ECLI:NL:RBDHA:2019:11304
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van diefstal en verduistering van groot geldbedrag van hoogbejaarde vrouw met psycho-geriatrische problematiek
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 28 oktober 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal en verduistering van een groot geldbedrag van een hoogbejaarde vrouw. De verdachte, die als mantelzorgster voor het slachtoffer werkte, had in de periode van 12 oktober 2015 tot en met 30 april 2018 een bedrag van ongeveer € 60.000,- gepind van de rekeningen van de vrouw, die op dat moment 91 jaar oud was en kampt met ernstige psycho-geriatrische problematiek. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer met de nodige voorzichtigheid benaderd, gezien haar gezondheidstoestand en de mogelijke invloed daarvan op haar getuigenis.
De officier van justitie had gerekwireerd tot bewezenverklaring van de diefstal en verduistering, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank constateerde dat de aangifte van de benadeelde partij, hoewel belastend, niet de waarde had die de officier van justitie eraan hechtte, gezien de gezondheidsproblemen van het slachtoffer. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte geen toestemming had voor de pinopnames en betalingen.
Daarnaast heeft de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De kosten die de verdachte heeft gemaakt in verband met de verdediging tegen de vordering zijn begroot op nihil. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting.