ECLI:NL:RBDHA:2019:10492
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake mvv-aanvraag voor Afghaanse eisers met rechtmatig verblijf in Nederland
In deze zaak hebben eisers, Afghaanse nationaliteit, beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin hun aanvragen voor machtigingen tot voorlopig verblijf (mvv’s) zijn afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers reeds rechtmatig in Nederland verblijven, nadat familieleden op basis van de Dublinverordening zijn toegelaten. De rechtbank heeft op 4 september 2019 de zitting gehouden, waarbij eisers vertegenwoordigd waren door hun gemachtigde, mr. M.H. Steenbergen, en de staatssecretaris niet ter zitting verscheen. De rechtbank overweegt dat de aanvraag voor mvv’s niet leidt tot een gunstigere positie voor eisers, aangezien zij al in Nederland zijn en asiel hebben aangevraagd. De rechtbank concludeert dat eisers geen procesbelang hebben bij de beoordeling van hun beroepen, omdat de mvv-aanvraag hen niet in een betere positie zal brengen dan hun huidige rechtmatige verblijf. De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, en mr. W.H. Mentink, griffier, en is op 3 oktober 2019 gepubliceerd.