ECLI:NL:RBDHA:2019:11119

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 oktober 2019
Publicatiedatum
23 oktober 2019
Zaaknummer
7478487 \ RL EXPL 19-1689
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einde huurovereenkomst en geschil over waarborgsom en schadevergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 oktober 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee huurders en hun verhuurder. De eisende partijen, [eiser 1] en [eiser 2], hebben in de periode van september 2017 tot juli 2018 een woning gehuurd van [gedaagde]. Na de oplevering van de woning op 1 augustus 2018 ontstond er een conflict over de terugbetaling van de borgsom van € 2.600,00. De verhuurder, [gedaagde], stelde dat er schade was aan de woning en dat er kosten gemaakt moesten worden voor herstel, waardoor hij de borgsom niet wilde terugbetalen. De eisers vorderden nakoming van de huurovereenkomst en terugbetaling van de borgsom, terwijl [gedaagde] in reconventie een bedrag van € 747,50 vorderde voor schade die hij zou hebben geleden door de tekortkomingen van de huurders.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisers de woning niet in de afgesproken staat hebben opgeleverd, maar dat [gedaagde] niet voldoende bewijs heeft geleverd dat hij de huurders tijdig op de gebreken heeft gewezen. Hierdoor is de vordering van [gedaagde] in reconventie afgewezen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eisers recht hebben op terugbetaling van de borgsom van € 2.600,00, met wettelijke rente vanaf 1 augustus 2018. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van de eisers. De vordering van de eisers tot vergoeding van juridische kosten is afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd was.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Zittingsplaats 's-Gravenhage
EVV
Rolnr. 7478487 \ RL EXPL 19-1689
16 oktober 2019
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser 1],
[eiser 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. J.P. van Veenendaal,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. A.K. Koornneef,
Partijen worden aangeduid als [eisers] en [gedaagde] .
Procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 11 januari 2019, met producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende eis in reconventie, met producties;
  • de conclusie van antwoord in reconventie.
Op 25 maart 2019 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
Nadien hebben partijen de navolgende stukken genomen:
-de conclusie na comparitie aan de zijde van [gedaagde] ;
-de conclusie na comparitie aan de zijde van [eisers] .
Vervolgens is vonnis bepaald.

1.Feiten in conventie en in reconventie

De kantonrechter gaat uit van de navolgende feiten.
1.1
[eisers] hebben in de periode van september 2017 t/m juli 2018 de vrijstaande gemeubileerde woning aan de [adres] te [plaats] van [gedaagde] gehuurd, hierna: de woning.
1.2
[eisers] hebben aan [gedaagde] een borgsom betaald van € 2.600,00.
1.3
Bij aanvang van de huur is een inventarislijst opgesteld en is een beschrijving van het gehuurde opgesteld en waarop eventuele schade aan het gehuurde is vermeld. [eisers] hebben die inventarislijst en beschrijving ondertekend.
1.4
Op 1 augustus 2018 is de woning opgeleverd. [eiser 1] en [gedaagde] zijn bij de oplevering aanwezig geweest.
1.5
Bij email van 26 augustus 2018 heeft [gedaagde] aan [eisers] onder meer bericht:
“Wij zijn teleurgesteld hoe het huis, [adres] te [plaats] na een huurperiode van 11 maanden is opgeleverd en over de aangetroffen schade.
Onder verwijzing naar het huurcontract d.d. 3 september 2017 en de bijbehorende algemene bepalingen en de opgaaf van opmerkingen per vertrek, de volgende op- en aanmerkingen:
Oplevering woning
(……)
Ontbrekende zaken
(……)
Schade
(……)
De kosten (voor herstel) zijn:
Glazenwasser € 50
Reinigen woning etc € 400
Tuin nieuwe aanplant incl. arbeid € 375
Ontbrekende zaken € 15
Sauzen diverse wanden en bijwerken beschadigingen € 400
Onherstelbare schade € 200
Herstel natuurstenen plateau € 350
(schatting offerte nog opvragen)
Schade vloer (nieuwe 2015), m.i. niet te herstellen € 1000
planken niet meer in dezelfde kleur te verkrijgen
en vloeren zouden helemaal open moeten
Totaal € 2.790
Af: borg € 2.600
Nog te ontvangen 190
Wij verzoeken jullie het bedrag over te maken op
NL50ABNA0842192557
P.S. Wij hebben de aangevraagde deksel niet aangetroffen.
Met vriendelijke groet,
[gedaagde] ”.

2.Vordering in conventie

[eisers] vorderen dat bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad nakoming van de huurovereenkomst en meer in het bijzonder dat [gedaagde] zal worden veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te betalen een bedrag van € 2.600,00, met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 augustus 2019 tot de dag van de voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
[eisers] leggen aan de vordering voormelde vaststaande feiten ten grondslag, alsmede de navolgende stellingen.
2.1
[gedaagde] is, ondanks diverse verzoeken daartoe, niet bereid de door [eisers] betaalde waarborgsom ad € 2.600,00 aan hen terug te betalen. [gedaagde] maakte na oplevering zelfs aanspraak op een extra bedrag van € 190,00. De door [gedaagde] in verband daarmee aangevoerde gebreken aan de woning zijn niet aanwezig of komen niet voor rekening van [eisers] nu die het gevolg zijn van de verouderde staat van de woning. [eisers] hebben de woning in een goede staat opgeleverd.
2.2
[eisers] hebben juridische kosten moeten maken ad € 2.000,00, inclusief BTW. Deze kosten, aan te merken als schade, dienen voor rekening van [gedaagde] te komen nu die het gevolg is van handelen van [gedaagde] .

3.Verweer in conventie

[gedaagde] verweert zich tegen de vordering en voert daartoe, zakelijk weergegeven, het navolgende aan.
3.1
De door [eisers] van [gedaagde] gehuurde woning uit 1972, verkeerde in zeer goede staat, maar voldeed niet aan de meest moderne eisen. [eisers] hebben zich daarvan vergewist en waren aldus van de staat van de woning op de hoogte.
3.2
Ingevolge de huurovereenkomst zijn partijen overeengekomen dat [eisers] gebruik mogen maken van de zaken als vermeld op de inventarislijst, verklaren zijn dat het gehuurde zich bevindt in een goede staat van onderhoud zonder beschadigingen en verbinden zij zich het gehuurde in goede staat te houden en in dezelfde staat te verlaten. Verder komen partijen overeen dat kleine herstellingen en klein onderhoud voor rekening van [eisers] komen.
3.3
[eisers] hebben het gehuurde niet overeenkomstig het bepaalde in de huurovereenkomst, dus niet in dezelfde staat, achtergelaten.
3.4
De als gevolg daarvan geleden schade dient voor rekening van [eisers] te komen.

4.Vordering in reconventie

In reconventie vordert [gedaagde] dat [eisers] zal worden veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [gedaagde] te betalen een bedrag van € 747,50, te voldoen binnen veertien dagen na de datum waarop het vonnis wordt gewezen.
[gedaagde] legt aan deze vordering het navolgende -verkort en zakelijk weergegeven- ten grondslag.
4.1
Als gevolg van de toerekenbare tekortkoming aan de zijde van [eisers] heeft [gedaagde] schade geleden, bestaande uit de kosten voor het weer schoon opleveren van de woning, vergoeding voor ontbrekende zaken en daadwerkelijke veroorzaakte schade. Deze schade bedraagt een totaalbedrag van € 3.347,50. Gelet op dit bedrag, minus het bedrag ad € 2.600,00 (borgsom) en exclusief een bedrag ad € 350,00 (geschatte kosten herstel natuurstenen plateau) te vermeerderen met de daadwerkelijke kosten van herstel van een natuurstenen plateau ad € 907,50, resteert een van [eisers] te vorderen bedrag van € 747,50.
4.2
Omdat [eisers] niet bereid bleken om de kosten danwel de schade aan het gehuurde te voldoen, heeft [gedaagde] de waarborgsom niet terug betaald.

5.Verweer in reconventie

[eisers] verweert zich tegen de vordering. Op dit verweer zal voor zover noodzakelijk hierna worden ingegaan.

6.Beoordeling

In conventie:

6.1
Ingevolge de bepalingen van de overeenkomst, diende de woning te worden opgeleverd overeenkomstig de beschrijving die bij aanvang van de huurovereenkomst door [gedaagde] is opgemaakt en door [eisers] . is ondertekend.
6.2
Gelet op de door partijen ingenomen standpunten en hetgeen ter gelegenheid van de comparitie van partijen is verklaard, staat vast dat [eisers] aan die verplichting uit de huurovereenkomst niet (volledig) hebben voldaan. Immers [eiser 2] heeft ter zitting verklaard dat de woning mogelijk wat gebruikssporen vertoonde, waaruit de kantonrechter afleid dat er mogelijk wat schade is ontstaan.
6.3
Wat daar ook van zij, het had in dat geval op de weg van [gedaagde] gelegen [eisers] van de door hem geconstateerde gebreken/schade schriftelijk op de hoogte te stellen en een termijn te geven om een en ander te herstellen en/of te vervangen. Dat [gedaagde] dat heeft gedaan is in deze procedure niet komen vast te staan. De email van 26 augustus 2018 kan niet als zodanig worden aangemerkt. Weliswaar is daar een aantal posten terzake van schade/gebreken opgenomen en maakt [gedaagde] aanspraak op een bedrag, maar [eisers] is geen termijn gegeven om alsnog correct na te komen.
6.4
Dat [gedaagde] uit feiten of omstandigheden aan de zijde van [eisers] heeft kunnen en mogen afleiden dat bij hen helemaal niet de intentie bestond om alsnog correct na te komen, is in deze procedure niet komen vast te staan.
6.5
De conclusie van hetgeen hiervoor is overwogen dient dan ook te zijn dat [eisers] niet in verzuim zijn komen te verkeren en [gedaagde] ten onrechte niet tot terugbetaling van de waarborgsom is overgegaan. Het bedrag van € 2.600,00 is dan ook toewijsbaar
6.6
De gevorderde advocaatkosten ad € 2.000,00, zullen worden afgewezen nu [eisers] die onvoldoende heeft onderbouwd.
6.7
De wettelijke rente is als niet weersproken en op de wet gegrond toewijsbaar.
6.8
[gedaagde] wordt als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure veroordeeld.
I
n reconventie
6.9
Gelet op hetgeen in conventie is overwogen, is de grondslag van de vordering in reconventie niet komen vast te staan, zodat deze dient te worden afgewezen.
6.1
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure veroordeeld.
Beslissing
de kantonrechter:
in conventie
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te betalen een bedrag van € 2.600,00, met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 augustus 2018 tot de dag van de voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure tot hiertoe aan de zijde van [eisers] vastgesteld op € 960,91, waaronder begrepen een bedrag van € 630,00 als het aan de gemachtigde van [eisers] toekomende salaris;
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie:
4. wijst de vordering af;
5. veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure tot hiertoe aan de zijde van [eisers] vastgesteld op € 120,00 als het aan de gemachtigde van [eisers] toekomende salaris;
in conventie en in reconventie:
6 verklaart dit vonnis met betrekking tot de veroordelingen onder 1, 2 en 5 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.F. Dam, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 oktober 2019, in tegenwoordigheid van de griffier.