ECLI:NL:RBDHA:2019:1279
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Duitsland onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de asielaanvragen van eisers, een Moldavisch echtpaar met vier minderjarige kinderen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij stelden dat de overdracht aan Duitsland onevenredige hardheid met zich meebrengt, vooral vanwege de medische zorg voor hun jongste zoon. Tijdens de zitting op 29 januari 2019 zijn eisers verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft overwogen dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat Duitsland zijn verdragsverplichtingen niet zal nakomen en dat de medische zorg in Duitsland niet adequaat zou zijn. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij het interstatelijk vertrouwensbeginsel heeft gehanteerd. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om aan te nemen dat de zorg in Duitsland niet beschikbaar is en dat eisers hun klachten over de opvang en medische zorg in Duitsland daar moeten indienen. De uitspraak is gedaan door mr. E.S.G. Jongeneel, rechter, en is bekendgemaakt op 22 maart 2019.