ECLI:NL:RBDHA:2019:1269
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige identiteit en homoseksualiteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 februari 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die stelt de Algerijnse nationaliteit te hebben en homoseksueel te zijn, heeft een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. Deze aanvraag is door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen op 1 januari 2019, omdat de aanvraag als kennelijk ongegrond werd beschouwd. Eiser heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 29 januari 2019 heeft eiser zijn verhaal toegelicht, waarbij hij zijn homoseksualiteit en de mishandeling door zijn vader in Marokko naar voren heeft gebracht. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de staatssecretaris terecht twijfels heeft geuit over de identiteit en nationaliteit van eiser. Uit onderzoek bleek dat eiser in Marokko als een andere persoon met de Marokkaanse nationaliteit was geïdentificeerd. Eiser heeft deze informatie betwist, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn identiteit en nationaliteit te onderbouwen. De rechtbank heeft de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiser in twijfel getrokken en geoordeeld dat er geen sprake is van een situatie van vervolging in vluchtelingrechtelijke zin. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.