Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- het tussenvonnis van 26 juni 2019 waarin partijen om nadere informatie, c.q. een reactie daarop bij akte is verzocht;
- de akte houdende overlegging producties van de curator van 10 juli 2019;
- de antwoordakte van GB Vastgoed BV van 24 juli 2019.
2.De feiten
Leune BV is op 6 augustus 2013 failliet verklaard. Gedaagde is benoemd tot curator.
- van 1 januari 2004 tot 19 maart 2010: Aeto BV en [A] ;
- van 19 maart 2010 tot 17 maart 2011: Swam Bedrijven BV en [A] ;
- van 17 maart 2011 tot 2012: [A] en [B] .
- indirect bestuurder van Aeto BV in de periode 1 januari 2004 tot en met 2012, en
- bestuurder van Swam Bedrijven BV vanaf 22 april 2004.
- 1 januari 2004 tot en met 22 april 2004: Esweeplus BV (aandelen 1 t/m 9.282) en [B.V. I] (aandelen 9.283 t/m 18.200);
- 22 april 2004 tot 17 maart 2011: Swam Bedrijven BV (aandelen 1 t/m 9.282) en [B.V. I] (aandelen 9.283 t/m 18.200);
- 17 maart 2011 tot 2012: Norsen BV (aandelen 1 t/m 1.092) en [B.V. I] (aandelen 1.093 t/m 18.200).
In boekjaar 2004 is de door de Swam Bedrijven B.V. aan Installatietechniek Leune BV verstrekte lening volgens overeenkomst omgezet in informeel kapitaal. In de jaarrekening 2004 is dit verwerkt als agiostorting. In 2010 is gebleken dat het de bedoeling van partijen is geweest om de lening om te zetten in een achtergestelde lening en dat er geen sprake was van agiostorting.”
- 2004Vastgesteld op 6 juni 2005 in een algemene vergadering van aandeelhouders (AVA), blijkens de notulen van de AVA die zijn ondertekend door [X] (voorzitter) en [A] (secretaris).
Gedeponeerd bij de kamer van koophandel op 9 juni 2005. De jaarrekening is ondertekend door [X] en [A] . - 2005Vastgesteld op 21 juni 2006 in een AVA blijkens de notulen van de AVA, die zijn ondertekend door [X] (voorzitter) en [A] (secretaris).
De publicatiebalans is gedeponeerd bij de kamer van koophandel op 22 juni 2006. De jaarrekening is ondertekend door [X] en [A] . - 2006Vastgesteld op 5 november 2007 in een AVA blijkens de notulen van de AVA die zijn ondertekend door [X] (voorzitter) en [A] (secretaris). De publicatiebalans is gedeponeerd bij de kamer van koophandel op 14 november 2007. De jaarrekening is ondertekend door [A] en [X] .
- 2007Vastgesteld op 8 april 2009 blijkens het handelsregister en gedeponeerd bij de kamer van koophandel 2 juni 2009. De (gepubliceerde) jaarrekening is niet ondertekend.
- 2008Vastgesteld 5 maart 2010 blijkens het handelsregister en gedeponeerd bij de kamer van koophandel 11 maart 2010. De publicatiebalans is ondertekend door [X] .
- 2009Vastgesteld op 10 september 2010 in een AVA, waarin aanwezig waren [X] (namens Swam Bedrijven BV) en [A] (namens [B.V. I] ), blijkens de notulen van de AVA van die datum, (kennelijk) ondertekend door [X] en [A] . De publicatiebalans is gedeponeerd bij de kamer van koophandel op 10 september 2010 en is niet ondertekend. De aanbiedingsbrief gericht aan de kamer van koophandel is ondertekend [X] . De jaarrekening zelf is ondertekend door [X] en [A] .
- 2010Vastgesteld op 29 januari 2012 blijkens het handelsregister en gedeponeerd bij de kamer van koophandel 9 februari 2012. De publicatiebalans is niet ondertekend.
3.Het geschil
- GB Vastgoed een vordering op Leune BV heeft uit hoofde van een geldlening ter grootte van € 184.258,35 ten tijde van de uitspraak van het faillissement;
- ten behoeve van GB Vastgoed BV een rechtsgeldig pandrecht is gevestigd op de vorderingen van Leune BV op haar debiteuren;
- de zakelijke relaties van Leune BV met Vestia, Imtech Building Services, VvE kid Oryode, VOC Vastgoed Onderhoud Centrale en Staedion Services dienen te worden aangemerkt als duurovereenkomsten die ten tijde van het vestigen van het pandrecht al bestonden;
Voor al hetgeen zij vordert geldt: voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
De door partijen (Swam Bedrijven BV en Leune BV) in 2005 gekozen combinatie van condities die met ingang van 31 december 2004 golden voor de geldlening heeft er slechts toe geleid dat de verstrekte geldlening voor de fiscale aangifte gold als eigen vermogen. Civielrechtelijk veranderde dit niets aan het karakter van geldlening: de civielrechtelijke vorm is beslissend. Het was ook de bedoeling van genoemde partijen bij de geldlening zodanige voorwaarden aan de lening te verbinden dat de lening alleen fiscaalrechtelijk als eigen vermogen zou hebben te gelden; abusievelijk is de geldlening in de (‘gewone’) jaarrekening van Leune BV als agio geboekt. Voor de fiscale aangifte is de geldlening als informeel kapitaal behandeld in de periode 2005-2011. Ten tijde van het herstel van de fout van de accountant was er nog niets afgelost en geen rente betaald op de lening, door Leune BV.
De achterstelling die was verbonden aan de geldlening is “door alle betrokkenen” weggenomen op 17 maart 2011, toen de notariële geldleningsakte tot stand kwam. Het stond GB Vastgoed BV en Leune BV vrij dit te doen. Ook de redelijkheid en billijkheid staan daaraan niet in de weg; crediteuren hebben geen enkel nadeel ondervonden van de ongedaanmaking van de achterstelling. Ook de uitleg van de achterstelling uit 2005 rechtvaardigt niet de conclusie dat de rechten als gelduitlener zijn prijsgegeven; uit niets blijkt dat Swam Bedrijven BV wilde dat zij pas aanspraak op voldoening van het geleende bedrag zou kunnen verlangen nadat alle andere crediteuren voldaan zouden zijn.
Dat alsnog achterstelling zou zijn overeengekomen, zoals zou blijken uit de jaarrekening 2012 van Leune BV, betwist GB Vastgoed BV.
De verpanding omvat geen in 2011 nog toekomstige vorderingen, maar wel de vorderingen die onmiddellijk zijn voortgekomen uit ten tijde van de vestiging van het pandrecht reeds bestaande rechtsverhoudingen. Het gaat daarbij om vorderingen van Leune BV op Vestia, Imtech Building Services, VvE kid Oryode, VOC Vastgoed Onderhoudscentrale en Staedion Services. Met deze partijen deed Leune BV al geruime tijd zaken, ook in de jaren voor 2010. Het is niet zo dat een ‘raamoverenkomst’ moet bestaan wil gesproken kunnen worden van een ‘bestaande rechtsverhouding’.
4.De beoordeling
In de hoofdzaak en in het incident
informeel kapitaalc.q.
kapitaal.
Naar het oordeel van de rechtbank wekt deze Akte Nieuwe Voorwaarde wat verwarring: partijen verklaren daarin enerzijds dat de geldlening zal hebben te gelden als ‘kapitaal’, maar anderzijds is in die akte te lezen dat het om een geldlening gaat die “bij alle ander(e) schulden van de schuldenaar (rb: Leune BV)” zal zijn achtergesteld. Aan de ene kant kan, zo meent de rechtbank, dit (door het bezigen van de aanduiding ‘kapitaal’) opgevat worden als een bedoeling het bedrag van de geldlening te laten behoren tot het eigen vermogen van Leune BV, en wel – omdat niet op nog uit te geven aandelen wordt gestort – als agio (artikel 2:373 lid 1 aanhef en onder a BW). Aan de andere kant zou dat wat in de Akte Nieuwe Voorwaarde is afgesproken kunnen worden beschouwd als de omzetting van een gewone, concurrente vordering uit geldlening in een schuld bedoeld in artikel 2:375 lid 4 BW, een achtergestelde lening.
De rechtbank zal eerst beoordelen van welke figuur hier sprake is (geweest).
De rechtbank laat daarbij gemakshalve rusten de vraag of cessie van een aanspraak uit hoofde van een agiostorting onderwerp van een cessie kan zijn.
De curator brengt daartegen in dat die dwingende bewijskracht niet opgaat omdat het hier gaat om het ontstaan van een rechtsgevolg (schuld uit geldlening) dat “niet ter vrije bepaling van partijen staat”, zie artikel 157 lid 2, eerste zin Rv.
De rechtbank kan de gevorderde verklaringen voor recht ten aanzien van het bestaan van een vordering uit geldlening en het bestaan van een rechtsgeldig pandrecht, niet geven. Dat betekent dat GB Vastgoed BV geen belang heeft bij een oordeel over het al of niet bestaan van duurovereenkomsten met diverse derden, die immers uitsluitend van belang zijn voor het gestelde, maar GB Vastgoed BV niet toekomende, pandrecht.
Het gevorderde bevel aan de curator om de vordering van GB Vastgoed BV € 184.258,35 te plaatsen op de lijst van (voorlopig) erkende crediteuren met erkenning van het pandrecht komt evenmin voor toewijzing in aanmerking.
Bij het in het incident gevorderde bevel tot het in het geding brengen van delen van de administratie van Leune BV heeft GB Vastgoed BV, gezien voorgaan de oordelen, ook geen belang meer. De slotsom is dus dat alle vorderingen afgewezen zullen worden. Dat betekent dat GB Vastgoed BV zal worden veroordeeld in de kosten van het geding. Die kosten bedragen, aan de zijde van de curator, € 291,-- wegens griffierecht en op € 4.267,50 wegens advocaatkosten. De kostenveroordeling wordt, als verzocht door de curator, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De vordering in het incident treft hetzelfde lot als de vordering in de hoofdzaak: deze dient te worden afgewezen.
5.De beslissing
- wijst de vorderingen van GB Vastgoed BV af;
- veroordeelt GB Vastgoed BV in de kosten van het geding, tot aan de uitspraak aan de zijde van de curator begroot op € 4.558,50;
- verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.