ECLI:NL:RBDHA:2019:11748
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontslagverzoek van een luitenant bij de Koninklijke Luchtmacht vanwege dienverplichting en belangenafweging
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 november 2019 uitspraak gedaan in het beroep van een luitenant van de Koninklijke Luchtmacht tegen de afwijzing van zijn ontslagverzoek. Eiser, die sinds 12 augustus 2009 bij de krijgsmacht is aangesteld, had verzocht om ontslag met ingang van 17 december 2018, maar zijn verzoek werd afgewezen op grond van zijn dienverplichting. De rechtbank overwoog dat verweerder, de staatssecretaris van Defensie, het dienstbelang zwaarder mocht laten wegen dan het persoonlijk belang van eiser. Eiser had in zijn aanstellingsbesluit de verplichting aanvaard om gedurende zijn opleiding tot vlieger en aansluitend een periode van tien jaar deel uit te maken van het beroepspersoneel. De rechtbank oordeelde dat verweerder in redelijkheid kon besluiten dat het voor Defensie van belang was om rendement te behalen uit de investering in de opleiding van eiser, die aanzienlijke kosten met zich meebracht. Eiser had aangevoerd dat zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder financiële problemen en een vertrouwenscrisis met collega's, niet voldoende waren om de dienverplichting te laten wijken voor zijn ontslagverzoek. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat zijn situatie zodanig was dat hij niet aan zijn verplichtingen kon voldoen. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat de belangen van Defensie zwaarder wogen dan die van eiser.