Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.F. LOENDERSLOOT INTERNATIONALE EXPEDITIE B.V.,
FLINT LOGISTICS B.V.,
FLINT WAREHOUSING B.V.,
LLOGS B.V.,
1. De procedure
- het tussenvonnis van 6 december 2017 in het bevoegdheidsincident (hierna: het eerste tussenvonnis), voor zover het ziet op de hoofdzaak;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van 24 april 2018 met productie 1;
- de incidentele conclusie van antwoord in het incident tot oproeping in vrijwaring van 23 mei 2018;
- het faxbericht van de kant van Hennessy c.s. van 16 november 2018 met een kostenspecificatie;
- de akte overlegging aanvullende producties van Loendersloot c.s. ingekomen op 16 november 2018 met producties 2A t/m 4;
- de brief van Loendersloot c.s. van 19 november 2019 met vervangende producties 2G en 2H;
- de ter gelegenheid van de pleidooizitting van 30 november 2018 door partijen gehanteerde pleitaantekeningen, met dien verstande dat randnummers 2.15 t/m 2.17 in de pleitnota van mrs. Hendriksen en Van Triest zijn doorgehaald omdat deze niet zijn gepleit.
3.Het geschil in het vrijwaringsincident
direct representative’) enerzijds en vier van de buitenlandse rechtspersonen en vier mede-gedaagden als vertegenwoordigde (‘
principal’), anderzijds. Deze entiteiten zijn:
- Ewald Wolter S.A.R.L.,
- CSE Overseas Trading Ltd.,
- Paul Ulrich AG,
- Flashbird General Trading en
- mede-gedaagden 10, 11, 13 en 14 in de hoofdzaak.
4.De beoordeling
5.De beslissing
20 februari 2019voor conclusie van antwoord van de zijde van Loendersloot c.s..