ECLI:NL:RBDHA:2019:1283
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Tsjechië
In deze zaak hebben eisers, een Azerbeidzjaans gezin, beroep ingesteld tegen besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die hun aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling heeft genomen. De staatssecretaris heeft zich beroepen op de Dublinverordening, die bepaalt dat Tsjechië verantwoordelijk is voor de behandeling van hun asielaanvraag, omdat zij eerder in dat land een verzoek om internationale bescherming hebben ingediend. De rechtbank heeft op 29 januari 2019 de zaak behandeld, waarbij eisers werden bijgestaan door hun gemachtigde en een tolk. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag aannemen dat de Tsjechische autoriteiten zich aan internationale verplichtingen houden. Eisers hebben betoogd dat de situatie in Tsjechië zodanig is dat zij daar niet veilig kunnen worden opgevangen, maar de rechtbank oordeelt dat zij niet voldoende bewijs hebben geleverd om deze claim te onderbouwen. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om te twijfelen aan de behandeling van hun asielaanvraag in Tsjechië en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is gedaan door rechter E.S.G. Jongeneel, in aanwezigheid van griffier A. Nobel.