Uitspraak
Alimentatie
Beschikking op het op 17 mei 2019 ingekomen verzoek van:
[Y] ,
[X]
Procedure
- het verzoekschrift;
- het faxbericht d.d. 27 mei 2019 van de zijde van de vrouw;
- het verweerschrift;
- de brief van 19 september 2019 met bijlagen van de zijde van de man;
- het f-formulier d.d. 25 september 2019 met bijlagen van de zijde van de vrouw.
- de man met zijn advocaat;
- de vrouw met haar advocaat.
Verzoek en verweer
Feiten
- Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest van [huwelijksdatum] 1996 tot [scheidingsdatum] 2017.
- Bij beschikking van deze rechtbank van [beschikking echtscheiding] 2017 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en is bepaald dat het aangehechte convenant en ouderschapsplan deel uitmaken van de beschikking.
- In het convenant, dat partijen op 27 januari 2017 hebben gesloten, is onder artikel 2.2 bepaald dat de man een partneralimentatie van € 250,- per maand bruto aan de vrouw zal voldoen. Onder 2.5 zijn partijen voorts het volgende overeengekomen:
- Als gevolg van de wijziging van rechtswege op grond van artikel 1:402a van het Burgerlijk Wetboek bedraagt de door de man te betalen partneralimentatie sinds
Beoordeling
1:160 BW opgenomen dat de alimentatieverplichting van de man zal worden opgeschort, wanneer is voldaan aan de in datzelfde artikel genoemde voorwaarde. Niet in geschil tussen partijen is dat niet is voldaan aan de overeengekomen voorwaarde. Dat maakt dat de rechtbank het verzoek van de man niet zal beoordelen op grond van het tussen partijen gesloten convenant maar op grond van het bepaalde in artikel 1:160 BW.
Beslissing
mr. I.M. Talstra - Touwen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 oktober 2019.