Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Bewijsoverwegingen
- [slachtoffer] bevond zich op die dag om 18.00 uur op zijn werk bij [bedrijf] Delft (gelegen aan het [adres 3] te Delft, hierna: [bedrijf] ). Op dat moment bevond [verdachte] zich, zo blijkt uit zijn telefoongegevens, in de directe omgeving van een zendmast aan de [straatnaam] te Delft. Deze zendmast bevindt zich op ongeveer één kilometer afstand van [bedrijf] en heeft ook de opslagbox van [verdachte] aan de [straatnaam] in Delft binnen zijn bereik. [medeverdachte] bevond zich op dat moment ook in de buurt, namelijk in de nabijheid van een zendmast aan de [straatnaam] in Delft. Ook deze zendmast is gelegen op een afstand van minder dan één kilometer van [bedrijf] .
- Toen [slachtoffer] omstreeks 18.00 uur op weg ging naar zijn woning in Rijswijk, verplaatsten [verdachte] en [medeverdachte] zich ook naar Rijswijk. [medeverdachte] heeft daarbij deels een route gevolgd die vergelijkbaar is met de route die [slachtoffer] nam met het openbaar vervoer. Het voertuig, een Volkswagen Caddy met [kenteken] , dat in gebruik is bij [medeverdachte] wordt om 18.21 uur geregistreerd op de A13 ter hoogte van Rijswijk. Vervolgens wordt in de wijk waar [slachtoffer] woont een voertuig gesignaleerd dat sterke overeenkomsten vertoont met een voertuig dat toebehoort aan [medeverdachte] (18.28 uur).
- [slachtoffer] is rond 18.32 uur gearriveerd bij zijn woning. Op datzelfde moment hebben [verdachte] en [medeverdachte] gedurende 13 seconden met elkaar gebeld, waarbij [medeverdachte] naar [verdachte] belt. Beiden maakten gebruik van een zendmast die de woning van [slachtoffer] binnen bereik had.
- Om 18.49 uur hebben [verdachte] en [medeverdachte] weer met elkaar gebeld, nu gedurende 71 seconden, waarbij [verdachte] naar [medeverdachte] belt. Opnieuw maakten zij gebruik van een zendmast die de woning van [slachtoffer] binnen bereik had. Om 18.54 uur belt [medeverdachte] naar [naam 3] , die zich op dat moment op de snelweg bij Rijswijk bevond. [naam 3] belde om 19.00 uur met [naam 4] , een vriend van [verdachte] , [medeverdachte] en Jansen. [verdachte] en [medeverdachte] hadden opnieuw telefonisch contact met elkaar om 19.07 uur (14 seconden) en 19.13 uur (14 seconden). Beide keren belt [verdachte] uit naar [medeverdachte] . Ook nu maken de telefoons van [verdachte] en [medeverdachte] gebruik van een zendmast die de woning van [slachtoffer] binnen bereik had.
- Om ongeveer 19.15 uur ontving de politie een telefonische melding van [slachtoffer] dat hij overvallen en mishandeld was.
anderebewijsmiddelen. Daarover overweegt de rechtbank het volgende.
[verdachte]moet zijn geweest die in de woning is geweest en deze tie-wraps heeft gebruikt. Het getapte gesprek tussen [medeverdachte] en [naam 1] , dat op 23 februari 2018 plaatsvond, waarin zou zijn gezegd dat [verdachte] in de woning is geweest, maakt dit laatste niet anders. Anders dan de officier van justitie heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat uit dit gespreksverslag niet eenduidig blijkt dat [verdachte] in de woning van [slachtoffer] is geweest. Daarvoor is immers vereist dat daaraan in redelijkheid niet valt te twijfelen. Tijdens het gesprek hebben [medeverdachte] en [naam 1] met elkaar gesproken in het Papiaments. Op meerdere plaatsen in het gespreksverslag heeft de vertaler aangegeven het gesprokene niet te kunnen verstaan. Verder worden de daarin genoemde gebeurtenissen en personen in zeer bedekte termen besproken. Zo blijkt onvoldoende dat het gaat over de inbraak in de [bedrijf] van [verdachte] in december 2016. Ook blijkt niet waarom [medeverdachte] en [naam 1] het twaalf maanden later nog over die gebeurtenis zouden hebben. Bovendien volgt uit het gesprek niet dat [medeverdachte] uit eigen wetenschap verklaart. Hij vertelt daarin wat hij naar eigen zeggen van [verdachte] (aangeduid met de [bijnaam] ) zou hebben gehoord. Het gesprek bevat geen aanwijzingen dat [medeverdachte] daarin uit eigen wetenschap vertelt. Uit het gespreksverslag blijkt dan ook onvoldoende dat [verdachte] daadwerkelijk in de woning van [slachtoffer] is geweest.
4.De inbeslaggenomen goederen
5.De beslissing
- 1.00 STK Telefoontoestel, Kl: zwart, SAMSUNG sm-J530f;
- 3.00 STK Kabel; 3 x micro USB oplaadkabel 3;
- 1.00 STK Telefoontoestel, Kl: oranje, L8STAR, bm10;
- 1.00 STK Papier Kl: wit, met diverse namen politieambtenaren en ovj;
- 1.00 STK Kaart, Kl: wit LYCAMOBILE, simkaart;
- 1.00 STK USB stick, Kl: blauw, HP4gb;
- 1.00 STK Kaart Kl: wit, LYCAMOBILE, simkaart;
- 1.00 STK Kaartlezer, Kl: wit, BANO SIM, simkaarthouder;
- 1.00 STK Telefoontoestel, K1:blauw, L8STAR, bm10;
- 1.00 STK Kaart, Kl: wit, plastic kaartje met tekst: puk 4686702;
- 1.00 STK Kaart, Kl: wit, plastic kaartje met tekst pin: 000 puk: 50407541.