In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 oktober 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een alleenstaande man van Nigeriaanse nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 17 oktober 2019 heeft eiser zijn situatie toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat hij openlijk als homoseksuele man leeft en vreesde voor zijn veiligheid in Italië, dat hij als een racistisch en homofoob land beschouwt. Eiser stelde dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom hij niet als kwetsbaar persoon werd aangemerkt, in het licht van het Tarakhel-arrest, en dat er garanties nodig waren voor zijn veilige opvang in Italië.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij als bijzonder kwetsbaar moet worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat er geen motiveringsgebrek was en dat de verklaringen van eiser tijdens het aanmeldgehoor niet wezenlijk aantonen dat hij in Italië slachtoffer is geworden van onmenselijke of vernederende behandelingen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij ook is opgemerkt dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. Holierhoek, rechter, en is openbaar gemaakt. Eiser kan binnen een week na bekendmaking in hoger beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.