3.4.1De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of [verdachte] op 17 mei 2018 de bestuurder van de scooter is die betrokken is bij de explosies in de [adres 2] en de [adres 3] .
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen kan een verdenking tegen [verdachte] worden gebaseerd op het volgende.
DNA-onderzoek heeft uitgewezen dat zich op onderdelen van de bij de ontploffingen in de [adres 2] en de [adres 3] gebruikte handgranaten DNA-materiaal van medeverdachte [medeverdachte] bevond.
[verdachte] is op 12 juni 2018 in Noordwijk met [medeverdachte] aangehouden in een auto waarin een grijze sporttas lag met daarin onder andere een jachtgeweer met een afgekorte loop, een handgranaat en een masker met daarop een afbeelding van een skeletkaak. Tijdens voormelde schouw zijn deze sporttas en het jachtgeweer vergeleken met de tas en het langwerpige voorwerp die zichtbaar zijn op de camerabeelden van 17 mei 2018 op de hoek van de [adres 2] met de [adres 4] . In het proces-verbaal van de schouw staat beschreven dat de sporttas wat grootte en vorm betreft overeenkomt met de tas op de camerabeelden en dat er ook verder overeenkomende details zijn waar te nemen. Wat betreft het jachtgeweer wordt beschreven dat de gewijzigde loop en kolf opvallende kenmerken zijn die overeenkomen met het voorwerp op de camerabeelden.
In de woning aan het [adres 7] te Rijswijk zijn voornoemde zwart-groene Asics aangetroffen met daarop DNA-materiaal van [verdachte] . De politie heeft tijdens de schouw op 5 november 2018 deze schoenen vergeleken met de schoenen van de bestuurder van de scooter op 17 mei 2018 zoals zichtbaar op de camerabeelden. Uit dat onderzoek is gebleken dat de schoenen op meerdere posities overeenkomsten vertonen op grond waarvan gezegd kan worden dat soortgelijke schoenen door de bestuurder zijn gebruikt.
Tot slot zijn er de voornoemde WhatsApp berichten die op de telefoon van [medeverdachte 2] zijn aangetroffen. Uit de hiervoor weergegeven berichten van 16 mei 2018 tussen 16.36 uur en 18.18 uur tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] kan worden opgemaakt dat [medeverdachte] [verdachte] nodig heeft. Voorts kan uit de berichten van 17 mei 2018 tussen 08.13 uur en 08.23 uur worden opgemaakt dat [medeverdachte] en [verdachte] op dat moment bij elkaar zijn.
Beoordeling van de rechtbank
Al deze bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien kunnen naar het oordeel van de rechtbank echter nog niet de conclusie rechtvaardigen dat buiten redelijke twijfel gesteld kan worden dat [verdachte] de bestuurder van de scooter was op 17 mei 2018. Vaststaat dat [verdachte] bijrijder was van de Suzuki Alto waarin de sporttas en haar inhoud zijn aangetroffen. De enkele aanwezigheid van [verdachte] in de auto is voor de vereiste wetenschap van die goederen echter onvoldoende. Het dossier bevat geen forensisch bewijs, zoals vingerafdrukken of DNA-materiaal van [verdachte] op de sporttas, het jachtgeweer of het masker. Evenmin heeft het observatieteam van de politie gerelateerd dat [verdachte] , tussen het ophalen van de sporttas door [medeverdachte] in Den Haag en hun aanhouding in Noordwijk, handelingen heeft verricht met betrekking tot de sporttas. De rechtbank kan dan ook niet vaststellen dat [verdachte] wetenschap had van de inhoud van de sporttas.
Hoewel de WhatsApp berichten belastend kunnen worden uitgelegd indien [medeverdachte] als een van de daders van het op 17 mei 2018 gepleegde feit wordt aangemerkt, kan de rechtbank op grond van de inhoud van deze berichten evenmin vaststellen dat [verdachte] voorafgaand of ten tijde van de explosies contact met [medeverdachte] heeft gehad. Dat zij wellicht drie uur nadien (vermoedelijk) bij elkaar zijn in de woning waar zij beide verbleven, maakt dat in dit geval niet anders.
Blijft over de zwart-groene Asics schoenen die zijn aangetroffen in de woning in Rijswijk. Hierbij is van belang of vastgesteld kan worden dat deze schoenen zijn gebruikt door de bestuurder van de scooter op 17 mei 2018. Uit de schouw kan worden afgeleid dat soortgelijke schoenen zijn gebruikt. Hoewel het wel toevallig is dat soortgelijke schoenen zijn aangetroffen in de woning waar [verdachte] verbleef, zijn deze schoenen niet zo uniek en onderscheidend dat gezegd kan worden dat de bestuurder van de scooter de in de woning in Rijswijk aangetroffen schoenen heeft gedragen. Dit gegeven is daarom onvoldoende om tot de conclusie te komen dat buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat [verdachte] de bestuurder van de scooter is geweest op 17 mei 2018.
Nu ook de combinatie van de aangetroffen sporttas in de auto, de WhatsApp berichten en de in de woning in Rijswijk aangetroffen Asics schoenen naar het oordeel van de rechtbank niet leidt tot het wettig bewijs dat [verdachte] de bestuurder van de scooter was en dus betrokken bij de ontploffingen op 17 mei 2018, dient hij te worden vrijgesproken van de bij dagvaarding II onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten (ontploffingen op 17 mei 2018 en het bezit van de handgranaten op 17 mei 2018).
(Partiële) vrijspraak feiten 1 en 2, dagvaarding I
Daarnaast dient [verdachte] ook (partieel) vrijgesproken te worden van het op 12 juni 2018 in Noordwijk voorhanden hebben van de handgranaat (feit 1 dagvaarding I), het jachtgeweer en het vuurwapen van het merk Glock (feit 2 dagvaarding I), omdat zoals hiervoor overwogen niet bewezenverklaard kan worden dat [verdachte] wetenschap had van deze goederen in de auto.
3.4.2Feit 3 (het beïnvloeden van [naam 1] om naar waarheid een verklaring af te leggen)
Uit opgenomen telefoonverkeer van [verdachte] blijkt dat [verdachte] in de periode van 8 augustus 2018 tot en met 16 augustus 2018 vanuit de Penitentiaire Inrichting (PI) meerdere gesprekken heeft gevoerd met het [telefoonnummer] in gebruik bij zijn vriendin [naam 1] . Tevens is gebleken dat [verdachte] op 8 augustus 2018 een gesprek heeft gevoerd met het [telefoonnummer] in gebruik bij zijn vader. Hierna volgt een weergave van de bedoelde gesprekken.
Gesprekken tussen [verdachte] en [naam 1]
sessie 242 (08.08.2018, 14.20u)
[naam 2] zegt dat de politie langs is geweest.
[verdachte] : voor wat?
[naam 2] : of ik getuige wil zijn voor jou.
[verdachte] : voor wat dan?
[naam 2] : ja dat willen ze niet zeggen.
[verdachte] ; echt? wat heb je gezegd.
[naam 2] had gevraagd moet dat dan?
[verdachte] : bel die advocaat ja
[naam 2] : ja wat moet ik dan zeggen?
[verdachte] : zeg dinges ze willen mij oproepen als getuige. je hoeft dat niet te doen.
[naam 2] : hoef ik dat niet te doen? Ze zeggen van wel.
[verdachte] : nee natuurlijk niet de rechter moet dat beslissen.
[verdachte] zegt dat ze allemaal rare dingen gaan vragen.
[verdachte] zegt bel die advocaat.
[naam 2] zegt ik wil er ook niet aan meewerken.
[verdachte] zegt omdat hun weten dat je dat niet weet.
[verdachte] zegt niet komen.
sessie 244 (08.08.2018, 14.23u)
[verdachte] vraagt, zijn ze langs geweest?
[naam 2] zegt ja met z’n tweeën.
[verdachte] ja en nu gaan ze zeggen heeft [verdachte] dit gedaan of dat gedaan.
[naam 2] vraagt wat verwachten ze dan? wat zal ik gaan zeggen dan? Serieus.
[verdachte] : je moet gewoon dadelijk belle....ja ik kan niet. Kijk weet je wat het is ze hebben weinig tegen mij toch nu gaan ze kijken of ze wat uit jou kunnen halen, snap je?
[naam 2] : maat ze weten dat wij een relatie hadden tot vanochtend....(gaan beiden lachen)
[verdachte] : ik weet wat ze gaan doen.
[naam 2] zegt weet je wat het is [verdachte] het boeit me eerlijk gezegd niet. Het enigste waar ik over zit is gewoon [naam 8] .
[naam 2] heeft genoeg aan haar hoofd heeft, het gezeik van [verdachte] en haar zwangerschap. Over het bezoekje van de recherche. Over de advocaat
[verdachte] blijft hameren dat ze niet moet gaan. [verdachte] zegt dat ze niet verplicht is om te getuigen.
[naam 1] zegt dat ze gewoon gaat zeggen dat ze niet komt.
Gesprek tussen [verdachte] en zijn vader
(13) sessie 245 (08.08.2018, 14:31u)
[naam 1] gaat daar niet heen als [verdachte] dat niet wil.
[verdachte] heeft tegen [naam 1] gezegd dat ze [naam 9] moet bellen.
[verdachte] heeft net al [naam 9] gebeld maar ze is met zaken bezig ik heb gezegd ze moet met spoed komen,
PA: maar [naam 2] is iemand die dat niet snapt. [verdachte] zegt dat [naam 1] denkt dat ze morgen naar het politiebureau moet en dat er niks aan de hand is.
PA zegt dat hij geen wonderen kan verrichten. [verdachte] zegt dat PA wel een beetje op haar kan inpraten.
PA vraagt zich af waarom [naam 1] als getuige moet komen.
[verdachte] zegt zij komt toch hier op bezoek misschien denken ze dat ik dingen tegen haat gezegd heb of ze denken dat ze dingen weet.
(…)
(14) PA gaat [naam 1] wel bellen want ze is niet verplicht om te getuigen.
[verdachte] zegt zolang de rechter het niet oplegt
PA: ik snap niet dat ze bij haar langs gaan.
[verdachte] : toen der tijd ging ik niet eens met [naam 2] .
PA: m,m daarom.
(…)
PA zoekt contact met [naam 9] en [naam 1]
PA: je vraagt wel weer veel
[verdachte] zegt dat dit belangrijk is.
Gesprekken tussen [verdachte] en [naam 1]
sessie 256 (09.08.2018, 08:04u)
[verdachte] vraagt hoe het gaat
zegt dat ze de advocaat nog niet heeft gebeld geen tijd voor gehad.
gaat daar niet heen als [verdachte] dat niet wil.
sessie 335 (09.08.2018, 16:31u)
[verdachte] vraagt of ze al gebeld is door de wouten. Nog niet ze had een afspraak om 10.00 uur maar is nog niet gebeld. Ze denkt dat het de volgende week is.
[verdachte] zegt dat ze (politie) verhaaltjes gaan ophangen over vreemd gaan en zo.
[verdachte] zegt dat hij nooit zijn handtekening zet en nu hebben ze zijn verklaring veranderd.
[naam 2] denkt dat de politie meer weet en daar gaat ze achter komen. [verdachte] zegt dat [naam 2] hem of de politie kan geloven.
sessie 337 (09.08.2018, 16:38u)
[naam 1] zegt niet te gaan (naar de politie)
[verdachte] twijfelt.
[naam 1] zegt dat ze er toch wel achter komt wat [verdachte] gedaan heeft.
sessie 344
Op 10 augustus 2018, te 15.14 uur, belde [verdachte] met [naam 1] .
[verdachte] zegt dat [naam 8] onzin stuurt
[verdachte] wil niet hebben dat [naam 1] met de politie praat.
[naam 1] vraagt waarom zij niet mag weten wat er gebeurd is.
[verdachte] zegt dat buiten gezegd wordt dat hij ermee te maken heeft en dat is niet zo.
sessie 347 (11.08.2018, 09:08u)
[naam 1] was al vroeg wakker. [naam 1] heeft kleding gekocht. Gesprek over het weet. [naam 8] heeft [naam 1] geappt om uit te gaan. [naam 8] wil haar kinderen naar de kinderopvang brengen. [naam 1] is verbaasd omdat [naam 8] niet werkt, [verdachte] zegt dat ze alleenstaande moeder is. [naam 10] komt volgend jaar september pas vrij.
D: Je moet wel effe met haar afspreken, trouwens...
J: Want....
D: Ja, nee dat leg ik later wel uit
J: Ach zo fucking irritant dit
D: Ja schat ik kan er niks aan doen
(…)
Vervolgens over de politie die bij [naam 1] thuis zijn geweest en bij de zaak. [verdachte] zegt dat ze indruk willen maken en daarom moet [naam 2] niet gaan. [naam 1] was wel bang.
[naam 1] denkt dat ze alleen maar weten dat [naam 1] de moeder van zijn kinderen en daarom is ze bang. [verdachte] zegt dat ze niet moet gaan en dat [naam 1] moet zeggen dat ze zich daar niet mee bezig houdt.
[naam 1] vindt het wel enge zaken. [naam 12] had gezegd dat [naam 6] er ook bij was.
[naam 1] wil niet in deze zaken zitten. [verdachte] zegt dat ze niet hoeven te weten waar hij woont. (…)
sessie 381 (16.08.2018, 09:13u)
[verdachte] vraagt heb ik je wakker gemaakt.
[naam 2] : ik denk het.
[verdachte] zegt dat hij de advocaat heeft gebeld en ze neemt even contact op met [naam 1] . Want als je niks schriftelijks hebt gekregen dan ben je niet verplicht.
[naam 2] : ze hebben wel een bericht gestuurd he [verdachte] ....en gebeld en zo.. ..ja ik vind het best wel heftig.
[verdachte] : ja op een brief he bedoel ik
[naam 2] : ooo [naam 2] vraagt zich af of ze niet gewoon kan bellen om te zeggen “ik kom niet’
[verdachte] : nee hoeft niet. [verdachte] zegt laat ze voor de deur staan je hoeft ze niet binnen te laten. [naam 2] weet het. [verdachte] instrueert [naam 1] over dat ze niet de zaak in mogen. GEWOON wegsturen zegt [verdachte] .
[naam 1] : dat durf ik niet.
[verdachte] zegt maak je geen zorgen ga lekker verder slapen.
sessie 385 (16.08.2018, 12:35u)
[naam 1] vertelt dat de politie bij [naam 8] ) is geweest voor een getuigenverklaring. [naam 8] heeft daar niet aan meegewerkt. [verdachte] zegt dat [naam 1] ook niet mee moet werken. [naam 1] zegt dat de politie haar had gebeld in verband met de afspraak, maar dat zij niet op heeft genomen. Toen waren ze (politie) langs [naam 8] gegaan. [naam 8] belde vervolgens [naam 1] . Ineens stonden ze voor [naam 2] dr deur. Daarna gingen ze naar [naam 1] d’r moeder toe, naar de zaak. [verdachte] zegt dat [naam 2] moet bellen om te zeggen dat ze niet mee werkt. [verdachte] zegt dat ze, [naam 8] en [naam 1] , heel dom zijn, omdat ze over hem ( [verdachte] ) appen. [naam 1] zegt dat ze helemaal niet over hem appt. [verdachte] zegt dat [naam 1] pas iets anders tegen hem zei. [naam 2] zegt dat dat het enige was. [verdachte] beweert dat de politie ook al bij zijn vader is geweest. [verdachte] zegt dat groot onderzoek dus ze benaderen iedereen uit zijn omgeving om te kijken hoe of wat. [verdachte] zegt dat er nog steeds geen geld gestort is. Hij heeft nu nog 15 euro. [verdachte] vraagt waarom hij [naam 10] (fon) moest bellen. [naam 1] weet het niet en [naam 8] weet het ook niet. [verdachte] zegt dat hij volgende week woensdag een belregeling heeft met [naam 10]
Verklaring [verdachte]
Verdachte [verdachte] heeft zowel op 5 december 2018 bij de rechter-commissarisals ter terechtzittingerkend dat hij de bedoelde telefoongesprekken heeft gevoerd, maar dat het niet zijn bedoeling was zijn vriendin te beïnvloeden. Hij heeft verklaard dat hij niet wilde dat zijn vriendin een verklaring zou afleggen, omdat zij op dat moment hoogzwanger was en hij zich zorgen over haar maakte.
Het verweer van de raadsvrouw
Door de raadsvrouw is aangevoerd dat de uitingen van [verdachte] niet waren bedoeld om de vrijheid om te verklaren van [naam 2] te beïnvloeden, maar om haar in verband met haar zwangerschap te beschermen. Hij heeft dit echter niet expliciet gezegd omdat hij in de PI geen zwakte wilde tonen.
Het oordeel van de rechtbank
Uit voornoemde gesprekken komt naar voren dat [naam 2] op 8 augustus 2018 aan [verdachte] vertelt dat zij is opgeroepen om als getuige een verklaring bij de politie af te leggen en dat [verdachte] in de daaropvolgende dagen aan haar kenbaar maakt dat hij niet wil dat zij dat doet.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de door verdachte gebezigde bewoordingen als “je moet niet gaan”, de frequentie waarmee dergelijke bewoordingen zijn geuit (soms wel een paar keer in verschillende telefoongesprekken op één dag) alsmede de context waarin deze zijn geuit, kan worden vastgesteld dat deze erop waren gericht om [naam 2] te beïnvloeden en te bewerkstelligen dat zij geen verklaring zou afleggen. Dat [verdachte] het erg belangrijk vond dat zij geen verklaring zou afleggen, blijkt eens te meer uit het gesprek dat hij op 8 augustus 2018 met zijn vader voerde, waarin hij dit belang expliciet benoemt en zijn vader er zelfs toe wordt bewogen met haar te gaan praten. Of [verdachte] vanwege de zwangerschap van [naam 2] niet wilde dat zij met de politie ging praten of dat hij hier wellicht een andere reden voor had doet niet ter zake. De achterliggende beweegredenen van [verdachte] voor de beïnvloeding zijn irrelevant.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het bij dagvaarding II onder 3 tenlastegelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Partiele vrijspraak
De rechtbank zal [verdachte] vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen omdat niet is komen vast te staan dat de rol van de vader van [verdachte] bij de beïnvloeding van [naam 1] dusdanig groot is geweest dat hij als medepleger kan worden aangemerkt.
ten aanzien van dagvaarding I