ECLI:NL:RBDHA:2019:10211
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewetuitkering en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 september 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. F. Uzumcu, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door M.L. Turnhout. Eiseres had een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) die per 2 juli 2018 door verweerder was beëindigd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 9 juli 2019 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en verweerder de gelegenheid gegeven om een nader onderzoek door een arbeidsdeskundige te laten verrichten. Na dit onderzoek heeft verweerder op 16 augustus 2019 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarbij het eerdere besluit werd herzien en het bezwaar van eiseres gegrond werd verklaard. Eiseres heeft vervolgens haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder aan eiseres is tegemoetgekomen, zoals bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten, vastgesteld op € 1.024,-, en heeft bepaald dat het door eiseres betaalde griffierecht van € 46,- door verweerder moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. O.M. Harms, in aanwezigheid van griffier S.J.W. Stort.