Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eisende partij 1] , te [plaats 1] ,
[eisende partij 2], te [plaats 1] ,
[eisende partij 3], te [plaats 1] ,
[eisende partij 4], te [plaats 2] ,
[eisende partij 5], te [plaats 2] ,
[eisende partij 6], zowel in persoon als in zijn hoedanigheid van executeur testamentair in de nalatenschap van
[A], te [plaats 3] ,
[eisende partij 7], te [plaats 3] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 maart 2018, met producties;
- de incidentele conclusie tot overlegging van bescheiden op de voet van artikel 843a Rv zijdens Bouwgarant van 25 juli 2018, met producties;
- de conclusie van antwoord in het incident strekkende tot overlegging van bescheiden ex artikel 843a Rv zijdens [eisende partij sub 1 c.s.] van 8 augustus 2018, met producties;
- het vonnis in het incident van 19 september 2018;
- de conclusie van antwoord van 31 oktober 2018, met producties;
- het tussenvonnis van 28 november 2018, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de brief van de zijde van [eisende partij sub 1 c.s.] van 14 maart 2019, met producties;
- de akte overlegging producties van de zijde van Bouwgarant van 11 april 2019, met producties;
- de akte overlegging producties van 18 april 2019 zijdens [eisende partij sub 1 c.s.] , met producties;
- de pleitnota’s van partijen;
- het proces-verbaal van de comparitie van 11 april 2019;
2.De feiten
Bouwgarant Keurmerk
4.Verificatiepunten
- het ‘vlag –systeem’: Graydon geeft een groene, oranje of rode vlag aan bedrijven, afhankelijk of zij het aangaan van een kredietrelatie verantwoord acht;
- het cijfer voor de betalingswaardering: Graydon geeft een cijfer van 1 tot 10 aan een bedrijf afhankelijk van haar betalingsgedrag als schuldenaar;
- de Probability of Default (PD) rating: Graydon geeft hiermee een inschatting van de kans op insolventie van een schuldenaar binnen één jaar. Dit systeem loopt van AAA (kleinste kredietrisico) tot en met D (onderneming verkeert in staat van insolventie).
.Ook in dit rapport is het kredietadvies een groene vlag. De kredietwaardigheid is bijgesteld naar € 220.000. De PD-rating is bijgesteld naar BB. De huidige betalingswaardering is bijgesteld naar 6,2. Het PD % is 1,37%. De current ratio en solvabiliteit zijn hetzelfde gebleven.
dat mevrouw [A] derhalve een beroep doet op de BouwGarant Nieuwbouwgarantieregeling en uitkering verlangt van de maximale schadevergoeding als bepaald in de Bouwgarant Nieuwbouwgarantieregeling, artikel 13, zijnde 20% van de aanneemsom.
dat mevrouw [A] en BouwGarant, HDI en Meeùs na uitbetaling en ontvangst van de verzekerde som op haar rekening elkaar finale kwijting verlenen voor (nadere) aanspraken op polis [polisnummer] , voor wat betreft zowel de dekking van de polis als de wijze waarop partijen de schade hebben afgewikkeld.”
3.Het geschil
- voor recht verklaart dat Bouwgarant aansprakelijk is voor de door [eisende partij sub 1 c.s.] als gevolg van het faillissement van R3 geleden schade;
- Bouwgarant veroordeelt om binnen drie dagen na vonnis aan [eisende partij sub 1 c.s.] te betalen een bedrag van € 660.409,00 als vergoeding voor de schade die is geleden als gevolg van de hogere aanneemsom van [de Aannemer] ;
- Bouwgarant veroordeelt om binnen drie dagen na vonnis aan [eisende partij sub 1 c.s.] te betalen een bedrag van € 457.081,00 als vergoeding voor de opgelopen vertragingsschade, althans om de door eisers geleden vertragingsschade op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
- Bouwgarant veroordeelt tot betaling van de kosten van de procedure, waaronder begrepen de nakosten en vermeerderd met de wettelijke rente.
- Bouwgarant heeft een Keurmerk verstrekt aan R3;
- Bouwgarant heeft hiermee publiekelijk de indruk gewekt dat R3 kredietwaardig was;
- naar objectieve maatstaven kan niet worden volgehouden dat R3 op 28 augustus 2014 financieel gezond was;
- dit laatste was Bouwgarant bekend althans had dat moeten zijn;
- Bouwgarant heeft door het desondanks verstrekken van het Keurmerk jegens [eisende partij sub 1 c.s.] in strijd gehandeld met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt;
- [eisende partij sub 1 c.s.] is met R3 in artikel 4 van de Aannemingsovereenkomst een betalingsregeling in termijnen overeengekomen (hierna: het Termijnschema);
- dit Termijnschema is opgelegd althans goedgekeurd door Bouwgarant;
- het Termijnschema heeft tot gevolg gehad dat [eisende partij sub 1 c.s.] feitelijk krediet heeft verstrekt aan R3 zonder dat hier werk tegenover stond;
- Bouwgarant heeft aan [eisende partij sub 1 c.s.] een verzekering aangeboden die een maximale dekking bood van 20% van de aanneemsom;
- wegens het Termijnschema was de maximale dekking van 20% al opgesoupeerd in de feitelijke kredietverstrekking aan R3;
- Bouwgarant heeft onrechtmatig gehandeld jegens [eisende partij sub 1 c.s.] door het enerzijds aanbieden van de verzekering en anderzijds het opleggen c.q. goedkeuren van het Termijnschema die de dekking van deze verzekering ondermijnde.
4.De beoordeling
Primaire grondslag: schijn van kredietwaardigheid R3
- de jaarrekeningen in 2009 en 2011 zijn te laat gepubliceerd, hetgeen een ‘red flag’ zou moeten zijn voor Bouwgarant;
- in de jaren 2011 en 2012 had R3 een negatieve solvabiliteit, terwijl een solvabiliteit tussen de 25% en 40% als gezond wordt beschouwd;
- in 2013 had R3 een solvabiliteitsratio van 2%, terwijl het branchegemiddelde 38,5% was. Volgens Graydon wordt een solvabiliteit tussen de 25% en 40% als gezond beschouwd;
- in de jaren 2011, 2012 en 2013 had R3 steeds een current ratio van minder dan 1, terwijl het branchegemiddelde 1,83 was. Op de website van Graydon staat dat een current ratio van 1,5 “goed” is en dat bij een ratio van 2 of hoger het bedrijf “absoluut veilig” is als het gaat om liquiditeit, aldus nog steeds [eisende partij sub 1 c.s.]
evidentis dat de conclusies van Graydon niet juist kunnen zijn, Bouwgarant daar niet op mag afgaan.