ECLI:NL:RBDHA:2019:12634
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorzieningen in partneralimentatie en gebruik echtelijke woning bij dementie van de man
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 28 november 2019 een beschikking gegeven in een verzoek om voorlopige voorzieningen. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M. van Olffen, verzocht om partneralimentatie en het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning. De man, vertegenwoordigd door mr. A. Aksu, verblijft in een zorginstelling vanwege dementie en heeft een AOW-uitkering en pensioen. De rechtbank oordeelde dat de vrouw recht heeft op het gebruik van de echtelijke woning, aangezien de man in een zorginstelling verblijft en er geen noodzaak is voor hem om terug te keren naar de woning. De rechtbank heeft de man bevolen de woning te verlaten en niet meer te betreden zonder toestemming van de vrouw.
Wat betreft de partneralimentatie heeft de rechtbank vastgesteld dat de vrouw recht heeft op een voorlopige alimentatie van € 957,-- per maand, met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de financiële situatie van beide partijen, waarbij de man een eigen bijdrage voor de zorg van € 350,-- per maand moet betalen. De rechtbank heeft de draagkracht van de man berekend en geconcludeerd dat de vrouw recht heeft op een redelijke bijdrage in haar levensonderhoud, gezien haar behoefte aan alimentatie en de financiële mogelijkheden van de man. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de man onmiddellijk aan de alimentatieverplichting moet voldoen, ondanks eventuele hoger beroep procedures.