ECLI:NL:RBDHA:2019:12835
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een dwangakkoord in het kader van de wettelijke schuldsaneringsregeling
Op 3 december 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling en een aanbod voor een schuldregeling door verzoeker. Verzoeker, die een totale schuld heeft van € 4.888.495,57 aan drie schuldeisers, heeft een schuldregeling aangeboden waarbij concurrente schuldeisers een uitkering van 0,03% zouden ontvangen over een periode van 36 maanden. De ING Bank N.V., vertegenwoordigd door Van Arkel Gerechtsdeurwaarders en Vesting Finance Fidition, heeft deze regeling echter geweigerd, terwijl andere schuldeisers ermee instemden.
Tijdens de zitting op 19 november 2019 is verzoeker gehoord, vergezeld van een vertegenwoordiger van PLANgroep. De verweerster is niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. De rechtbank heeft vastgesteld dat de stellingen van de verweerster niet met schriftelijke stukken zijn onderbouwd en dat zij niet op de zitting aanwezig was om te reageren op de toelichting van verzoeker. De rechtbank overweegt dat het belang van de verweerster, die 9,86% van de totale schuldenlast vertegenwoordigt, aanzienlijk geringer is dan dat van de overige schuldeisers die wel hebben ingestemd met de regeling.
De rechtbank concludeert dat verzoeker een voorstel heeft gedaan dat het maximaal haalbare is, gezien zijn financiële situatie. Het verzoek tot het bevelen in te stemmen met de aangeboden schuldregeling wordt toegewezen, terwijl het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling wordt afgewezen. De rechtbank beveelt verweerster om in te stemmen met de schuldregeling en wijst het verzoek tot schuldsanering af.