Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
CBRE DHC Den Haag (Grote Marktstraat V) B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
eisende partij,
CBRE DHC Maastricht (Grote Staat V) B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
eisende partij,
gemachtigde: mr. T.H.G. Steenmetser (Lexence advocaten en notarissen),
gemachtigde: mr. B.N. Cammelbeeck (Stibbe).
1.De procedure
- de dagvaarding met producties van 17 oktober 2019 van CBRE ( Maastricht ) met twaalf producties (nrs. 1 tot en met 12);
- de dagvaarding met producties van 18 oktober 2019 van CBRE (Den Haag) met twaalf producties (nrs. 1 tot en met 12);
- het verwijzingsvonnis van rechtbank Limburg van 22 oktober 2019;
- de akte van CBRE in beide procedures, binnengekomen bij de griffie op 8 november 2019 met verzoek tot voeging van beide procedures, een verbetering van het petitum en met zeven aanvullende producties (nrs. 13 tot en met 19);
- de (partiële) conclusie van antwoord in beide procedures, binnengekomen bij de griffie op 11 november 2019 met 14 producties (nrs. 1 tot en met 14);
- de akte van CBRE in beide procedures, binnengekomen bij de griffie op 11 november 2019 met een aanvullende productie (nr. 20).
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
prod. 11 en 16), althans gedurende de door de kantonrechter in goede justitie te bepalen openingstijden; een en ander op straffe van een dwangsom van € 100.000,- per dag of gedeelte van een dag, althans op straffe van een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen dwangsom per dag of gedeelte van een dag, dat het gehuurde niet wordt geëxploiteerd conform het hiervoor bepaalde; (II.) HBC te veroordelen om, binnen 48 uur na betekening van het te wijzen vonnis alle aankondigingen in het gehuurde met betrekking tot de sluiting van de winkel te verwijderen en verwijderd te houden alsmede de berichtgeving ten aanzien van de sluiting van de winkel in het gehuurde en/of de staking van de exploitatie van de winkel in het gehuurde te rectificeren direct naar zowel derden aan wie deze berichtgeving is gezonden, alsmede in het openbaar te rectificeren door middel van berichtgeving in het Parool, de Volkskrant, de Telegraaf en het Algemeen Dagblad, althans in één of meerdere nader door de kantonrechter in goede justitie te bepalen landelijke dag/nieuwsbladen, op zodanige wijze dat het voor derden ondubbelzinnig duidelijk is dat de winkel in het gehuurde open blijft voor het publiek en de winkel in het gehuurde geëxploiteerd blijft worden als Hudson’s Bay winkel formule of een winkel formule van vergelijkbaar of hoger niveau, zoals overeengekomen in art. 1.3 van de huurovereenkomst, een en ander op straffe van een dwangsom van € 50.000,- per dag of gedeelte van een dag, althans op straffe van een nader door de kantonrechter in goede justitie te bepalen dwangsom per dag of gedeelte van een dag, dat hieraan niet volledig en/of correct uitvoering is gegeven door HBC; (III.) HBC te veroordelen om, telkens wanneer zij berichten openbaar wenst te maken die tevens betrekking hebben op het gehuurde en de exploitatie van het gehuurde, deze berichten vooruitlopend op die openbaarmaking schriftelijk aan CBRE te verstrekken, één en ander op straffe van een dwangsom van € 50.000,- per keer, althans op straffe van een nader door de kantonrechter in goede justitie te bepalen dwangsom per keer, dat hieraan niet volledig en/of correct uitvoering is gegeven door gedaagde; (IV.) HBC te veroordelen om de kosten van dit geding te voldoen, waaronder het salaris gemachtigde, binnen zeven dagen na het wijzen van het vonnis te vermeerderen met de nakosten ten belope van € 100,00 en te vermeerderen met een bedrag van € 68,00 indien het te wijzen vonnis moet worden betekend, onder bepaling dat indien de gedingkosten niet binnen genoemde termijn zijn betaald, hierover vanaf de achtste dag wettelijke rente verschuldigd is.
‘orderly wind-down’). Deze komt in gevaar in het geval HBC de bedrijfsvoering zou moeten voortzetten, met gevolgen voor alle betrokken stakeholders.
4.De beoordeling in kort geding
extraschade is die zij zal lijden als gevolg van een eerdere staking van de exploitatie per 1 januari 2020 in plaats van per medio 2022.
orderly wind-downop losse schroeven kan komen te staan.
orderly wind-downis het Sociaal Plan dat HBC met de Ondernemingsraad is overeengekomen en dat voorziet in een bepaalde afvloeiingsregeling voor de werknemers van HBC, die na 1 januari 2020 allemaal hun baan verliezen. HBC beschikt zelf over onvoldoende middelen om het Sociaal Plan te kunnen nakomen en is voor de nakoming ervan afhankelijk van financiële steun van haar Canadese moedermaatschappij. Niet ondenkbaar is dat die haar toegezegde steun intrekt als HBC tot voortzetting van de exploitatie gedwongen zou worden, met een faillissement van HBC als gevolg.