ECLI:NL:RBDHA:2019:10511

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 oktober 2019
Publicatiedatum
8 oktober 2019
Zaaknummer
C-09-540872-HA ZA 17-1048
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot sluiting van de deuren tijdens getuigenverhoren in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Den Haag, hebben eiseressen, bestaande uit vier partijen, een verzoek ingediend om de deuren te sluiten tijdens de getuigenverhoren van getuigen A en B. Dit verzoek is gebaseerd op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de getuigen, die in het verleden gevaar hebben ondervonden door het afleggen van getuigenverklaringen. Eiseressen wijzen op de eerdere situatie van getuige A, die in 1995 moest vluchten naar een ander land vanwege de gevolgen van zijn verklaring. Gedaagden, bestaande uit vier vennootschappen, hebben echter aangegeven dat zij de voorkeur geven aan een openbare behandeling van de zaak, in lijn met het beginsel van openbaarheid van rechtspraak. De rechter-commissaris heeft de zorgen van eiseressen als onvoldoende objectief en concreet beoordeeld om een uitzondering op de openbaarheid te rechtvaardigen. De rechter-commissaris heeft wel een mededelingsverbod opgelegd aan aanwezigen tijdens de verhoren, om de namen van de getuigen en de namen die zij noemen te beschermen. De beslissing om het verzoek tot sluiting van de deuren af te wijzen, is genomen met inachtneming van de fundamentele principes van openbaarheid van de rechtsgang, zoals vastgelegd in de Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/540872 / HA ZA 17-1048
Beschikking van 7 oktober 2019
in de zaak van

1.[eiseres sub 1] te [plaats 1] , [land 1] ,

2.
[eiseres sub 2]te [plaats 2] , [land 2] ,
3.
[eiseres sub 3]te [plaats 3] , [land 3] ,
4.
[eiseres sub 4]te [plaats 4] , [land 3] ,
,
advocaat mr. Ch. Samkalden te Amsterdam
1.
ROYAL DUTCH SHELL PLCte Londen, Verenigd Koninkrijk, kantoorhoudend te Den Haag,
2.
SHELL PETROLEUM N.V.te Den Haag,
3.
THE SHELL TRANSPORT AND TRADING COMPANY LIMITEDte Londen,
4.
THE SHELL PETROLEUM DEVELOPMENT COMPANY OF NIGERIA LTDte Port Harcourt, Rivers State, Federale Republiek Nigeria ,
,
advocaat mr. W.I. Wisman te Den Haag.
Eiseressen zullen gezamenlijk eiseressen worden genoemd en individueel respectievelijk [eiseres sub 1] , [eiseres sub 2] , [eiseres sub 3] en [eiseres sub 4] . Gedaagden zullen gezamenlijk gedaagden worden genoemd en individueel respectievelijk RDS, SPNV, STTC en SPDC.

1.Het verzoek en de beoordeling daarvan

1.1.
Eiseressen verzoeken om sluiting van de deuren tijdens het verhoor van de getuigen [getuige A] en [getuige B] . Zij beroepen zich op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van deze getuigen, bij wie zorgen bestaan over de mogelijke gevolgen van het afleggen van een getuigenverklaring. Eiseressen wijzen erop dat de in 1995 door [getuige A] afgelegde verklaringen hem destijds dusdanig in gevaar hebben gebracht dat hij heeft moeten vluchten naar [land 4] , waar hij een vluchtelingenstatus kreeg. Pas enkele jaren geleden kon hij terugkeren naar [land 3] , aldus eiseressen, die erop wijzen dat het verzoek om de deuren te sluiten is om hem en [getuige B] niet (opnieuw) in gevaar te brengen.
1.2.
Gedaagden hebben te kennen gegeven dat hun voorkeur uitgaat naar een behandeling van de zaak in het openbaar, overeenkomstig het beginsel van openbaarheid van rechtspraak en het bepaalde in artikel 27 Rv, temeer daar dit gelet op het bepaalde in artikel 28 Rv tot diverse praktische complicaties later in de procedure zou leiden. Gedaagden refereren zich op dit punt verder aan het
oordeel van de rechter-commissaris, met het verzoek het vorenstaande in de afweging te betrekken.
1.3.
Openbaarheid van de zitting is in de Grondwet neergelegd en in artikel 27 lid 1 Rv vooropgesteld. Dit is een fundamenteel onderdeel van de civiele procedure, waarop alleen onder bijzondere en in de wet voorziene omstandigheden een uitzondering kan worden gemaakt. Artikel 27 lid 2 Rv geeft de toepasselijke limitatieve uitzonderingsgronden. Openbaarheid van de zitting is ook onderdeel van het in artikel 6 EVRM [1] neergelegde recht van eenieder op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak. Op grond van artikel 6 EVRM kan de toegang tot de rechtszaal aan de pers en het publiek worden ontzegd, gedurende de gehele terechtzitting of een deel daarvan, in het belang van de goede zeden, van de openbare orde of nationale veiligheid in een democratische samenleving, wanneer de belangen van minderjarigen of de bescherming van het privé leven van procespartijen dit eisen of, in die mate als door de rechter onder bijzondere omstandigheden strikt noodzakelijk wordt geoordeeld, wanneer de openbaarheid de belangen van een behoorlijke rechtspleging zou schaden.
1.4.
Naar het oordeel van de rechter-commissaris zijn de door eiseressen aan hun verzoek ten grondslag gelegde zorgen te weinig objectief en concreet verifieerbaar om een uitzondering te rechtvaardigen op de vooropgestelde openbaarheid van de zitting en de daarmee gediende zwaarwegende belangen. Hun algemeen geformuleerde vrees voor hun veiligheid en de gevolgen van het in de openbaarheid afleggen van een verklaring, is onvoldoende om te kunnen aannemen dat zij daadwerkelijk repercussies zullen ondervinden van het in het openbaar afleggen van een verklaring. Daarbij is in aanmerking genomen dat het afleggen van de getuigenverklaring [getuige A] in 1995 dusdanig in gevaar heeft gebracht dat hij heeft moeten vluchten. Mede gezien het tijdsverloop van ruim 25 jaar is dat onvoldoende om te kunnen aannemen dat hij ook nu een concreet risico loopt dat een uitzondering op de vooropgestelde openbaarheid van de zitting rechtvaardigt. Onbesproken kan blijven of de persoonlijke levenssfeer van getuigen valt binnen de reikwijdte van artikel 28 lid 2 Rv, dat alleen spreekt van de persoonlijke levenssfeer van partijen.
1.5.
In de omstandigheid dat [getuige A] destijds heeft moeten vluchten nadat hij verklaringen had afgelegd over de feiten waarop de bewijsopdracht ziet en het gegeven dat niet uitgesloten kan worden dat [getuige A] en [getuige B] bij terugkeer naar [land 3] gevaar zullen lopen als gevolg van de door hen als getuige afgelegde verklaringen, ziet de rechter-commissaris grond om op grond van artikel 28 lid 1 sub b Rv een mededelingsverbod op te leggen aan alle aanwezigen tijdens de verhoren van deze twee getuigen. Dit mededelingsverbod ziet op de namen van deze twee getuigen en alle namen die deze getuigen in hun verklaring noemen.

2.De beslissing

2.1.
wijst het verzoek om sluiting van de deuren tijdens de verhoren van de getuigen [getuige A] en [getuige B] af;
2.2.
verbiedt de aanwezigen tijdens de verhoren van de getuigen [getuige A] en [getuige B] op de voet van artikel 28 lid 1 sub b Rv om mededelingen te doen aan derden over de namen van deze twee getuigen en de namen die deze getuigen tijdens hun verklaring noemen.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. Alwin en uitgesproken in het openbaar op 7 oktober 2019.

Voetnoten

1.Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden