ECLI:NL:RBDHA:2019:12168
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake woningsluiting op basis van de Opiumwet
Op 18 november 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, een gezin met drie minderjarige kinderen, hadden bezwaar gemaakt tegen een besluit van de waarnemend burgemeester van Den Haag, dat hen gelastte hun woning te sluiten voor een periode van zes maanden. Dit besluit was genomen op basis van de Opiumwet, nadat er bij een politieonderzoek aanzienlijke hoeveelheden harddrugs en contant geld in de woning waren aangetroffen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de sluiting van de woning een ernstige inmenging in het privéleven van de verzoekers vormde, maar dat de burgemeester in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik had kunnen maken. De voorzieningenrechter weegt daarbij de belangen van de minderjarige kinderen mee, maar concludeert dat de verzoekers niet aannemelijk hebben gemaakt dat de sluiting onevenredig is. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, met de overweging dat de sluiting noodzakelijk is om de openbare orde te waarborgen en de aanwezigheid van drugs in de woning te beëindigen. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.