Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[verzoeker 1] ,
1.De procedure
- het op 19 augustus 2019 ingediende verweerschrift met productie;
- de aanvullende producties aan de zijde van [verzoeker 1] en [verzoekster 2] van 26 augustus 2019 en 29 augustus 2019;
- de mondelinge behandeling op 3 september 2019, waarbij de advocaten van partijen hun spreekaantekeningen hebben overgelegd.
- de aanvullende productie aan de zijde van [verzoeker 1] en [verzoekster 2] van 6 september 2019;
- de brief van 10 september 2019 aan de zijde van [verzoeker 1] en [verzoekster 2] ;
- de brief van 13 september 2019 aan de zijde van de Staat.
2.De feiten
Central Command(hierna: CENTCOM) is verantwoordelijk voor de coördinatie van de militaire bijdragen van de verschillende coalitiepartners en treedt als woordvoerder van de coalitie op. Over van te voren geplande militaire inzet besluit de commandant van de
Combined Joint Task Force(hierna: CJTF) vanuit het hoofdkwartier in Bagdad, Irak. De inzet van luchtmacht van de coalitie wordt gecoördineerd door het
Combined Air Operations Center(hierna: CAOC) in Qatar. Als besloten wordt tot een luchtaanval kan aan individuele coalitielanden - waaronder aan Nederland tot 1 januari 2019 - worden verzocht of de luchtaanval met een of meer toestellen van dat coalitieland kan worden uitgevoerd. Vanaf dat moment krijgt het coalitieland informatie over het betreffende doel. Ieder coalitieland heeft een
Red Card Holder(ook:
National Approval Authority) in Qatar gestationeerd. Deze Red Card Holder maakt namens het betreffende coalitieland steeds de afweging of het specifieke doel van de luchtaanval binnen het nationale mandaat en juridische kader valt en al dan niet doorgang kan vinden.
- Near Al Asad, an airstrike denied ISIL use of key terrain.
- Near Fallujah, an airstrike destroyed an ISIL IED assembly and ammo storage facility.
- Near Mosul, three airstrikes struck an ISIL road and an ISIL tactical unit and destroyed two ISIL armored vehicles and ISIL construction equipment.
- Near Sinjar, an airstrike struck an ISIL tactical unit and destroyed two ISIL vehicles.
- Near Mahkmur, an airstrike destroyed ISIL engineer equipment.
3.Het verzoek
Situation Reports(Sitreps);
Mission Reports(Misreps);
Collateral Damage Estimation(CDE);
After Action Reports(AAR);
After Action Reportsbijvoorbeeld tussen de Commandant der Strijdkrachten en het Openbaar Ministerie over de rechtmatigheid van de wapeninzet alsmede het resultaat van de beoordeling van het optreden door het Openbaar Ministerie;
Civilian Casualty-reports, oftewel CivCas-reports).
Red Card Holder).
4.De beoordeling
near Mosul” en “
near Sinjar” zoals genoemd in het persbericht van het CJTF van 27 januari 2015, waarbij respectievelijk “
two ISIL armored vehicles” en “
two ISIL vehicles” werden vernietigd. [verzoeker 1] en [verzoekster 2] stellen nu dat zij getroffen zijn door luchtaanvallen in de woestijn op 26 januari 2015 nadat ze waren vertrokken uit [plaats] . De coördinaten daarbij zijn globaal, omdat de gevolgen van de luchtaanvallen en hun verwondingen te ernstig waren om de exacte locatie goed in zich op te nemen. Bovendien blijkt uit onderzoek en analyse van Bellingcat dat ook de locaties die de coalitie benoemt zeer globaal zijn. Volgens [verzoeker 1] en [verzoekster 2] kan het niet anders dan dat zij zijn geraakt bij één van de geregistreerde luchtaanvallen van de coalitie “
near Mosul” dan wel “
near Sinjar”.
near Sinjar” en “
near Mosul”. Bovendien blijkt, aldus de Staat, uit zijn openbare Ambtsberichten Veiligheidssituatie in Irak van september 2014 en april 2015 dat de Iraakse luchtmacht in die periode actief was en luchtaanvallen in Irak uitvoerde, zodat het niet zo was dat luchtaanvallen op 26 januari 2015 alleen door de coalitie kunnen zijn uitgevoerd. Ook heeft de Staat erop gewezen dat er sprake was van oorlogsgebied, waarbij [verzoeker 1] en [verzoekster 2] op andere manieren gewond kunnen zijn geraakt.
Red Card Holder/
National Approval Authorityvan het aangezochte coalitieland bij iedere luchtvaanval door een coalitieland was betrokken en aldus dat het aangezochte coalitieland steeds individueel afwoog of het specifieke doel van de luchtaanval binnen het nationale mandaat en juridische kader viel. Ieder coalitieland maakte op juridische, operationele of politieke gronden een eigen afweging en had geen invloed op de beoordeling van andere coalitielanden. Bovendien heeft de Staat onweersproken gesteld dat een verzoek tot het uitvoeren van een luchtaanval niet gelijktijdig aan twee (of meer) landen gezamenlijk werd gedaan, maar dat hiertoe telkens één coalitieland werd aangezocht. Als een land een verzoek afwees, was het wel mogelijk dat het verzoek vervolgens aan een andere coalitiepartner werd voorgelegd. De rechtbank begrijpt de toelichting van de Staat aldus, dat een luchtaanval dus niet onder verantwoordelijkheid van twee (of meer) coalitielanden werd uitgevoerd en dat coalitielanden in de beoordelingsfase zelfstandig opereerden. Tegen deze achtergrond zijn er onvoldoende feiten en omstandigheden om te kunnen concluderen dat een coalitieland deelneemt aan een gedraging (luchtaanval) in groepsverband en kan reeds daarom niet met vrucht worden betoogd dat de enkele samenwerking binnen de coalitie voldoende zou zijn om een door [verzoeker 1] en [verzoekster 2] bedoelde aansprakelijkheid voor de Staat teweeg te brengen als de schade feitelijk door een andere coalitiepartner is toegebracht. Ook ten aanzien van betrokkenheid van andere coalitielanden in relatie tot de gestelde luchtaanvallen kan de rechtbank het bestaan van een rechtsbetrekking waarbij [verzoeker 1] en [verzoekster 2] partij zijn niet zonder meer aannemelijk achten, aangezien uit de voornoemde Ambtsberichten Veiligheidssituatie in Irak volgt dat in elk geval ook Irak in de betreffende periode luchtaanvallen in Irak uitvoerde.