3.4De beoordeling van de tenlastelegging
[aangeefster 1] heeft verklaard dat zij op 26 juni 2019 omstreeks 12.00 uur naar het winkelcentrum “De Bogaard” is gegaan om vis te halen bij de visboer. Teruggekomen bij haar woning werd zij aangesproken door een man in een vreemde taal en door hem van haar ketting beroofd. Aangeefster beschrijft de dader als: een blanke man tot heel licht getint, vermoedelijk Oost-Europees, blauwkleurig jack/jasje met gele strepen vanaf beide schouders tot aan het middengedeelte van de borst, kort donker haar, stevig postuur, 165 cm tot 175 cm lang, bol gezicht en 25 tot 35 jaar oud.
Het dossier bevat camerabeelden van het winkelcentrum “De Bogaard”. De rechtbank heeft deze beelden ter terechtzitting van 8 oktober 2019 bekeken, en daarop het volgende waargenomen:
Op 20 meter van de viswinkel waarover aangeefster verklaarde, zitten twee mannen. Direct nadat aangeefster de viswinkel heeft verlaten en wegloopt, staan deze mannen op. Deze mannen lopen op enige afstand van aangeefster. Zij nemen dezelfde route door het winkelcentrum als aangeefster.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij één van deze twee mannen is. De rechtbank heeft op de beelden waargenomen dat hij een jack draagt met een blauwe capuchon. De bovenkant van het jack bevat een kleurvak dat groen is. De onderkant van het jack heeft een donkere kleur.
Conclusie
Het door aangeefster gegeven signalement past grotendeels bij dat van de verdachte, zoals hij op de camerabeelden te zien is. Voorts is het opmerkelijk dat de verdachte (samen met een ander persoon) opstaat zodra aangeefster de viswinkel heeft verlaten, en dat zij dezelfde route als aangeefster volgen. Naar het oordeel van de rechtbank levert het voorgaande dan ook sterke aanwijzingen op dat de verdachte betrokken is geweest bij de roof van de ketting van aangeefster.
Echter, het door aangeefster gegeven signalement stemt gedeeltelijk niet overeen met dat van de verdachte. Aangeefster heeft namelijk verklaard dat de dader een jack droeg met gele strepen, terwijl de rechtbank heeft waargenomen dat de bovenkant van het jack van de verdachte een groen kleurvlak had.
Bovendien loopt de verdachte op de beelden weliswaar dezelfde route als aangeefster, maar daarmee staat nog niet vast dat hij bewust achter haar aan liep. Hier is relevant dat de rechtbank heeft waargenomen dat de verdachte (samen met een andere man) op enige afstand van aangeefster loopt. Deze afstand lijkt bovendien steeds groter te worden: op één van de beelden is te zien dat de verdachte (samen met de andere man) een straat op de route van aangeefster pas inslaat wanneer aangeefster al de hoek om is gegaan.
Bij deze stand van zaken is naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feit 1 heeft begaan. Hij zal van dit feit worden vrijgesproken.
[aangeefster 2] heeft verklaard dat zij op 22 juni 2019 op het terras bij snackbar [bedrijfsnaam] te Rijswijk is beroofd van haar ketting. Nadat zij voelde dat haar ketting weg was, zag zij een man wegrennen. Zij kon de man niet goed omschrijven; zij had hem niet goed gezien.
[getuige 1] , die ook op het terras van de snackbar zat, heeft verklaard dat hij een man ‘als een speer’ naar buiten zag komen. Deze man, een ‘Pools, Oekraïens type’ van ongeveer 30 jaar oud, was ongeveer 1.70 meter, had onder meer getatoeëerde armen en benen, en droeg een witte polo met een blauwe decoratie erop, en sportschoenen.
[getuige 2] , ook aanwezig op het terras, zag een man de ketting van de nek van aangeefster trekken en wegrennen. Zij beschrijft hem als volgt: blank, ongeveer 1.80 meter, Oost-Europees uiterlijk, slechte tanden, tatoeage op zijn linkerarm. Hij droeg een witte polo met smalle horizontale streepjes en een korte broek.
Conclusie
Nu aangeefster de dader niet heeft herkend, kan naar het oordeel van de rechtbank een eventuele bewezenverklaring slechts steunen op de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] . De door hen gegeven signalementen sluiten echter onvoldoende aan op dat van de verdachte, en zijn voor het overige te weinig specifiek. Gelet hierop kan niet worden uitgesloten dat een ander dan de verdachte aangeefster heeft beroofd.
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van de hem onder 2 ten laste gelegde feit nu op grond van het dossier niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat hij zich aan dit feit schuldig heeft gemaakt..