Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de inleidende dagvaarding van 19 juni 2018 met producties 1 t/m 15;
- de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 3;
- het tussenvonnis van 10 oktober 2018, waarin een comparitie van partijen voor de enkelvoudige kamer van deze rechtbank is bepaald;
- de ambtshalve beschikking van 18 december 2018, waarin de zaak is verwezen naar de meervoudige kamer;
- het proces-verbaal van comparitie van 20 mei 2019 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
- de declaratiewaarde van de in een bepaald jaar geopende en gesloten DBC’s;
- vermeerderd met de declaratiewaarde van de in het voorafgaande jaar geopende en in het betreffende jaar gesloten DBC’s, na aftrek van het OHW aan het eind van het voorafgaande jaar; en
- vermeerderd met het OHW aan het eind van het betreffende jaar.
3.Het geschil
4.De beoordeling
7.747,50(2,5 punten × tarief € 3.099,00)