8.3De rechtbank volgt eisers in hun stelling dat Marokko voor [dochter] en [zoon] niet kan gelden als veilig land van herkomst omdat zij de Marokkaanse nationaliteit niet bezitten. Dit volgt immers uit artikel 3.106b van het Vb 2000.Dat zij alsnog de Marokkaanse nationaliteit kunnen verkrijgen vanwege de nationaliteit van eiseres doet hier niet aan af. Ook is niet gesteld of gebleken dat [dochter] en [zoon] staatloos zijn en voorheen hun gewone verblijfplaats in Marokko hebben gehad, waardoor Marokko voor hen kan gelden als veilig land van herkomst.
9. Dit betekent dat de aanvraag van [dochter] en [zoon] ten onrechte kennelijk ongegrond is verklaard op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b van de Vw 2000. De beroepsgrond slaagt. Het beroep is gegrond.
10. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit dat ziet op eiseres, [dochter] en [zoon] . Gelet op de aard van het gebrek ziet de rechtbank geen aanleiding om het gebrek te passeren of de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. Verweerder moet een nieuw besluit nemen. Verweerder krijgt een termijn van vier weken voor het nemen van een nieuw besluit.
11. Verweerder stelt zich terecht en deugdelijk gemotiveerd op het standpunt dat toegang tot Marokko voor eiser in beginsel mogelijk is. De vraag of eiser aanspraak kan maken op legaal (regulier) verblijf is hierbij niet van belang. Verweerder heeft in het bestreden besluit dat ziet op eiser onvoldoende onderbouwd waarom Marokko kan worden beschouwd als veilig derde land. Daarom vernietigt de rechtbank het bestreden besluit. De rechtsgevolgen van het bestreden besluit worden in stand gelaten, omdat verweerder in zijn verweerschrift alsnog de vereiste motivering heeft gegeven.
Marokko kan voor [dochter] en [zoon] niet gelden als veilig land van herkomst. Zij bezitten namelijk niet de Marokkaanse nationaliteit en het is ook niet gebleken dat zij hun gewone verblijfsplaats in Marokko hebben gehad. De aanvraag is dus ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond. Daarom vernietigt de rechtbank het bestreden besluit en moet verweerder een nieuw besluit nemen.
12. Omdat de beroepen gegrond zijn, veroordeelt de rechtbank verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.536,-. De rechtbank kent, gelet op de verschillende aangevoerde gronden, 2 punten toe voor het indienen van het beroepschrift. De rechtbank kent, gelet op de samenhang van de zaken, 1 punt toe voor het verschijnen ter zitting. De waarde per punt bedraagt € 512,- met een wegingsfactor 1.