Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[gedaagde sub 2], te [plaats 3] , Verenigd Koninkrijk,
[gedaagde sub 3], te [plaats 3] , Verenigd
1.De procedure
- het tussenvonnis in het incident van 24 juli 2019;
- de akte uitlaten van [Partnership c.s.] van 21 augustus 2019.
2.De verdere beoordeling in het incident
Partnership Act 1890van toepassing is, waarvan artikel 6, voor zover thans van belang, als volgt luidt:
3.De beoordeling in de hoofdzaak
Bepaling van een comparitie van partijen
uiterlijk twee weken vóór de comparitiedatum, met gelijktijdige kopie aan de advocaat van de wederpartij, per brief te sturen aan: Paleis van Justitie,
CNA-bureaukamer P2-1415, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag. In de brief dienen de naam van de comparitierechter alsmede de datum en het tijdstip van de zitting te worden vermeld.
schriftelijkworden gedaan aan het CNA-bureau, en wel bij voorkeur per B-formulier (conform artikel 1.8 van het Landelijk procesreglement), met gelijktijdige kopie aan de advocaat van de wederpartij. In het verzoek dienen te worden vermeld: de naam van de comparitierechter, de datum en het tijdstip van de zitting, alsmede de verhinderdata voor de eerstkomende drie maanden na de comparitiedatum. De rechtbank zal elk verzoek tot uitstel afwijzen dat niet
binnen twee weken naeen ambtshalve dagbepaling van de zitting is ontvangen (conform artikel 8.3 van het Landelijk procesreglement) of dat is ontvangen na een dagbepaling in overleg met partijen, tenzij sprake is van klemmende redenen of overmacht (conform artikel 8.5 van het Landelijk procesreglement) en behoudens het bepaalde onder 3.6.
uiterlijk twee werkdagen vóór de comparitiedatumschriftelijk hebben bericht dat a) de zaak op eenstemmig verzoek moet worden verwezen naar een mediator of b) de procedure kan worden doorgehaald wegens een alsnog getroffen schikking. In dat laatste geval kunt u de rechtbank verzoeken een door of namens alle partijen getekende en vóór de zitting ontvangen vaststellingsovereenkomst aan te hechten aan een in executoriale vorm opgemaakt proces-verbaal. Indien de rechter een uitstel wegens lopende schikkingsonderhandelingen toestaat maar partijen zijn niet tot een regeling gekomen, dan zal bij de bepaling van een nieuwe zittingsdatum geen voorrang worden verleend boven andere zaken.