Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eisende partij sub 1] , wonende te [woonplaats] ,
[eisende partij sub 2], wonende te [woonplaats] ,
[eisende partij sub 3], wonende te [woonplaats] ,
[eisende partij sub 4], wonende te [woonplaats] ,
[eisende partij sub 5], wonende te [woonplaats] ,
gemachtigde: mr. R. Bos,
TUI Airlines Nederland B.V.mede handelende onder de naam
TUIen
TUIFly,
gedaagde partij,
gemachtigde: mevr. mr. M. Lustenhouwer (AKD).
1.Het procesverloop
- de dagvaarding van 18 januari 2019 met vier producties (nrs. 1 tot en met 4);
- de conclusie van antwoord van 3 april 2019 met acht producties (nrs. 1 tot en met 8).
2.De feiten
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert [1] .
weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderengenoemd als buitengewone omstandigheden. Naar het oordeel van de kantonrechter neemt dat echter niet weg dat sprake moet zijn van
buitengewoneweersomstandigheden. Immers, het weer is een factor van belang bij de uitvoering van elke vlucht. Zo is bijvoorbeeld de windrichting bepalend voor de keuze voor een bepaalde start- of landingsbaan, zo dient een vliegtuig bij sneeuw- en ijsvorming te worden ‘gede-iced’ en zo zal een gezagvoerder tijdens een vlucht gebieden met turbulentie trachten te omzeilen. Omdat zeker niet alle weersomstandigheden een vlucht verhinderen dienen naar het oordeel van de kantonrechter de weersomstandigheden
buitengewoonzijn om te kwalificeren als
buitengewoneomstandigheden in de zin van de Verordening.
buitengewoonaan te merken als het weersomstandigheden betreft die gelet op de locatie van de betreffende luchthavens, de betreffende vliegroute en het betreffende seizoen als niet redelijkerwijs te verwachten zijn. Het anticiperen op, omgaan met en reageren op de normale in een bepaald gebied te verwachten weersomstandigheden is dus inherent aan de uitoefening van het vliegbedrijf.