ECLI:NL:RBDHA:2019:12760
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in Dublin-zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 november 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Nigeriaanse nationaliteit, zijn asielaanvraag indiende na aankomst in Nederland op 17 juli 2019. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, met het argument dat Italië verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser, aangezien hij eerder een verzoek om internationale bescherming in Italië had ingediend. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 14 november 2019, waar eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, heeft de rechtbank de argumenten van eiser gehoord. Eiser stelde dat Italië niet voldeed aan het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat hij als bijzonder kwetsbaar persoon moest worden aangemerkt op basis van het Tarakhel-arrest. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de staatssecretaris terecht van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mocht uitgaan, verwijzend naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State die bevestigden dat er geen structurele tekortkomingen in de opvangomstandigheden in Italië zijn.
De rechtbank heeft ook de medische situatie van eiser in overweging genomen, maar oordeelde dat hij niet voldoende had aangetoond dat hij als bijzonder kwetsbaar moest worden beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris geen individuele garanties aan de Italiaanse autoriteiten hoefde te vragen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.