2.3Eiser heeft zich met ingang van 12 februari 2018 opnieuw in de Basisregistratie personen (Brp) op een woonadres in Nederland laten inschrijven. Op 6 maart 2018 heeft eiser een aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur van zijn verblijfsvergunning ingediend. Eiser heeft in het aanvraagformulier vermeld dat hij zich niet kan aanpassen aan het leven in Turkije en in januari 2018 opnieuw naar Nederland is gegaan. Eiser verzoekt om een verblijfsvergunning op grond van overige humanitaire redenen.
3. Verweerder heeft bij het primaire besluit de verblijfsvergunning van eiser met terugwerkende kracht ingetrokken met ingang van 30 september 2014, omdat eiser zijn hoofdverblijf buiten Nederland heeft gevestigd. Daarbij heeft verweerder overwogen dat er van nog een intrekkingsgrond sprake is, namelijk dat eiser niet meer voldoet aan de beperking van zijn verblijfsvergunning. Tevens heeft verweerder de aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning afgewezen, omdat eiser niet aan het vereiste van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voldoet en niet in aanmerking komt voor vrijstelling van het mvv-vereiste. Voorts heeft verweerder overwogen dat artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) niet in de weg staat aan de intrekking van de verblijfsvergunning en de afwijzing van de verlengingsaanvraag, en dat niet is gebleken dat eiser aan Besluit 1/80 van de Associatieraad EEG-Turkije (het Besluit 1/80) rechten ontleent.
In het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit ongewijzigd gehandhaafd.
4. Eiser heeft in beroep, samengevat, aangevoerd dat hij als vijftienjarige door zijn ouders gedwongen werd om mee terug te keren naar Turkije. Hierdoor mag ten aanzien van hem niet worden aangenomen dat sprake is van verplaatsing van het hoofdverblijf. Eiser heeft verklaringen van zijn oudere broer, vrienden en kennissen overgelegd waaruit blijkt dat zijn vader een autoritaire en dominante man is, die geen “nee” duldde en dat eiser bang was voor zijn vader. Wat ouders doen komt niet altijd voor rekening en risico van de kinderen. Eiser verwijst in dit verband naar het advies van de ACVZ van april 2005 “Tegen de wil achtergebleven”. Dit gaat om Marokkaanse vrouwen en kinderen die achtergelaten werden in Marokko, maar de problematiek van eiser is soortgelijk. Eiser had het niet naar zijn zin in Turkije, heeft steeds contacten met vrienden onderhouden en zodra hij de gelegenheid had uit Turkije te ontsnappen en naar Nederland terug te keren, heeft hij dat gedaan. De verblijfsvergunning is zonder waarschuwing of het uitbrengen van een voornemen ingetrokken en eiser is ten onrechte niet gehoord in bezwaar. Het bestreden besluit is ondeugdelijk gemotiveerd met betrekking tot artikel 8 van het EVRM. Eiser is ten onrechte niet gehoord in bezwaar. Eiser heeft een oproep voor de militaire dienst in Turkije ontvangen en wil niet tegen eigen volk, tegen de Koerden, worden ingezet. Eiser kan asiel aanvragen, maar de problematiek hoort in de onderhavige procedure te worden beoordeeld.
Eiser wijst nog erop dat hij in Nederland werk had en dat hem mogelijk op grond van het Besluit 1/80 een verblijfsrecht toekomt.
5. De rechtbank overweegt als volgt.