ECLI:NL:RBDHA:2019:12042
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Nigeriaan wegens ongeloofwaardige verklaringen en verzwijging verblijfsrecht Japan
Op 13 november 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de asielzaak van een Nigeriaanse eiser, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die het verzoek als kennelijk ongegrond bestempelde. De eiser, die naar eigen zeggen deel had genomen aan demonstraties van de IPOB-groep in Nigeria, stelde dat hij vanwege zijn betrokkenheid bij deze demonstraties werd gezocht door de autoriteiten. Hij had zijn asielaanvraag ingediend op 1 oktober 2019, maar zijn verklaringen over zijn reisgeschiedenis en verblijf in Japan waren inconsistent en leugenachtig. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de eiser over zijn deelname aan de demonstraties ongeloofwaardig waren, vooral omdat hij zijn verblijfsrecht in Japan had verzwegen en zijn paspoort had vernietigd. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris op goede gronden had vastgesteld dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij een reëel risico liep op vervolging bij terugkeer naar Nigeria. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.