Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
2.De feiten
Vehicle Checkpointmet nummer B13 nabij de stad Ar Rumaythah in de provincie Al Muthanna te Irak (hierna: de controlepost).
Coalition Provisional Authority(CPA) de tijdelijke verantwoordelijkheid voor bestuursaangelegenheden kreeg.
Stabilization Force Iraq(SFIR) ingesteld, de uitvoerende instantie van de CPA. De SFIR stond onder commando van het
US Central Command(USCENTCOM). De SFIR moest de openbare orde in Irak handhaven en diende een bijdrage te leveren aan het opleiden en uitrusten van Iraakse politie- en veiligheidsorganisaties en het herstellen van de infrastructuur.
authorizes a multinational force under unified command to take all necessary measures to contribute to the maintenance of security and stability in Iraq”.
lead nationsanderzijds is beschreven in het (niet-vrijgegeven)
Memorandum of Understanding(MoU) waarin de door het VK opgestelde (evenmin vrijgegeven)
Rules of Engagementvan toepassing zijn verklaard.
a good idea” geeft van wat in de MoU tussen het VK en Nederland is vastgelegd. In de MoU die tussen Lithouwen en Polen heeft gegolden is onder meer opgenomen: [2]
Rules of Engagement.
CPA Ordernr. 28 werd op 3 september 2003 het ICDC opgericht. In deze
CPA Orderis voor zover van belang het volgende opgenomen:
Het ICDC-bataljon met een sterkte van circa 525 militairen stond onder bevel van de commandant van het Nederlandse SFIR detachement en ondersteunde het bataljon in de patrouillegang, objectbewaking en controlepunten”
Het Nederlands gebied van verantwoordelijkheid is Al-Muthanna.”
Jacksondie Ar Rumaythah met Al Hamza verbindt - opgelopen teneinde hulzen te verzamelen.
3.Het geschil
Rules of Engagementafgeleide
aide-memoiredie voorschrijft dat een waarschuwingsprocedure moet worden gevolgd (nrs. 6 tot en met 8) en dat geweld slechts toelaatbaar is als dit strikt noodzakelijk is (nrs. 11 en 12). Luitenant A heeft, getuige het feit dat hij zijn geweer heeft leeggeschoten, bovendien disproportioneel gehandeld. Volgens [eiser] staat, ondanks het gebrekkig onderzoek naar de toedracht, (primair) vast dat luitenant A het dodelijke schot in de linkerzijde van de borst van [zoon X] heeft gelost. Op grond van het gegeven dat de Nederlandse millitairen onder
full commandvan de Staat stonden is de Staat aansprakelijk voor dit onrechtmatig handelen.
Draft Articles on the Responsibility of States(DARS) van de
International Law Commission(ILC) en sections 4 en 7 van de CPA Order nr. 28 aansprakelijk omdat de leden van het ICDC onder het commando van de Nederlandse militairen stonden. In dit verband is van belang dat onder anderen luitenant A heeft verklaard dat hij functioneel werkzaam was als commandant ICDC-team en dat hij het personeel dat op de controlepost werkzaam was monitorde en instrueerde.
honest beliefhebben gehad, omdat er niet is geschoten voordat zij begonnen te schieten.
appropriate relief.
instructions, direction or control.Zij stonden onder het gezag van de
Administrator(zie
section 4van de
CPA Orderno. 28, vgl. 2.8). Tussen de Nederlandse militairen en de ICDC-ers bestond geen formele hiërarchie. De bemoeienissen van de Nederlandse militairen vloeiden slechts voort uit hun opleidings-, mentor- en ontwikkelingshulptaken.
4.De beoordeling
Toepasselijk recht
for the purpose of asserting authority and control over persons passing through the checkpoint manned by personnel under the command and direct supervision of a Netherlands Royal Army officer. [5]
honest belief”) van degene die het geweld heeft aangewend, gebaseerd op goede gronden op het moment van de geweldstoepassing, maar welke overtuiging achteraf onjuist is gebleken. Niet als apart vereiste geldt dat deze overtuiging op objectieve feiten en omstandigheden moet zijn gebaseerd.
honest beliefen zijn handelen bovendien niet disproportioneel kan worden geacht. Daarbij zal met name van belang blijken dat kan worden vastgesteld dat voordat hij het vuur opende, één of meer ICDC-ers het vuur hadden geopend op grond waarvan luitenant A in de veronderstelling mocht verkeren dat sprake was van vuur vanuit de Mercedes Benz dat beantwoord diende te worden.
honest belief. Daarbij komt nog dat
honest beliefnaar meer objectieve maatstaven niet met recht zou kunnen zijn ingeroepen door de ICDC, althans de ICDC-er die als eerste (en wellicht enige) het vuur heeft geopend. Hij zou zich immers niet kunnen beroepen op voorafgaand vuur dat mocht worden aangezien voor vuur vanuit de Mercedes Benz.
External injuries:
due to multiple shrapnel injuries’is – , kennelijk niet door de gevolgen van één, maar van twee of meer schoten is veroorzaakt. Concluderend kan worden gesteld dat niet vaststaat van wie de dodelijke schoten afkomstig zijn; van luitenant A of van één of meer ICDC-ers.
honest belief.
honest beliefvan luitenant A overweegt de rechtbank als volgt. Luitenant A heeft in dit verband het volgende verklaard:
Omstreeks 02:45 uur, ongeveer 70 meter voorbij de controlepost, werd ik door iets, weet niet meer wat, opgeschrikt/gewaarschuwd. Toen ik omkeek zag ik twee verlichte koplampen van een auto over het midden van de weg in onze richting […] komen. De auto reed met een behoorlijk hoge snelheid. Op dat moment hoorde ik uit de richting waar de auto vandaan kwam meerdere, mogelijk automatische, schoten mijn richting op komen. Op dat moment was ik ervan overtuigd dat er vanuit de auto op mij geschoten werd […] Ik zag het voertuig, toen deze mijn positie naderde, vertragen. Op de positie waarin ik mij bevond was het erg donker en ik kon niet zien wat er zich in het voertuig afspeelde. Voor mij was de gevaarzetting dat er al in mijn richting geschoten was en dat het voertuig vertraagde […] Pas toen de auto een paar meter gepasseerd was ben ik gaan vuren. Ik heb geen waarschuwingsschot afgevuurd omdat er eerder gericht op mij geschoten was […] Ik was volledig bij rede en het schieten duurde zo’n zeven seconden. Op de vraag of ik iets gehoord heb tijdens het vuren kan ik zeggen dat ik niets gehoord heb. Ik stopte met vuren omdat mijn patroonhouder, gevuld met 28 patronen, leeg was […] Ik zag dat de auto tot stilstand was gekomen op ongeveer 80 meter van mijn positie. Ik was daarna nog in de verwachting dat ik opnieuw vuurcontact zou krijgen. Ik heb daarna mijn Glock gepakt en deze doorgeladen [maar daarmee niet geschoten, rb].”
honest belief. Er zijn geen omstandigheden aangevoerd of voorhanden die doen twijfelen aan de oprechtheid van de uit de verklaring van luitenant A blijkende (onjuiste) veronderstelling. Integendeel; er zijn objectieve omstandigheden die de veronderstelling dat sprake was van voorafgaand vuur ondersteunen. Zo kan worden vastgesteld dat in ieder geval door een ICDC-er in de rechterzijde van de Mercedes Benz is geschoten. Gezien het feit dat alle ICDC-ers, behalve hun sergeant, zich in de directe omgeving van de controlepost bevonden en de Mercedes Benz hen dus eerder passeerde dan luitenant A die ongeveer 70 meter verderop liep, kan worden vastgesteld dat luitenant A niet als eerste geschoten heeft. Daarbij kan ook uit de verklaringen van [de sergeant] en [militair 2] worden afgeleid dat eerst één of meer ICDC-ers hebben geschoten. Naast (de overtuiging van luitenant A van) het voorafgaande vuur, is nog van belang dat luitenant A beperkt was in zijn zicht door de omstandigheid dat hij geen nachtkijker bij zich droeg. Verder is nog van belang dat het eerste incident – dat wel enige gelijkenis vertoont met het tweede – zich slechts ongeveer een half uur eerder had afgespeeld en dat luitenant A heeft verklaard dat hij er ten tijde van het tweede incident van op de hoogte was dat zich bij deze controlepost al vaker “
car-jackings” hadden voorgedaan. Dit laatste wordt bevestigd in de Eindevaluatie Stabilisation Force Iraq (SFIR) 2003-2005:
Vanaf het voorjaar 2004 hebben diverse schietpartijen plaatsgevonden bij aanslagen op Nederlandse militairen en tijdens het uitvoeren van vehicle checkpoints.” [7]
moetenmaken, zoals [eiser] heeft betoogd, volgt de rechtbank niet. Zoals onder 4.3 al is weergegeven dienen er immers geen onrealistisch hoge eisen te worden gesteld aan het optreden van luitenant A en moet worden verdisconteerd dat hij de inschatting of er gevaar dreigde heeft moeten maken ‘
in the heat of the moment.’ De rechtbank weegt verder mee dat luitenant A heeft verklaard niet te hebben gehoord dat er “stop vuren” is geroepen. Verder staat vast dat ten minste één ICDC-er dezelfde inschatting heeft gemaakt als luitenant A, getuige het kogelgat in de rechterzijde van de Mercedes Benz. Ook vanuit een meer objectief gezichtspunt kan overigens niet worden gezegd dat de door [eiser] aangevoerde omstandigheden de onder 4.16 beschreven omstandigheden hadden moeten overvleugelen.
honest beliefvan luitenant A vloeit ook voort de (veronderstelde) absolute noodzakelijkheid van het geweldsgebruik. Er leek immers sprake van een vijandige daad en van een noodzaak tot zelfverdediging als bedoeld in de aide-memoire (vgl. 2.7.2). Het feit dat luitenant A geen waarschuwingsschot heeft gegeven maakt zijn handelen niet onrechtmatig. Hij mocht er immers vanuit gaan dat één van de onder 6 van de aide-memoire genoemde uitzonderingssituaties zich voordeed:
[…] het is toegestaan zonder waarschuwen het vuur te openen […] als u zelf of anderen in uw directe omgeving gewapenderhand worden aangevallen”.
International Law Commission(ILC) opgestelde
Draft Articles on Responsibility of States for internationally wrongful acts(DARS) uit 2001. Dit artikel luidt:
Conduct directed or controlled by a State
there exists a specific factual relationship between the person or entity engaging in the conduct and the State”. [8]
a more general situation” waarin de personen “
act under the State’s direction or control”. In het commentaar op artikel 8 DARS staat verder:
Bearing in mind the important role played by the principle of effectiveness in international law, it is necessary to take into account in both cases the existence of a real link between the person or group performing the act and the State machinery.”.
effective controlvan de Staat over de persoon of groep.
direction or controlligt op de feitelijke relatie tussen de ICDC en de Staat, kan onbesproken blijven of de
Administrator of the CPAbevoegdheden ten aanzien van de ICDC op grond van
CPA Ordernr. 28 via
the senior military commander of Coalition Forcesformeel heeft gedelegeerd aan de aanwezige Nederlandse militairen. Er zijn namelijk genoeg feitelijke omstandigheden waaruit de
direction and controlvan de Staat over de ICDC-ers op de controlepost volgt. De rechtbank licht dit als volgt toe.
In de rang van eerste luitenant ben ik hier functioneel werkzaam als commandant ICDC-team en doet ik het monitoren van het personeel dat hier werkzaam is […] Wij kwamen [op 21 april 2004] ongeveer om 00:45 uur aan bij VCP B13. Aldaar bekijk en instrueer ik de VCP samen met de aanwezige groepscommandant van de ICDC […] Vervolgens overleggen we de situatie en passen eventueel verbeteringen toe.”.
Het ICDC-bataljon […] stond onder bevel van de commandant van het Nederlandse SFIR detachement […]”.
the Doutch force in Rumaitha” wordt verzocht om aanvulling van de AK-47-munitie tot het niveau van vóór 21 april 2004. De gespecificeerde verzochte aantallen komen ongeveer overeen met de hoeveelheden verschoten munitie door ICDC-ers zoals door de Koninklijke Marechaussee werd geconstateerd kort na de incidenten op
direction and controlvan de Nederlandse militairen nog uit de omstandigheid dat zij kennelijk niet alleen de magazijnen van de ICDC-ers mochten controleren, maar ook het wapen van de sergeant voor nader onderzoek in beslag mochten nemen. Bij dit alles dient bedacht te worden dat de Nederlandse militairen in Irak steeds onder het
full commandvan de Staat hebben gestaan.
opleidings-, mentor- en ontwikkelingshulptaken” uitvoerden. Uit de voorgaande feitelijke gang van zaken rond de controlepost volgt echter al dat de gedragingen en bevoegdheden van de Nederlandse militairen verder reikten dan dat, en bovendien dat – de enigszins eufemistische terminologie van het mentorschap ten spijt – weldegelijk sprake was van een ondergeschiktheid in militaire zin van de ICDC-ers aan de Nederlandse militairen.
honest belief. Zoals eerder overwogen, gaat het bij die beoordeling om de subjectieve beleving van degene die het geweld heeft gebruikt.
honest beliefheeft beroepen.
honest beliefontbreekt. De rechtbank volgt de Staat niet in zijn betoog dat in de gegeven omstandigheden van dit geval moet worden uitgegaan van een verondersteld
honest belief.De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
honest belief– de
subjectieveoprechte overtuiging van de noodzaak van (dodelijk) geweld – wordt in de regel beoordeeld op grond van de verklaring van degene die het geweld heeft uitgeoefend. In dit geval weet de rechtbank niet wat voor de ICDC’er(s) de aanleiding vormde om de Mercedes te beschieten en wat hem/hen bewoog op dat moment. Er is in dit geval alleen ruimte voor het aannemen van
honest beliefbij de ICDC’er(s) die heeft/hebben geschoten, als de vaststaande feiten en omstandigheden, gemeten naar objectieve maatstaven, geen andere conclusie toelaten dan dat de ICDC’er(s) heeft/hebben gehandeld uit
honest belief.
honest belief.Daarbij weegt mee dat het ten tijde van het schietincident donker was, dat de controlepost niet verlicht was en voorbijrijdende auto’s niet verplicht waren daar te stoppen. Het met behoorlijke snelheid komen aanrijden van de Mercedes behoeft niet te betekenen dat de inzittenden iets kwaads in de zin hadden met de controlepost als doelwit. Verder kan het tegen de ton aanrijden evengoed worden verklaard door het in het donker over het hoofd zien of te laat opmerken van de ton, die alleen gemarkeerd was door een reflecterend hesje. Mogelijk heeft de bestuurder van de Mercedes de hele controlepost zelfs door het gebrek aan verlichting niet zien aankomen. Mogelijk is/zijn de ICDC’er(s) op hun beurt geschrokken toen de Mercedes tegen de ton aanreed. Wellicht dachten zij dat de controlepost, net als eerder die avond, opnieuw een doelwit was van een schietincident en mogelijk stonden ze door dat eerdere incident ‘op scherp’. Zonder enige wetenschap daarover – die ontbreekt – kan dat echter niet worden aangenomen. Wat resteert is dat een auto in het donker, bij een onverlichte controlepost, waar niet gestopt hoefde te worden en die een half uur eerder doelwit was van een schietincident, tegen een ton aan is gereden. Dat rechtvaardigt naar objectieve maatstaven gemeten niet de conclusie dat het niet anders kan dan dat bij het schieten werd gehandeld uit
honest belief.Dat geldt ook als in aanmerking wordt genomen dat controleposten zoals deze regelmatig doelwit waren van beschietingen.
honest belief, laat staan voor het oordeel dat het geweld absoluut noodzakelijk en proportioneel was. Het argument van de Staat dat de situatie bij het tweede incident nagenoeg gelijk was aan de situatie bij het eerste schietincident, dat zich een half uur daarvoor had voorgedaan, waardoor de ICDC-leden volgens de Staat gerechtvaardigd mochten menen dat er (opnieuw) op hen werd ingereden en mogelijk op hen geschoten zou gaan worden, gaat niet op. Los van de vraag of de omstandigheden van het eerdere incident inderdaad nagenoeg gelijk waren, zoals de Staat aanvoert, kan niet zonder meer worden aangenomen dat het schietincident van een half uur eerder en/of het gegeven dat controleposten zoals deze regelmatig doelwit waren van beschietingen, enige rol heeft gespeeld bij het openen van het vuur op de Mercedes door de ICDC’er(s). Met [eiser] is de rechtbank van oordeel dat een andersluidend oordeel zou impliceren dat op bijna al het passerend verkeer geschoten zou kunnen worden. Dit zou de beschermende werking van het in artikel 2 EVRM vervatte recht op leven te veel uithollen. De conclusie is dan ook dat het geweld van de zijde van de ICDC onrechtmatig is.
5.De beslissing
18 december 2019voor een akte aan de zijde van [eiser] , waarin hij zich uitlaat over:
22 januari 2020wordt verwezen voor een antwoordakte van de Staat;