Uitspraak
Rechtbank den haag
- mr. C.A.J.F.M. Hensen;
- mr. B. Hammer;
- mr. M.E. Notermans;
Rechtbank Den Haag
Op 19 november 2019 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die in een faillissementszaak betrokken is, stelde dat de voorzitter van de wrakingskamer, mr. J. Eisses, partijdig was omdat hij eerder betrokken was bij de verlenging van de inbewaringstelling van verzoeker. De wrakingskamer oordeelde echter dat de enkele omstandigheid dat een rechter eerder met een zaak is bemoeid, niet voldoende is om te concluderen dat er sprake is van objectieve vrees voor partijdigheid. Verzoeker voerde aan dat de rechter niet anders kon dan zijn wrakingsverzoek afwijzen, gezien de eerdere overwegingen die aan de beslissing tot verlenging van de inbewaringstelling ten grondslag lagen. De wrakingskamer verwierp dit argument en stelde dat de beslissing die de voorzitter van de wrakingskamer moest nemen, wezenlijk verschilde van de eerdere beslissing over de inbewaringstelling. De wrakingskamer concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid konden rechtvaardigen, en wees het verzoek tot wraking af. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.