ECLI:NL:RBDHA:2019:11903

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 november 2019
Publicatiedatum
8 november 2019
Zaaknummer
AWB - 18/9905
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 november 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling, aangeduid als verzoeker met V-nummer [V-nummer]. De zaak betreft een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen. Het primaire besluit tot afwijzing vond plaats op 9 mei 2018, waarna verzoeker bezwaar heeft aangetekend. Dit bezwaar werd op 13 december 2018 ongegrond verklaard, wat leidde tot het indienen van beroep bij de rechtbank, geregistreerd onder zaaknummer AWB 18/9904.

Tijdens de zitting op 10 oktober 2019 is het beroep in de procedure met zaaknummer AWB 18/9904 ongegrond verklaard. Hierdoor werd niet langer voldaan aan het connexiteitsvereiste zoals neergelegd in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek om voorlopige voorziening, dat door verzoeker was ingediend, kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat de rechtbank niet verder ingaat op de inhoud van het verzoek, omdat de noodzakelijke voorwaarden niet meer aanwezig zijn.

De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 18/9905
uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 november 2019 op het verzoek om voorlopige voorziening van

[verzoeker] , verzoeker, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde mr. M.N.R. Nasrullah),
tegen

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 9 mei 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen.
Bij besluit van 13 december 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep is bij de rechtbank geregistreerd onder zaaknummer AWB 18/9904.
Tevens heeft verzoeker verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft heden het beroep in de procedure met zaaknummer
AWB 18/9904 – na behandeling hiervan ter zitting op 10 oktober 2019 – ongegrond verklaard, zodat niet langer wordt voldaan aan het in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht neergelegde connexiteitsvereiste.
2. Het verzoek is om die reden kennelijk niet-ontvankelijk.
3. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de rechtbank verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. I.N. Powell, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 november 2019.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld