Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser, V-nummer [V-nummer]
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr. A. Nobel, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 februari 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Libische nationaliteit hebbende persoon, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de stelling dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, conform de Dublinverordening. Eiser had eerder op 3 juni 2018 asiel aangevraagd en was op 19 augustus 2017 via Italië de buitengrens van de EU illegaal overgestoken. Eiser had ook in Duitsland asiel aangevraagd, waar was vastgesteld dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn aanvraag.
Tijdens de zitting op 29 januari 2019 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, betoogd dat er in Italië sprake is van tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen, waardoor hij niet veilig teruggestuurd kan worden. Hij verwees naar zijn eigen negatieve ervaringen in Italië en naar recente rapporten die de situatie in Italië beschrijven. De rechtbank heeft echter overwogen dat de informatie die eiser aanvoert niet voldoende is om aan te nemen dat er structurele tekortkomingen zijn die een reëel risico voor hem vormen. De rechtbank concludeert dat de Italiaanse autoriteiten, ondanks de veranderingen in de opvangsystemen, nog steeds in staat zijn om aan de verplichtingen onder de Dublinverordening te voldoen.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.