In deze zaak heeft eiseres, een minderjarige vreemdeling met Eritrese nationaliteit, beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin haar aanvraag voor een verblijfsvergunning als familie- of gezinslid werd afgewezen. De rechtbank heeft op 9 oktober 2019 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer, zittingsplaats Middelburg, onder zaaknummer AWB 18/9440. Eiseres heeft bewijsstukken overgelegd, waaronder een uitspraak van een Eritrese rechtbank, waaruit blijkt dat haar moeder het ouderlijk gezag heeft. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet voldoende onderzoek heeft gedaan naar de identiteit van de vader en de familierelatie, en dat hij onvoldoende rekening heeft gehouden met het belang van het kind. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 1.024,- worden vastgesteld, en moet het griffierecht van € 170,- aan eiseres worden vergoed.