en/of (samen)drukken
dgeweld op de romp van die [slachtoffer] uitgeoefend en/of (met kracht) (samen)drukkend geweld met een voorwerp en/of zijn, verdachtes, handen om/bij/op zijn hals/nek/keel en/of op de neus en/of mond van die [slachtoffer] uitgeoefend.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht, gelet op hetgeen de verdediging bewezen acht, een aanzienlijk lagere gevangenisstraf op te leggen dan de officier van justitie heeft geëist.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zijn huisgenoot [slachtoffer] , een jonge man met nog een hele toekomst voor zich, opzettelijk om het leven gebracht. Hij heeft hem het meest fundamentele recht, zijn recht op leven, ontnomen. Daarmee heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een van de zwaarste misdrijven die de Nederlandse strafwet kent. Op dergelijke ernstige feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een langdurige gevangenisstraf. De rechtbank heeft bij de vaststelling van de duur van deze straf gelet op hetgeen in vergelijkbare gevallen wordt opgelegd en in het bijzonder met het volgende rekening gehouden.
De verdachte is op zeer gewelddadige wijze tekeergegaan tegen [slachtoffer] . Het letsel dat bij het slachtoffer is geconstateerd is immens. Het kan niet anders dan dat het slachtoffer zwaar geleden heeft. De verdachte is zich op twee verschillende momenten te buiten is gegaan aan excessief geweld. Hij is, na de eerste geweldpleging die avond, naar vrienden gegaan, terwijl hij [slachtoffer] hulpeloos en gewond achterliet. Hij is vervolgens teruggekomen en heeft die nacht een tweede keer geweld tegen [slachtoffer] gebruikt. De verdachte heeft – nadat hij zich had omgekleed en zijn kleding en schoenen, omdat daar bloed op zat, in de wasmachine had gestopt – opnieuw de woning verlaten, terwijl [slachtoffer] in de woning tussen het vuil op de grond lag. De verdachte is in de vroege ochtend teruggekomen en is kennelijk over het verminkte en bebloede hoofd en lichaam van [slachtoffer] gestapt en in zijn slaapkamer in bed gaan liggen. Hij is aldus op zeer respectloze wijze omgegaan met het lichaam van [slachtoffer] . Hier komt bij dat het slachtoffer ook nog eens is gedood in zijn eigen huis, de plek waar een mens zich bij uitstek veilig moet kunnen voelen, door zijn huisgenoot met wie hij in de namiddag en in de vooravond nog samen was opgetrokken.
Het handelen van de verdachte getuigt van een volkomen gebrek aan respect voor de waarde van het menselijk leven. De verdachte heeft aan de nabestaanden onbeschrijfelijk en onherstelbaar leed toegebracht. Dit is treffend tot uitdrukking gekomen in de aangrijpende verklaring van de zus van het slachtoffer die ter terechtzitting is voorgelezen. Daarnaast schokt een feit als dit ook de samenleving als geheel.
Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat de verdachte tot op de dag van vandaag geen openheid van zaken heeft gegeven over wat er zich die nacht precies heeft afgepeeld. Hierdoor blijven de nabestaanden gissen naar de reden en de exacte toedracht van het overlijden van [slachtoffer] . Zij blijven in onzekerheid over de vraag wat er in de laatste uren van het leven van hun dierbare is gebeurd.
De rechtbank houdt verder rekening met de omstandigheid dat de verdachte, blijkens een op zijn naam staand Pools strafblad van 19 november 2019, eerder voor geweldsdelicten is veroordeeld tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen. Dit heeft de verdachte er kennelijk niet van weerhouden om opnieuw dergelijke feiten te plegen.
Bij de op te leggen straf overweegt de rechtbank nog het navolgende. Over de verdachte is door gedragsdeskundigen een forensische dubbelrapportage uitgebracht. Uit deze rapportage komt naar voren dat de verdachte onvoldoende heeft meegewerkt aan het persoonlijkheidsonderzoek. De verdachte weigerde het ten laste gelegde te bespreken en ontkende [slachtoffer] te hebben gedood. Uit de rapportage volgt dat bij de verdachte sprake is van problematisch alcoholgebruik en een stoornis in het gebruik van amfetamine. Verder zijn er aanwijzingen voor persoonlijkheidspathologie met antisociale en mogelijk ook narcistische trekken. Door de gedeeltelijke weigering en ontkenning van de verdachte hebben de gedragsdeskundigen echter geen eventueel verband kunnen beschrijven tussen de stoornissen en het ten laste gelegde.
Gelet hierop gaat de rechtbank er van uit dat het bewezenverklaarde feit volledig aan de verdachte kan worden toegerekend. Dit betekent dat de op te leggen straf in het bijzonder, naast vergelding, zal strekken tot langdurige bescherming van de samenleving tegen de verdachte die immers kennelijk om niets tot een afschuwelijke geweldsuitbarsting is gekomen.
Alles afwegende zal de rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaren opleggen, zoals door de officier van justitie is geëist.

7.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.870,63, bestaande uit materiële schade. Deze schade betreffen een bedrag van € 668,81 aan reiskosten in verband met de heen- en terugreis van de benadeelde partij naar de terechtzitting vanuit Polen en een bedrag van € 1.201,82 voor een nog te plaatsen grafsteen. De benadeelde partij heeft verzocht de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente, en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht, gelet op het betoog van de verdediging om de verdachte vrij te spreken, de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht het bedrag voor de grafsteen te begroten op € 1.000,-, aangezien deze nog moet worden geplaatst en een nota ontbreekt. De raadsman heeft zich ten aanzien van de reiskosten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het primair, impliciet subsidiair, bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal de vordering geheel toewijzen, nu de vordering voldoende is onderbouwd door de benadeelde partij. Dit geldt dus ook voor de kosten die nog moeten worden gemaakt in verband met het plaatsen van een grafsteen, aangezien hiervoor een gemiddelde is genomen van een zestal prijsopgaven en dit bedrag naar het oordeel van de rechtbank alleszins redelijk is.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 1.870,63.
De rechtbank zal tevens de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 21 november 2019, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Het voorgaande brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de verdachte voor het primair, impliciet subsidiair, bewezenverklaarde strafbare feit zal worden veroordeeld en hij jegens de nabestaanden naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door dit feit is toegebracht, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.870,63, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 21 november 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening ten behoeve van [slachtoffer] .

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart
niet wettig en overtuigend bewezendat de verdachte het bij dagvaarding
primair, impliciet primair,tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart
wettig en overtuigend bewezendat de verdachte het bij dagvaarding
primair, impliciet subsidiair,tenlastegelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
doodslag;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij geheel toeen veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer] een bedrag van € 1.870,63, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 21 november 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.870,63, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 21 november 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [slachtoffer] ;
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt – onder handhaving van voormelde verplichting – vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 28 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. Y.J. Wijnnobel-Van Erp, voorzitter,
mr. G.J. Schiffers, rechter,
mr. J. Montijn, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. F. Verkijk, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 december 2019.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2018166146, TGO Delta 18, onderzoeksnummer DH7R018052 van de politie eenheid Den Haag, District Alpen aan den Rijn – Gouda, met bijlagen, te weten het relaas algemeen dossier (doorgenummerd p. 1 t/m 48) het algemeen zaaksdossier (doorgenummerd p. 1 t/m 783), het forensisch dossier deel 1 (doorgenummerd p. 1 t/m 462), het forensisch dossier deel 2 (doorgenummerd p. 1 t/m 105), het methodiekendossier (doorgenummerd p. 1 t/m 455) en het persoonsdossier (doorgenummerd p. 1 t/m 22).
2.Het relaas algemeen dossier, p. 12-13; het proces-verbaal van bevindingen, p. 1-2 (algemeen zaaksdossier).
3.Het proces-verbaal forensisch onderzoek Kerkstraat 39B te Bodegraven, p. 31 (forensisch dossier deel 1).
4.Het relaasproces-verbaal, p. 9 (forensisch dossier deel 2).
5.Het relaas algemeen dossier, p. 12-13; het proces-verbaal van bevindingen, p. 1-2 (algemeen zaaksdossier); het proces-verbaal forensisch onderzoek [adres] te Bodegraven, p. 29-30 (forensisch dossier deel 1); het proces-verbaal sporenonderzoek, d.d. 10 november 2018, p. 146-148 (forensisch dossier deel 1).
6.
7.Het proces-verbaal forensisch onderzoek [adres] te Bodegraven, p. 32-33 (forensisch dossier deel 1); een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 14 oktober 2019 (los aan het dossier gevoegd).
8.Het proces-verbaal aanvraag DNA-onderzoek sporen en benoeming DNA-deskundige, p. 41-42 (forensisch dossier deel 2); een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 27 december 2018, p. 49-50 (forensisch dossier deel 2).
9.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 12 december 2018, p. 67-71 (forensisch dossier deel 2).
10.Het van verhoor getuige [getuige 1] , d.d. 28 juni 2018, p. 178 (algemeen zaaksdossier).
11.Het van verhoor getuige [getuige 1] , d.d. 28 juni 2018, p. 182 (algemeen zaaksdossier).
12.Het van verhoor getuige [getuige 1] , d.d. 17 juli 2019, p. 192-193 (algemeen zaaksdossier).
13.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 13 augustus 2018, p. 677 met bijlage Tijdlijn Samsung, p. 682, nummer 65, respectievelijk 66 en 67 (algemeen zaaksdossier).
14.Het van verhoor getuige [getuige 1] , d.d. 28 juni 2018, p. 179-180 (algemeen zaaksdossier).
15.Het van verhoor getuige [getuige 1] , d.d. 28 juni 2018, p. 180 (algemeen zaaksdossier).
16.Het van verhoor getuige [getuige 1] , d.d. 23 juni 2018, p. 142-143 en 149 (algemeen zaaksdossier); het van verhoor getuige [getuige 1] , d.d. 28 juni 2018, p. 180 (algemeen zaaksdossier).
17.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 13 augustus 2018, p. 677, met bijlage Tijdlijn Samsung, p. 682, nummer 71 respectievelijk 72 (algemeen zaaksdossier); het van verhoor getuige [getuige 1] , d.d. 28 juni 2018, p. 180-181 (algemeen zaaksdossier).
18.Het rapport bevindingen inhoud tapgesprekken [getuige 1] , d.d. 12 juli 2018, p. 468-469, sessie 74, p. 477-478 (algemeen zaaksdossier).
19.Het rapport bevindingen inhoud tapgesprekken [getuige 1] , d.d. 12 juli 2018, p. 469, sessie 190, p. 480 (algemeen zaaksdossier).
20.Het rapport bevindingen inhoud tapgesprekken [getuige 1] , d.d. 12 juli 2018, p. 469, sessie 207, p. 482 (algemeen zaaksdossier).
21.Het rapport bevindingen inhoud tapgesprekken [getuige 1] , d.d. 12 juli 2018, p. 469, sessie 213, p. 484 (algemeen zaaksdossier).
22.Het rapport bevindingen inhoud tapgesprekken [getuige 1] , d.d. 12 juli 2018, p. 469, sessie 338, p. 485 (algemeen zaaksdossier).
23.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 27 augustus 2018, p. 524, sessie 731, p. 526-527.
24.Het rapport bevindingen inhoud tapgesprekken [getuige 1] , d.d. 12 juli 2018, p. 471, sessie 1046, p. 503 (algemeen zaaksdossier).
25.Het rapport bevindingen inhoud tapgesprekken [getuige 1] , d.d. 12 juli 2018, p. 472, sessie 1142, p. 510 (algemeen zaaksdossier).
26.Het rapport bevindingen inhoud tapgesprekken [getuige 1] , d.d. 12 juli 2018, p. 473, sessie 1356, p. 523 (algemeen zaaksdossier).
27.Het proces-verbaal getuigenverhoor [getuige 2] , d.d. 13 juli 2018, p. 359-360 (algemeen zaaksdossier).
28.Het proces-verbaal getuigenverhoor [getuige 2] , d.d. 13 juli 2018, p. 362-363 (algemeen zaaksdossier).
29.Het proces-verbaal forensisch onderzoek [adres] te Bodegraven, p. 33 en 41 [AALK2569NL] (forensisch dossier deel 1).
30.De eigen verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter zitting van 21 november 2019.
31.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 22 januari 2019, p. 54-62 (forensisch dossier deel 2).
32.De eigen verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter zitting van 21 november 2019.
33.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 13 augustus 2018, p. 674 en 677 (algemeen zaaksdossier) en het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 26 juli 2018, p. 670 en 671 (algemeen zaaksdossier).
34.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 13 augustus 2018, p. 678, met bijlage Tijdlijn Samsung, p. 682, nummer 80 (algemeen zaaksdossier).
35.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 13 augustus 2018, p. 678-679, met bijlage Tijdlijn Samsung, p. 684, nummer 132 (algemeen zaaksdossier).
36.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 13 augustus 2018, p. 679, met bijlage Tijdlijn Samsung, p. 684, nummer 134 (algemeen zaaksdossier).
37.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 13 augustus 2018, p. 679, met bijlage Tijdlijn Samsung, p. 685, nummer 150 (algemeen zaaksdossier).
38.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 13 augustus 2018, p. 6680, met bijlage Tijdlijn Samsung, p. 685, nummer 156 (algemeen zaaksdossier).
39.Het proces-verbaal aanhouding, d.d. 23 juni 2018, p. 604 (algemeen zaaksdossier).
40.Het relaas algemeen dossier, p. 14; het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 13 augustus 2018, p. 639, sessie 27, p. 640-641 (algemeen zaaksdossier).