ECLI:NL:RBDHA:2019:12105
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse minderjarige vreemdeling wegens ongeloofwaardig asielrelaas en terugkeerbesluit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 november 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Marokkaanse minderjarige vreemdeling. De eiser, geboren in 2003, had op 23 februari 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 2 oktober 2019 afgewezen, met de motivering dat de aanvraag kennelijk ongegrond was. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 17 oktober 2019 heeft eiser zijn asielrelaas toegelicht, waarin hij aangaf problemen te hebben ondervonden in de haven en te zijn bedreigd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van eiser niet geloofwaardig zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat Marokko als veilig land van herkomst kan worden beschouwd en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in gevaar verkeert bij terugkeer naar Marokko. De rechtbank heeft ook overwogen dat eiser niet voldoet aan de vereisten voor een verblijfsvergunning als alleenstaande minderjarige vreemdeling, omdat hij op het moment van de aanvraag 16 jaar oud was.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en bekendgemaakt, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.