In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 november 2019 uitspraak gedaan in een procedure waarbij eiseres, een Nigeriaanse vrouw, een asielaanvraag heeft ingediend voor haarzelf en haar minderjarige dochter. De asielaanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Italië op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 23 oktober 2019, waar eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, is het onderzoek gesloten.
De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat er bij uitspraak van dezelfde datum in een andere zaak (NL19.22849) een verzoek om voorlopige voorziening is toegewezen, omdat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in vergelijkbare zaken interim measures heeft getroffen. Gezien deze ontwikkelingen heeft de rechtbank besloten het onderzoek te heropenen en de behandeling van de zaak aan te houden in afwachting van een uitspraak van het EHRM over de overdracht van kwetsbare vreemdelingen aan Italië.
De rechtbank heeft de beslissing genomen om het onderzoek te heropenen en de behandeling van de zaak aan te houden, in afwachting van de uitspraak van het EHRM. Deze uitspraak is gedaan door rechter K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier A.J.J. Sterks. Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open, maar het is mogelijk om hoger beroep in te stellen tegen de einduitspraak in deze zaak.