ECLI:NL:RBDHA:2019:12396
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging van het gezag van een minderjarige via de informele rechtsingang
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 oktober 2019 uitspraak gedaan over een verzoek tot wijziging van het gezag van de minderjarige [minderjarige 1]. Het verzoek is ingediend via de informele rechtsingang op 7 mei 2019 en betreft de wens van [minderjarige 1] om te komen tot een eenhoofdig gezag bij zijn moeder. De minderjarige, vertegenwoordigd door zijn bijzondere curator, heeft aangegeven dat hij geen contact meer wil met zijn vader en dat het gezamenlijke gezag leidt tot problemen in zijn leven, zoals vertragingen bij school en therapie. De vader en moeder hebben een geregistreerd partnerschap gehad en hebben samen het ouderlijk gezag over [minderjarige 1]. De rechtbank heeft de belangen van de minderjarige afgewogen en vastgesteld dat hij klem en verloren is geraakt tussen de ouders. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van [minderjarige 1] is dat de moeder alleen het gezag krijgt, zodat hij de rust kan vinden die hij nodig heeft voor zijn ontwikkeling. De rechtbank verplicht de moeder om de vader op de hoogte te houden van de ontwikkelingen van [minderjarige 1], zodat er in de toekomst mogelijk weer contact kan zijn. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.