ECLI:NL:RBDHA:2019:10440

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 augustus 2019
Publicatiedatum
7 oktober 2019
Zaaknummer
09/767461-18
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing van de rechter-commissaris over verzoeken tot het voegen van stukken en het horen van getuigen in een strafzaak

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 13 augustus 2019, behandelt de rechter-commissaris een aantal verzoeken van de verdediging in een strafzaak met parketnummer 09/767461-18. De verdediging heeft verzocht om het horen van een getuige, het benoemen van een expert voor een contra-expertise van een DNA-rapport, en het voegen van verschillende stukken bij het dossier. De rechter-commissaris overweegt dat het verzoek om de getuige te horen toewijsbaar is, aangezien de getuige eerder aangifte heeft gedaan van bedreiging tegen de verdachte. De rechter-commissaris draagt de officier van justitie op om het proces-verbaal van aangifte aan het dossier toe te voegen vóór het verhoor van de getuige.

Wat betreft het verzoek om een contra-expertise van het DNA-rapport, wijst de rechter-commissaris dit verzoek af. De verdediging heeft onvoldoende onderbouwing gegeven voor de noodzaak van een contra-expertise, en de betrouwbaarheid van het DNA-onderzoek is niet ter discussie gesteld. De rechter-commissaris concludeert dat de verdediging niet heeft aangetoond dat het rapport onbetrouwbaar is.

Daarnaast heeft de verdediging verzocht om het voegen van stukken die ten grondslag liggen aan de DNA-rapportage en historische verkeersgegevens van telefoonnummers. De rechter-commissaris wijst deze verzoeken af, omdat ze niet met voldoende redenen zijn onderbouwd. De officier van justitie heeft op goede gronden kunnen oordelen dat deze stukken niet als processtukken kunnen worden aangemerkt. De rechter-commissaris verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in verzoeken tot het verstrekken van opnames van WhatsApp- en tapgesprekken, aangezien deze verzoeken niet aan de rechter-commissaris zijn gericht. De beschikking eindigt met de beslissing van de rechter-commissaris over de verschillende verzoeken van de verdediging.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Rechter-Commissaris
Parketnummer : 09/767461-18
RC-nummer : 19/79
Beschikking op een verzoek ingevolge artikel 182 van het Wetboek van Strafvordering
De rechter-commissaris heeft op een verzoek ontvangen van de raadsvrouw van:

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] , [geboortedag] 1985
[adres] ,
thans verblijvende: PI Rijnmond - Gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel.

Verzoeken verdediging

De verdediging heeft verzocht de volgende onderzoekswensen te laten uitvoeren:
het horen van [getuige] als getuige;
het benoemen van een expert voor het uitvoeren van een contra-expertise van het rapport Forensisch DNA-Onderzoek van 25 maart 2019;
het voegen bij het dossier van alle stukken die ten grondslag liggen aan de DNA-rapportage van 25 maart 2019;
het toevoegen aan het dossier van de volledige historische verkeersgegevens en uitdraaien van de telefoonnummers [telefoonnummer 1] , [telefoonnummer 2] , [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] ;
het verstrekken van de opnames van alle WhatsApp- en tapgesprekken van de telefoonnummers [telefoonnummer 1] , [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] ;
[het verstrekken van] de opnames van tapgesprekken via het telefoonnummer [telefoonnummer 5] , te weten de opnames in de periode van 7 januari 2019 tot en met 10 januari 2019;
uitdraai van de foto’s zoals genoemd op pagina 119-122 (met tijdstip ontvangst en herkomst van de foto’s).

Standpunt officier van justitie en aanvullende stukken

Aan de officier van justitie is een afschrift van het verzoek gezonden en de gelegenheid geboden schriftelijk een zienswijze mede te delen. Van de officier van justitie is op 2 juli 2019 een reactie ontvangen, welke reactie als
bijlageaan deze beschikking is gehecht.
Nadien heeft de rechter-commissaris een aanvullend proces-verbaal ontvangen (p. 590-654) en beschikt hij naast het doorgenummerde dossier over enkele losse stukken, te weten:
  • proces-verbaal aanvraag bevel opnemen (tele)communicatie d.d. 10 januari 2019 (documentcode: BOB.059);
  • proces-verbaal stemherkenning [verdachte] d.d. 10 januari 2019 (documentcode: AMB-025);
  • rapport Forensisch DNA-onderzoek d.d. 25 maart 2019 met aanbiedingsbrief.

Beoordeling van het verzoek

Ad 1. Het horen van [getuige] als getuige
De rechter-commissaris is bevoegd om op het verzoek te beslissen.
De rechter-commissaris overweegt dat [getuige] kennelijk op 6 november 2018 aangifte heeft gedaan van bedreiging tegen de verdachte (p. 6 van het dossier). Een samenvatting van de aangifte is weergegeven op p. 6, maar de aangifte zelf maakt geen deel uit van het dossier. De officier van justitie heeft weliswaar aangegeven dat de politie is verzocht deze verklaring bij aanvullend proces-verbaal toe te voegen, maar in het aanvullend proces-verbaal is (alleen) een verklaring van 7 november 2018 opgenomen waarbij [getuige] als verdachte is gehoord (p. 594 e.v.).
Gezien de inhoud van de samenvatting van de aangifte is de rechter-commissaris van oordeel, gelet op het verdedigingsbelang, dat het verzoek om [getuige] als getuige te horen voor toewijzing in aanmerking komt.
De rechter-commissaris zal met het oog op een goed verloop van het getuigenverhoor van [getuige] bepalen dat het proces-verbaal van aangifte d.d. 6 november 2018 vóór het verhoor aan het dossier wordt toegevoegd.
Ad 2. Het benoemen van een expert voor het uitvoeren van een contra-expertise van het rapport Forensisch DNA-Onderzoek van 25 maart 2019
De rechter-commissaris is bevoegd om op het verzoek te beslissen en overweegt als volgt.
De verdediging heeft met betrekking tot het verzoek om een volledige contra-expertise aangevoerd dat het rapport onvoldoende betrouwbaar is om ten grondslag te liggen aan enige rechtens te nemen beslissing.
Het enkele feit dat de verdachte ontkent – wat daarvan ook zij, bij de politie heeft de verdachte zich op gerichte vragen over de munitie op zijn zwijgrecht beroepen (p. 494) – is geen reden voor een contra-expertise. De verklaring van de verdachte heeft geen onderdeel uitgemaakt van het DNA-onderzoek en is dus niet van invloed geweest op de resultaten van dit onderzoek.
Dat sprake zou zijn van complexe sporen, is op zichzelf ook geen reden voor een contra-expertise, zeker nu de deskundigheid van de DNA-onderzoekers om dergelijke sporen te onderzoeken niet ter discussie staat of is gesteld.
Dan is er nog de omstandigheid dat er verschillende resultaten zijn: de bevindingen van het DNA-onderzoek onder hypothese A zijn bij spoor #02 meer dan 10 miljoen keer waarschijnlijk dan onder hypothese B, en bij spoor #05 is dit meer dan 1 miljoen keer. Het betreft echter verschillende sporen, waarbij – bijvoorbeeld – voor elk spoor 4 afzonderlijke PCRs zijn uitgevoerd (p. 3 van 7 van het rapport). Het spreekt voor zich dat afzonderlijke onderzoeken aan verschillende sporen tot verschillende resultaten kunnen leiden. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is niet duidelijk hoe dit raakt aan de betrouwbaarheid van het DNA-onderzoek.
Op grond van het vorenstaande zal de rechter-commissaris het verzoek om een contra-expertise afwijzen. Voor een nadere toelichting door FLDO, zoals gesuggereerd door de officier van justitie, ziet de rechter-commissaris evenmin aanleiding.
Ad 3-4. Algemeen
De verdediging heeft verzocht een aantal stukken bij het dossier te voegen. Een dergelijk verzoek tot ‘aanvulling van het procesdossier’, zoals dit door de raadsvrouw is genoemd, is gebaseerd op artikel 34 Sv en moet ingevolge lid 1 van dit artikel worden gericht aan de officier van justitie. De rechter-commissaris komt pas in beeld als de officier van justitie ingevolge artikel 34 lid 4 Sv het voegen van de verzochte stukken weigert. Voor die weigering behoeft de officier van justitie een machtiging van de rechter-commissaris.
In casu is het verzoek van de raadsvrouw niet gericht aan de officier van justitie, maar aan de rechter-commissaris. De officier van justitie heeft gereageerd op dit verzoek, in afwijzende zin. Gelet hierop zal de rechter-commissaris een en ander welwillend lezen en aldus opvatten dat de verdediging het verzoek heeft gericht aan de officier van justitie en dat de officier van justitie (impliciet) een machtiging van de rechter-commissaris heeft gevorderd om het voegen van de verzochte stukken te weigeren.
Ad 3. Het voegen bij het dossier van alle stukken die ten grondslag liggen aan de DNA-rapportage van 25 maart 2019
De verdediging heeft verzocht om alle stukken die ten grondslag liggen aan de DNA-rapportage van 25 maart 2019 bij het dossier te voegen. Ingevolge artikel 34 lid 1 moet een dergelijk verzoek met redenen omkleed zijn. De verdediging heeft slechts in algemene zin aangevoerd dat deze aanvulling van het procesdossier in belastende en ontlastende zin kan bijdragen aan enige in de zaak te nemen beslissing c.q. de beoordeling van de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten. Naar het oordeel van de rechter-commissaris voldoet deze algemene onderbouwing – die aan meerdere verzoeken tegelijk ten grondslag ligt – niet aan het wettelijk vereiste dat het verzoek met redenen omkleed is. Tegen deze achtergrond heeft de officier van justitie op goede gronden kunnen oordelen – zakelijk weergegeven – dat deze stukken niet als processtukken kunnen worden aangemerkt. Daarom zal de rechter-commissaris de (impliciete) vordering van de officier van justitie toewijzen en een machtiging tot het weigeren van het voegen van deze stukken afgeven.
Ad 4. Het toevoegen aan het dossier van de volledige historische verkeersgegevens en uitdraaien van de telefoonnummers [telefoonnummer 1] , [telefoonnummer 2] , [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4]
De verdediging heeft verzocht om de volledige historische verkeersgegeven en uitdraaien van een viertal telefoonnummers aan het dossier toe te voegen. Uit de reactie van de officier van justitie volgt dat deze gegevens beschikbaar zijn; in zoverre kan de officier van justitie worden ontvangen in haar (impliciete) vordering. Evenwel heeft de verdediging slechts in algemene zin aangevoerd dat deze aanvulling van het procesdossier in belastende en ontlastende zin kan bijdragen aan enige in de zaak te nemen beslissing c.q. de beoordeling van de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten. Naar het oordeel van de rechter-commissaris voldoet deze algemene onderbouwing – die aan meerdere verzoeken tegelijk ten grondslag ligt – niet aan het wettelijk vereiste dat het verzoek met redenen omkleed is. Tegen deze achtergrond heeft de officier van justitie op goede gronden kunnen oordelen – zakelijk weergegeven – dat deze stukken niet als processtukken kunnen worden aangemerkt. Daarom zal de rechter-commissaris de (impliciete) vordering van de officier van justitie toewijzen en een machtiging tot het weigeren van het voegen van deze stukken afgeven.
Ad 5. Het verstrekken van de opnames van alle WhatsApp- en tapgesprekken van de telefoonnummers [telefoonnummer 1] , [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4]
Ad 6. [Het verstrekken van] de opnames van tapgesprekken via het telefoonnummer [telefoonnummer 5] , te weten de opnames in de periode van 7 januari 2019 tot en met 10 januari 2019
De verdediging heeft verzocht een aantal opnames van WhatsApp- en tapgesprekken te verstrekken. Dit is een verzoek dat moet worden gericht aan de officier van justitie, aangezien de rechter-commissaris niet beschikt over deze opnames en deze dus ook niet kan verstrekken. De officier van justitie heeft afwijzend op dit verzoek gereageerd. Van een impliciete vordering als bedoeld in artikel 34 lid 4 Sv, zoals hierboven onder 3 en 4, is echter geen sprake, omdat deze verzoeken niet gaan om het voegen van stukken, maar om het verstrekken van opnames (kennelijk om deze te beluisteren). De rechter-commissaris komt daarom, ook bij een welwillende lezing, niet in beeld. Daarom zal de rechter-commissaris de verdachte niet-ontvankelijk in de verzoeken verklaren.
Ten overvloede merkt de rechter-commissaris op dat het over het algemeen in onderling overleg tussen raadsvrouw en officier van justitie afspraken kunnen worden gemaakt over het uitluisteren van tapgesprekken.
Ad 7. Uitdraai van de foto’s zoals genoemd op pagina 119-122 (met tijdstip ontvangst en herkomst van de foto’s)
De verdediging heeft verzocht om uitdraai van foto’s, overigens zonder te benoemen met welk doel, zoals inzien of voegen bij de processtukken. Wat daarvan ook zij, dit is een verzoek dat moet worden gericht aan de officier van justitie, aangezien de rechter-commissaris niet beschikt over deze foto’s. Uit de reactie van de officier van justitie volgt dat het op p. 119-122 niet gaat om foto’s maar om zoekslagen, waardoor de officier van justitie reeds om technische redenen niet aan het verzoek kan voldoen. Dit leidt ertoe dat de officier van justitie ook geen machtiging tot weigering van het voegen van deze foto’s kan vorderen. Op grond van het vorenstaande is de rechter-commissaris van oordeel dat de verdachte ook in dit verzoek niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

Beslissing

De rechter-commissaris:
  • (1)
  • (1)
  • (2)
  • (3)
  • (4)
  • (5)
  • (6)
  • (7)
Deze beschikking is gegeven te Den Haag op 13 augustus 2019 door mr. M.L. Ruiter, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken.