ECLI:NL:RBDHA:2019:11471
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Buiten behandelingstelling van een aanvraag op basis van artikel 64 Vreemdelingenwet 2000 wegens onvoldoende ingediende stukken
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 oktober 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, een Algerijnse vrouw geboren in 1930, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had op 20 september 2018 een aanvraag ingediend voor toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). De staatssecretaris heeft deze aanvraag op 18 oktober 2018 buiten behandeling gesteld, omdat eiseres niet alle gevraagde documenten had overgelegd. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd op 19 november 2018 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 18 september 2019 is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl de staatssecretaris niet aanwezig was. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris eiseres op 26 september 2018 had verzocht om aanvullende informatie, maar dat eiseres niet alle benodigde medische gegevens had overgelegd. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht de aanvraag buiten behandeling had gesteld, omdat de ontbrekende stukken essentieel waren voor een zorgvuldige beoordeling van de aanvraag. Eiseres had niet voldoende onderbouwd waarom de gevraagde informatie niet kon worden verstrekt.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het bestreden besluit op goede gronden was genomen en heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.