ECLI:NL:RBDHA:2019:12791

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 november 2019
Publicatiedatum
2 december 2019
Zaaknummer
nl19.25650
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak van kwetsbare vrouw en kind met medische problemen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 november 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, een vrouw met een tweejarige kind, had een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling was genomen, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting, waar verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk, is de situatie van verzoekster besproken. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster en haar kind als extra kwetsbare personen moeten worden beschouwd, mede door de medische problemen van verzoekster. De rechter heeft ook gekeken naar de opvangsituatie in Italië en of deze voldoende garanties biedt voor de veiligheid en zorg van verzoekster en haar kind.

De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk besloten om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit houdt in dat verzoekster niet mag worden overgedragen aan Italië totdat er een beslissing is genomen op het beroep. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, die zijn vastgesteld op € 1024,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.25650
V-nummers: [nummer 1] en [nummer 2]
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoekster,

mede ten behoeve van haar kind
[naam 2]
(gemachtigde: mr. M.H. Steenbergen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. N.H.T. Jansen).

Procesverloop

Bij besluit van 25 oktober 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoekster, die zij ten behoeve van haar kind heeft ingediend, niet in behandeling genomen omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van het beroep met kenmerk NL19. 19.25649, plaatsgevonden op 14 november 2019. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen H.M. Bodden. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe en bepaalt dat verzoekster niet mag worden overgedragen aan Italië totdat op het beroep is beslist;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 1024,-.

Overwegingen

1. Niet in geschil is dat verzoekster en haar tweejarige kind op voorhand zijn te beschouwen als extra kwetsbare personen. Daarnaast is van belang dat verzoekster heeft aangetoond dat zij medische problemen heeft waarvan op dit moment de ernst nog niet duidelijk is.
2. Vast staat dat verzoekster eerder opvang heeft gehad in Italië. Nu dient echter te worden bekeken of toereikende opvang van verzoekster na overdracht aan Italië voldoende is gegarandeerd. Daarbij is de huidige situatie van verzoekster doorslaggevend.
3. Met verweerder is de voorzieningenrechter van oordeel dat de recente interim measures van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, waarbij de overdracht van vreemdelingen door Nederland aan Italië is verboden, in de eerste plaats zien op specifieke gevallen. Het is echter vooralsnog niet duidelijk in hoeverre deze voorlopige maatregelen, gezien de daarbij door het Hof aan Nederland gestelde vragen, ook betekenis hebben voor anderen. Het is daarbij de vraag of van Italië aanvullende garanties moeten worden verkregen over de opvang van extra kwetsbare asielzoekers.
4. Voorzieningenrechters van de rechtbank en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State hebben inmiddels verzoeken om voorlopige voorziening toegewezen in min of meer vergelijkbare zaken.
5. De voorziening zal daarom worden toegewezen in die zin dat de overdracht aan Italië wordt verboden totdat op het beroep is beslist. Verweerder zal worden veroordeeld in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1024,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 512,- en een wegingsfactor 1).
De beslissing is in het openbaar uitgesproken door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J. Loonstra-Hoekstra, griffier, op 14 november 2019.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.