5.3De beoordeling van de tenlastelegging
Parketnummer 09/808306-18 (feit 1) en parketnummer 09/852249-18 (feit 1)
I Algemeen beeld ten aanzien van verdachte
De bestelbus van verdachte
Op 31 juli 2018 werd verdachte door de politie in Waarder
(de rechtbank begrijpt: gemeente Bodegraven-Reeuwijk)als bestuurder in een bestelbus van het merk/type Renault Trafic, [kenteken 1] (hierna: de bestelbus), aangetroffen. In de laadruimte van de bestelbus werden twee grote vrachtwagenbanden
(de rechtbank begrijpt, gelet op de bijgevoegde foto’s: vrachtwagenwielen, te weten telkens een metalen velg met een band eromheen)aangetroffen.
Op camerabeelden van de Shell in Bodegraven van 31 juli 2018 is te zien dat deze bestelbus daarvoor nog, omstreeks 10:00 uur, bij een pomp stond. Verbalisant [naam 3] zag op de beelden dat de bestelbus was voorzien van rood/witte strepen en dat op de bestelbus de naam ‘Truckservice NL’, het [nummer 1] en enkele bandenmerken stonden.
Uit onderzoek is gebleken dat deze bestelbus sinds 12 januari 2017 in eigendom toebehoort aan het bedrijf [naam 4] .Tijdens een onderzoek in de bestelauto is door de politie een kentekenbewijs behorend bij de bestelbus met [kenteken 1] aangetroffen, op naam van [naam 4]Verdachte is enig bestuurder van deze BV.
Uit navraag bij de verkoper van de bestelbus en de door hem overgelegde foto’s van die bestelbus is gebleken dat de bestelbus geheel wit, zonder stickers van een naam en/of een telefoonnummer, is verkocht.
Verdachte heeft verklaard dat de bestelbus op zijn naam staat, dat hij een fruitbedrijf heeft gehad maar dat dat bedrijf is mislukt en dat de bestelbus in geen enkele relatie staat tot het werk dat hij doet.
Door de politie is nader onderzoek gedaan naar de logo’s, reclames en telefoonnummers die vermeld staan op de bestelbus.
Op de achterzijde van de bestelbus staat het [telefoonnummer 1] ’. Het blijkt te gaan om een Duits servicenummer behorende bij de 24 uurs fabrieksservice van Renault Trucks, maar als je dit nummer vanuit Nederland belt, kom je terecht bij pakketbezorger TNT. Voorts staat op de achterzijde van de bestelbus de naam ‘Truckservice NL’. Een bedrijf of website met deze naam blijkt echter niet te bestaan.
Op de zijkant van de bestelbus staat het [telefoonnummer 2] ’, dat het telefoonnummer van de fabrieksservice van DAF Trucks blijkt te zijn. Ook staat op de zijkant van de bestelbus het opschrift ‘MTS’ en ‘Mobiele Truck Service’, maar er blijkt in Nederland geen bedrijf te bestaan met die naam.
Geconcludeerd wordt door de politie, gelet op voorgaande bevindingen en op het feit dat de bestelbus geheel wit is verkocht, dat de bestelbus na aankoop is voorzien van bestickering die uiterlijk doet vermoeden dat het om een mobiele truck dienstverlener gaat, maar dat het in de praktijk niet mogelijk is om daadwerkelijk met deze serviceverlener in contact te komen.
Ten slotte is de bestelbus door de Belastingdienst/Douane nader onderzocht. Daaruit is naar voren gekomen dat door het plaatsen van een houten constructie in de laadruimte van het voertuig, het maken van een groot gat in de originele wand van het voertuig, het plaatsen van twee elektrische sloten, het plaatsen van twee metalen pennen aan de rugleuning van de achterbanken en het aanleggen van extra bedrading ten behoeve van de bediening, een
geheime bergplaats is gecreëerd, waardoor de ontstane ruimte gebruikt kan worden om
goederen aan het ambtelijk toezicht te onttrekken. Deze afgeschermde ruimte is geen voorziening die standaard in het voertuig aanwezig is of door de fabriek wordt geleverd. De ruimte is dus achteraf ingebouwd en wel op een zeer professionele wijze.
De belangstelling van verdachte voor (oude) vrachtwagenwielen
Van personeel van garage [naam 5] hebben [verbalisant 1] en [verbalisant 2] vernomen dat verdachte al ongeveer drie jaar regelmatig bij hen komt voor vrachtwagenbanden/-wielen. Verdachte kwam ongeveer 5 tot 10 keer per jaar bij hen en vroeg dan om zo oud mogelijke vrachtwagenwielen, die hij contant betaalde.
In de telefoon van verdachte (Huawei) is een micro usb-kaartje aangetroffen waarop een foto is opgeslagen van twee banden. Deze foto bleek te zijn gemaakt op 20 juli 2018. Gelet op de bijbehorende GPS-coördinaten is de foto gemaakt nabij garage [naam 5] .
De garagebox aan de Lindehof te Bodegraven
Uit de politiesystemen bleek dat de bestelbus van verdachte en een persoon met zijn signalement door buurtbewoners is gezien bij een garagebox, gelegen tegenover de woningen aan de [adres 1] in Bodegraven. Door de politie is daar een buurtonderzoek verricht. Daaruit bleek dat de garagebox in gebruik is bij Poolse/Oost-Europese mannen, waaronder een opvallend dikke Poolse man van ongeveer 35-40 jaar oud. Die man komt soms twee keer per week en soms twee keer per maand, maar ook periodes niet, bij die garagebox. Deze man rijdt al een tijd in een opvallende bestelbus met oranje strepen en belettering van een truckservice. Ook staan op die bus telefoonnummers en een plaatje van een truck. Men ziet die bus dan voor de garagebox staan, zodat buurtbewoners niet in de box kunnen kijken. De man is soms langere tijd bezig in/bij die box, meestal met grote vrachtwagenwielen.
Tijdens een doorzoeking van de garagebox op 20 september 2018 werden drie vrachtwagenwielen (telkens een metalen velg met een band eromheen) aangetroffen.
Bij verdachte in beslag genomen ‘crypto-telefoon’
Op 31 juli 2018 is in de bestelbus van verdachte een telefoon van het merk/type ‘BQ Aquarius’ aangetroffen.Uit onderzoek is gebleken dat dit een zogenaamde crypto-telefoon is. De gebruiker van een dergelijke telefoon is moeilijk te achterhalen, de inhoud van de telefoon is volledig versleuteld als de telefoon wordt aangezet en de hardware van de telefoon is zodanig aangepast dat alles wat de privacy in gevaar kan brengen (camera, GPS, data-aansluiting of microfoon) is verwijderd. Het is de politie bekend dat dergelijke telefoons vaak door criminelen wordt gebruikt.
Tussenconclusie 1
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat verdachte zich al enige tijd bezig hield met het vergaren van voornamelijk oude vrachtwagenbanden en dat hij daarmee handelingen verrichtte in een garagebox in Bodegraven.
Voorts maakte verdachte gebruik van een bestelbus die kennelijk zo was ingericht dat in een verborgen ruimte in die bestelbus voorwerpen aan het toezicht konden worden onttrokken. Deze bestelbus stond op naam van het fruitbedrijf van verdachte, maar de aan de buitenzijde van de bestelbus aangebrachte bestickering duidde op een truckservice voor vrachtwagens. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is echter niet gebleken dat verdachte daadwerkelijk werkzaamheden (al dan niet met vrachtwagenwielen) verrichtte in het kader van een truckservice. Bovendien waren op de bus namen van niet bestaande bedrijven aangebracht met telefoonnummers van andere bedrijven. De rechtbank concludeert dan ook dat verdachte, hoewel hij rondreed met een bestelbus die anders doet vermoeden, geen truckservice exploiteerde.
Ten slotte is gebleken dat verdachte in het bezit was van een zogenoemde crypto-telefoon, waarvan het de rechtbank ambtshalve bekend is dat dergelijke telefoons in het criminele milieu worden gebruikt.
II De aanwezigheid van 81 kilogram cocaïne op 31 juli 2018
Op 31 juli 2018, omstreeks 8:40 uur, kreeg de politie de melding van een medewerker van [naam 5] , dat twee mannen in een bestelbus met het [kenteken 1] bij deze garage arriveerden en dat werd gevraagd om een vrachtwagenband van de velg te halen. Het wiel lag achterin de bestelbus van de mannen en is vervolgens de garage binnen gebracht. Toen de band los was gehaald van de velg, zag de medewerker van de garage in de band een bruin vierkant pakketje zitten, in plastic verpakt. Hij vermoedde dat het pakketje drugs bevatte. Daarop is de band teruggegeven aan de mannen, die vervolgens in hun bestelbus zijn weggereden.
Zoals hiervoor al is overwogen, werden later die dag in de laadruimte van genoemde bestelbus waarin verdachte reed twee vrachtwagenbanden aangetroffen (zie hiervoor onder I). De verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] zijn vervolgens met de bestelbus van verdachte naar [naam 5] gereden. Daar werden de banden van de velgen gehaald. In de ene band bleken 34 gesealde pakketten en in de tweede band 47 gesealde pakketten te zijn verstopt.
Uit onderzoek aan die 81 gesealde pakketten bleek dat elk van die pakketten een nettogewicht van 1 kilogram had. Het totaalgewicht van de pakketten bedroeg derhalve 81 kilogram. Bij uitgevoerde kleurenreactietests op substanties uit deze pakketten bleek het bij de inhoud van de pakketten vermoedelijk te gaan om cocaïne.
Vervolgens zijn er acht monsters genomen uit de 81 pakketten en zijn die voor nader onderzoek verzonden naar het NFI. Door het NFI is geconcludeerd dat de monsters allemaal cocaïne bevatten.
Verdachte heeft verklaard dat hij twee banden achterin zijn bestelbus had liggen, die hij naar de parkeerplaats bij het BP tankstation vlakbij Woerden, gelegen aan de rijksweg A12 gaande in de richting van Utrecht, moest rijden waar een ander die banden van hem zou overnemen.
Tussenconclusie 2
Uit voornoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte op 31 juli 2018 in zijn bestelbus in totaal 81 pakketten cocaïne vervoerde, die waren verstopt in twee vrachtwagenbanden. Deze bevindingen passen naar het oordeel van de rechtbank bij het beeld dat de rechtbank hiervoor onder het kopje ‘Tussenconclusie 1’ heeft geschetst, te weten dat verdachte al enige tijd handelingen verrichtte met vrachtwagenwielen, dat hij gebruik maakte van een bestelbus die klaarblijkelijk zo is ingericht en bestickerd dat deze als dekmantel voor het vervoer van die vrachtwagenwielen moest dienen en dat verdachte zich bediende van een crypto-telefoon, welk type telefoon in het criminele circuit onder meer wordt gebruikt bij de uitvoer c.q. het vervoer van harddrugs.
Uit al deze hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, leidt de rechtbank af dat verdachte zich heeft beziggehouden met het vervoeren van harddrugs in vrachtwagenbanden.
III De uitvoer van harddrugs
De aanhouding van [naam 1] in het Verenigd Koninkrijk na de ontdekking van harddrugs in het reservewiel van de vrachtwagen
Uit de uitvoeringsstukken behorend bij het rechtshulpverzoek aan het Verenigd Koninkrijk blijkt dat op 23 maart 2018 omstreeks 4:45 uur een vrachtwagen-opleggercombinatie met de Poolse [kenteken 2] (trekker, merk: MAN) en [nummer 2] (oplegger), bestuurd door [naam 1] , is gecontroleerd in Dover. Bij een scan werd in één van de reservebanden die onder de trekker hing een afwijking gezien. Bij onderzoek aan deze reserveband bleken daarin 44 pakketten te zijn verstopt, waarin 31 kilogram cocaïne, 10 kilogram crack en
3 kilogram heroïne bleken te zitten.
Door [naam 6] (forensisch expert op het gebied van analyseren van tachografen) is de tachograaf in de vrachtwagen van [naam 1] onderzocht. Aan de hand van de gegevens van de tachometer in de trekker is de route die [naam 1] met de vrachtwagen-opleggercombinatie had gereden nagetrokken. Daaruit bleek dat de vrachtwagen op 21 maart 2018 omstreeks 5:30 uur uit Polen vertrok en ’s avonds omstreeks 19:30 uur aankwam in Duitsland. Op 22 maart 2018 is de vrachtwagen ’s ochtends uit Duitsland vertrokken, waarna die om 12:44 uur aankwam in de omgeving Hapert (Nederland). Vervolgens registreert de tachograaf dat de vrachtwagen op 22 maart 2018 om 21:53 uur vertrok uit Ranst (België), dat de vrachtwagen op 23 maart 2018 omstreeks 1:03 uur arriveerde in Calais (Frankrijk) en daarna aan boord ging van de boot naar Dover en om 4:40 uur van boord ging in Dover.
[naam 6] concludeert dat de vrachtwagen op 22 maart 2018 vanaf 12:44 uur ongeveer acht uur lang heeft stilgestaan bij een rustplaats in Hapert (Nederland), maar toen de tachometer om 21:53 uur weer werd gestart, [naam 1] zich bleek te bevinden in Ranst (België), zo’n 56 kilometer verderop. Er ontbreken volgens [naam 6] dus 56 gereden kilometers. Uit de gegevens blijkt dat er een stroomonderbreking heeft plaatsgevonden in de tachograaf op
22 maart 2018, van 14:33 uur tot 21:08 uur, wat erop duidt dat [naam 1] in staat was de tachograaf onklaar te maken, zodat zelfs als zijn voertuig reed, dat niet werd geregistreerd. Een rust van 9 uur was op dat moment niet wettelijk verplicht.
Verdachte geeft in tapgesprek de vindplaats van twee usb-sticks en wil dat die daar worden weggehaald
Op 18 september 2018 is in de penitentiaire inrichting in Alphen aan den Rijn, waar verdachte op dat moment in voorlopige hechtenis verbleef, vertrouwelijke communicatie opgenomen. Die dag kreeg verdachte (hierna ook: [verdachte] ) bezoek van onder meer de vrouw (hierna: NN) van [naam 7] , de broer van verdachte. Tijdens het opgenomen gesprek wordt (onder meer) het volgende gezegd:
NN : hij vroeg nog of jij die foto's van al die chauffeurs hebt? Of zoiets?
[verdachte] : nou ik heb toch tegen die mafkees verteld waar het is;
NN : ik weet het niet;
[verdachte] : zeg tegen hem dat daar waar die kluis was, weetje, daar is een kastje, een wit kastje, weetje, in mijn kamer, en daar helemaal boven, hij moet een stok pakken of iets en alles is in een tape ingepakt, de telefoons en een pendrive en alles, daar is een kleine inkeping bij het plafond, daar waar dat witte kastje is, het ligt op dat kastje, nou daar tussen dat kastje en het plafond is een kleine opening.
NN : nou want gisteren, want hij heeft gisteren naar die foto's gevraagd;
[verdachte] : wie?
NN : nou die, die, hij heeft naar de foto's van die chauffeurs gevraagd;
NN : nou zij hebben dus juist naar de foto gevraagd;
[verdachte] : zeg; zeg zo tegen hem, dat als hij mijn kamer binnen komt...;
NN : nou, nee, jij, nou nee, het ging erom of jij die bij jou hebt?
[verdachte] : nee! nou wat zeg je! hoezo? ik heb toch gezegd waar die is;
[verdachte] zegt dat NN tegen [naam 7] moet zeggen dat hij dit gelijk in de kamer van [verdachte] moet controleren of die daar nog ligt en dat [verdachte] [naam 7] later gaat bellen want die moet daar zeker liggen, [verdachte] heeft die daar gelegd. [verdachte] vraagt of dat witte kastje daar nog staat, daar waar mijn kamer was, op de 1-ste etage, met die aquarium? [verdachte] legt nog een keer uit waar die ligt, tussen dat witte kastje en het plafond is een kleine inkeping, [naam 7] moet op een ladder gaan staan en moet een stok pakken om die er af te halen. NN zegt dat [naam 7] dit zo gaat doen. [naam 7] wist nu simpelweg niet wat en hoe.
De rechtbank leidt uit voornoemd gesprek af dat verdachte probeert te voorkomen dat de twee usb-sticks – die later zijn aangetroffen in het plafond van de woning [adres 2] te Bodegraven en ten aanzien waarvan hieronder meer staat vermeld – worden gevonden, en dat hij daartoe aan zijn broer, via diens vrouw, de opdracht geeft om die usb-sticks weg te halen.
Aantreffen usb-sticks tijdens doorzoeking en onderzoek naar de inhoud op die usb-sticks
Op 20 september 2018 is de woning aan de [adres 2] in Bodegraven door de politie doorzocht. Op een slaapkamer op de eerste verdieping, in welke kamer een aquarium staat, bovenop een kast, werden twee in plastic gevouwen usb-sticks aangetroffen.
De ene usb-stick had 4 gigabyte opslagruimte. Daarop werden foto’s van de voor- en achterkant van een Pools identiteitsbewijs en van het rijbewijs op naam van [naam 1] aangetroffen. Onderzoek wees uit dat deze foto’s na 23 maart 2018 zijn gemaakt.
De andere usb-stick had 32 gigabyte opslagruimte. Daarop werden foto’s van een MAN trekker, met het Poolse [kenteken 2] , aangetroffen, waarbij onder meer sterk is ingezoomd op het kenteken. De foto’s waren gemaakt op 22 maart 2018 met een BQ Aquarius telefoon.
Ook stonden er foto’s van een vrachtwagen ( [kenteken 3] ) en een oplegger [kenteken 4] ) op de usb-stick opgeslagen, waarbij er tevens een foto was waarbij sterk is ingezoomd op het reservewiel onder de oplegger. Deze foto’s bleken te zijn gemaakt op
16 september 2017.
Voorts stonden op de usb-stick opgeslagen een foto van een oplegger met het Poolse [kenteken 5] en een foto van een andere oplegger met daarnaast de bestelbus van verdachte. Deze foto’s bleken te zijn gemaakt op 19 september 2017.
Ten slotte zijn op de usb-stick foto’s aangetroffen van het rijbewijs van [naam 1] en van de voor- en achterkant van het identiteitsbewijs van [naam 8] . Deze foto’s zijn ook op
19 september 2017 gemaakt.
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat de usb-sticks door de politie zijn aangetroffen op de plek die verdachte heeft genoemd tijdens het hiervoor opgenomen OVC-gesprek.
DNA-onderzoek aan usb-sticks
Voornoemde usb-sticks zijn op de aanwezigheid van DNA onderzocht door het NFI. Uit dat onderzoek is gebleken dat op de zilverkleurige usb-stick 32 GB het DNA-profiel van een man is aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van verdachte. De kans dat het
DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
Op de zwarte usb-stick 4 GB is een DNA-mengprofiel aangetroffen van minimaal drie personen. Met betrekking tot dat DNA-profiel concludeert het NFI, dat dit verkregen mengprofiel meer dan één miljard keer waarschijnlijker is wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van drie willekeurige onbekende personen.
De aanwezigheid van [naam 1] en zijn vrachtwagen en van de bestelbus van verdachte op
22 maart 2018 in Hapert
[verbalisant 5] was gebleken – uit het Verenigd Koninkrijk via een rechtshulp ontvangen ‘Detailed Route Report’, dat de route weergeeft van de vrachtwagen ( [kenteken 2] ) waarin [naam 1] ten tijde van zijn aanhouding reed – dat de vrachtwagen van [naam 1] op 22 maart 2018 langdurig had stilgestaan op de locatie Smaragdweg in Hapert (Nederland). Hij zocht deze locatie op via Google Maps en kwam uit op een gearceerd weggedeelte en een wegverbreding, naast de rijksweg A67. Vervolgens heeft hij die locatie vergeleken met de locatie die is te zien op de foto’s op voornoemde usb-sticks.
Op een foto (hierna: foto 1) is een MAN vrachtwagen met [kenteken 2] afgebeeld op een stuk wegdek. Deze foto was blijkens de bijbehorende data gemaakt op 22 maart 2018 om 15:26 uur. Op een andere foto (hierna: foto 2) is dezelfde MAN vrachtwagen met [kenteken 2] afgebeeld op een stuk wegdek. Naast de vrachtwagen staat een voertuig met [kenteken 1] . Deze foto bleek volgens de bijbehorende data eveneens gemaakt op 22 maart 2018 om 15:26.
De vrachtwagen waarin [naam 1] reed was op 22 maart 2018 om 15:26 uur in Hapert.
Bij vergelijking van de uiterlijke kenmerken van de omgeving en het wegdek die zijn te zien op de foto’s 1 en 2 met de uiterlijke kenmerken van de omgeving en het wegdek van voornoemde locatie naast de rijksweg A67, concludeert [verbalisant 5] dat die plaatsen overeenkomen.
Uit de bijbehorende data van de foto’s 1 en 2 bleek, dat die foto’s zijn gemaakt door een telefoon van het merk ‘BQ’.
De rechtbank stelt aan de hand van Google Maps en een gemaakte berekening van voornoemde locatie naar de Nederlands-Belgische grens vast, dat voornoemde parkeerplaats in Hapert op slechts 6 minuten rijden afstand ligt van de grens met België.
Tussenconclusie 3
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte wetenschap had van een usb-stick, waarop foto’s waren opgeslagen van de vrachtwagen waarin [naam 1] op 23 maart 2018 ten tijde van zijn aanhouding in Dover reed (foto 1) en van de bestelbus van verdachte ( [kenteken 1] ) terwijl deze naast de vrachtwagen van [naam 1] in Hapert stond (foto 2). Gelet hierop en op de vaststelling van de rechtbank (zie hiervoor onder I) dat verdachte de gebruiker is van de bestelbus met [kenteken 1] , gaat de rechtbank, bij gebrek aan een verklaring van verdachte over zijn aan- of afwezigheid in die bestelbus op 22 maart 2018 in Hapert, ervan uit dat het verdachte is geweest die op 22 maart 2018 met zijn bestelbus naar Hapert is gereden.
Voornoemde foto’s zijn genomen op 22 maart 2018 in Hapert, te weten een plaats zeer dichtbij de grens met België, op het moment dat [naam 1] volgens de tachograaf van zijn vrachtwagen in Hapert was. Voorts stonden op de usb-stick foto’s van het rijbewijs van [naam 1] opgeslagen. De foto’s die op 22 maart 2018 zijn gemaakt, bleken te zijn gemaakt met een telefoon van de fabrikant ‘BQ’. De rechtbank heeft eerder overwogen dat op 31 juli 2018 onder verdachte een BQ telefoon (een crypto-telefoon) in beslag is genomen.
Gelet hierop en op de omstandigheden:
- dat op deze usb-stick (32 GB) het DNA van verdachte is aangetroffen;
- dat uit een tapgesprek tussen verdachte en de vrouw van zijn broer blijkt dat verdachte (via die vrouw) zijn broer heeft gevraagd de usb-stick weg te halen uit de woning;
- dat de usb-stick door de politie is gevonden op de plek die hij zijn broer had aangewezen in voornoemd tapgesprek; en
- dat verdachte in het bezit was van de crypto-telefoon van het merk ‘BQ’,
concludeert de rechtbank dat de usb-stick van verdachte is en dat hij de daarop opgeslagen foto’s van de vrachtwagen en het rijbewijs van [naam 1] heeft gemaakt. Voorts gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte die foto’s op 22 maart 2018 maakte om vast te leggen dat [naam 1] in die vrachtwagen de partij harddrugs vervoerde. Daarbij betrekt zij ook de hiervoor genoemde foto van een oplegger ( [kenteken 4] ) op de usb-stick van 16 september 2017, waarbij sterk is ingezoomd op het reservewiel onder de oplegger. Tegen de achtergrond van het hiervoor overwogene, rijst het vermoeden dat in dit reservewiel ook verdovende middelen waren verstopt.
Uit het hiervoor overwogene blijkt dat zowel in de periode van 22 tot en met 23 maart 2018 (parketnummer 09/852249-18, feit 1) als in de periode van 1 juli 2018 tot en met 31 juli 2018 (parketnummer 09/808306-18, feit 1, eerste en tweede cumulatief) sprake is geweest van vervoer van harddrugs verstopt in vrachtwagenbanden. Voorts blijkt daaruit dat verdachte bij beide feiten betrokkenheid heeft gehad. Verdachte was op 22 maart 2018 met zijn bestelbus in Hapert en maakte daar toen foto’s van de vrachtwagen en het rijbewijs van [naam 1] , te weten de chauffeur die met die vrachtwagen de partij harddrugs naar Dover zou vervoeren, en hij vervoerde op 31 juli 2018 een partij van 81 kilogram cocaïne achterin zijn bestelbus. Kort daarvoor was hij bij de garage om een vrachtwagenband van een velg te laten halen.
Naar algemene ervaringsregels is het uitvoeren c.q. vervoeren van grote hoeveelheden harddrugs niet mogelijk zonder dat daar een georganiseerd verband bij betrokken is. De rechtbank acht het ondenkbaar dat een organisatie dergelijke partijen drugs (81 kilogram en 44 kilogram), die een enorme geldelijke waarde vertegenwoordigen, laat vervoeren door personen die geheel onwetend zijn ten aanzien van de aanwezigheid van die drugs in hun voertuigen. Dat zou immers onaanvaardbaar grote risico’s meebrengen, in economische zin, maar ook wat betreft strafvervolging. Het kan met andere woorden naar het oordeel van de rechtbank in de hiervoor geschetste context niet anders dan dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van (81 kilogram) cocaïne in de vrachtwagenbanden die hij op 31 juli 2018 vervoerde en dat hij hierop ook het opzet heeft gehad.
Hetzelfde geldt naar het oordeel van de rechtbank voor de partij die door [naam 1] naar Dover is vervoerd in de periode van 22 tot en met 23 maart 2018, waarbij de rechtbank ervan uitgaat dat verdachte degene is geweest die de met harddrugs gevulde reserveband met zijn bestelbus naar Hapert heeft gebracht, waarna deze onder de vrachtwagen van [naam 1] is geplaatst.
Uitvoer in de zin van de Opiumwet is een ruim begrip, waaronder de verlengde uitvoer kan worden begrepen. In artikel 1, vijfde lid, van de Opiumwet is bepaald dat onder buiten het grondgebied van Nederland brengen van middelen, bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet, is begrepen:
“het buiten het grondgebied van Nederland brengen van de voorwerpen of goederen, waarin die middelen verpakt of geborgen zijn en
het met bestemming naar het buitenland vervoeren, ten vervoer aannemen of ten vervoer aanbieden, het ten uitvoer dan wel ten wederuitvoer aangeven.”
Hoewel onduidelijk is gebleven hoe, waar en wanneer de partij van 81 kilogram cocaïne zou worden afgeleverd, is de rechtbank van oordeel dat het, mede gelet op de betrokkenheid van verdachte bij de uitvoer van harddrugs in de periode van 22 tot en met 23 maart 2018 en het feit dat het daar ook ging om met pakketten gevulde vrachtwagenbanden, niet anders kan dan dat die partij cocaïne, die op de ochtend van 31 juli 2018 (verstopt in twee vrachtwagenbanden) achterin de auto van verdachte was gelegd, moest worden afgeleverd om naar het buitenland te worden vervoerd. De rechtbank gaat er, gelet op alle omstandigheden in onderling verband bezien, bovendien van uit dat verdachte, naast het opzet op het vervoeren van 81 kilogram cocaïne in vrachtwagenbanden, ook opzet had op de uiteindelijke uitvoer van die cocaïne naar het buitenland. Nu verdachte nabij Utrecht al door de politie is aangehouden tijdens het vervoer van de banden, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een begin van uitvoering van die uitvoer, zodat sprake is van een poging tot (verlengde) uitvoer van 81 kilogram cocaïne. Gelet hierop, en nu niet is gebleken van aanwijzingen die het door de verdediging naar voren gebrachte alternatieve scenario aannemelijk maken, wijst de rechtbank dat scenario van de hand. De rechtbank acht het ten laste gelegde onder parketnummer 09/808306-18, onder feit 1, eerste cumulatief en tweede cumulatief, dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Met betrekking tot de partij van 44 kilogram verschillende harddrugs is de rechtbank van oordeel dat daarmee sprake is van (verlengde) uitvoer als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de Opiumwet. Zij acht het onder parketnummer 09/852249-18, onder 1, ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank is bij deze feiten sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, waaraan verdachte door de hiervoor omschreven feiten en omstandigheden een bijdrage van voldoende gewicht geleverd heeft om als medepleger te worden aangemerkt.
Hetgeen voor het overige nog door de raadsman is aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.
Parketnummer 09/852249-18, feit 2
Het bewijs
Omdat geen zicht is verkregen op alle individuele transacties en de opbrengsten van strafrechtelijke activiteiten is gekozen voor het opstellen van een kasopstelling over een onderzoeksperiode van 1 januari 2017 tot en met 31 juli 2018 (19 maanden).
Uit de verkregen gegevens blijkt dat de privébankrekening van verdachte niet wordt gebruikt. Het saldo is op 4 januari 2019 negatief.
De zakelijk bankrekening wordt door verdachte nagenoeg alleen gebruikt voor het betalen van de autoverzekering met pechhulpdekking van de bedrijfsbestelbus en een bedrijfsverzekering. Beide worden betaald via automatische incasso's.
De inkomsten op deze bankrekening bestaan uit contante geldstortingen. In 2017 en 2018 zijn contante geldstortingen gedaan op deze rekening voor een totaalbedrag van € 2.989,25.
Verdachte heeft (in Nederland) geen spaartegoeden of enige vorm van vermogen.
Volgens opgevraagde gegevens van de Belastingdienst had verdachte in het jaar 2016 een (legaal) inkomen van € 597,-- en in 2017 een (legaal) inkomen van € 23,--. Over het jaar 2018 zijn door verdachte geen inkomensgegevens ingediend.
Voorts blijkt uit opgevraagde gegevens van de Belastingdienst dat verdachte enig bestuurder en aandeelhouder is van [naam 4] , maar dat nooit sprake is geweest van enige (aan de Belastingdienst opgegeven) omzet. Van inkomen uit eigen onderneming is daarom geen sprake.
Wat betreft de door verdachte gedane uitgaven is het volgende vastgesteld.
Op grond van de op zijn bankrekening voorkomende incasso’s, zijn de bekende kosten als volgt:
- autoverzekering : € 114,53 per maand in 2017 en € 106,55 per maand in 2018);
- autopechhulp : € 5,78 per maand;
- bedrijfsverzekering : € 44,15 per maand in 2017 en € 53,29 per maand in 2018.
Totaal : € 1.973,52 euro per jaar in 2017.
De op zijn bankrekening gestorte € 2.989,25 gaat in zijn geheel op aan bankkosten (totaal
€ 219,50), zijn auto en bedrijfsverzekering en de overboekingen van totaal € 712,-- aan een Poolse bankrekening op naam van [naam 9] . In de opgevraagde periode is totaal € 730,-- opgenomen van de bankrekening.
Het contant gestorte bedrag van € 2.989,25 minus de weer opgenomen contante gelden ad
€ 730,-- is: € 2.259,25 euro. Het startsaldo op de bankrekening was € 432,41 en het eindsaldo was € -57,79, te weten een verschil van € 490,20,--.
Verdachte heeft zijn bestelbus op 12 januari 2017 gekocht voor € 8.100,--.
Omdat onbekend is hoeveel kosten verdachte precies had voor levensonderhoud, wordt uitgegaan van het door het Nibud berekende bedrag van € 2.634,-- per jaar (voor een alleenstaande man). Per maand komt dat neer op € 219,-- (naar beneden afgerond).
Voor wat betreft de kosten van huur is bekend dat [naam 7] (de broer van verdachte) een tijdlang verbleef in de woning aan de [adres 2] in Bodegraven. [naam 7] heeft verklaard dat de door de verhuurder gevraagde huurprijs voor zijn kamer € 400,-- per maand was. De kamer die [naam 7] huurde komt qua afmetingen overeen met de kamer van verdachte. Gelet daarop wordt uitgegaan van dezelfde huurkosten voor verdachte, die totaal (€ 400,-- x 19 maanden = ) € 7.600,-- bedroegen.
Ten slotte is tijdens zijn aanhouding door de politie een contant geldbedrag van € 543,45 bij verdachte aangetroffen.
Het voorgaande opgenomen in een kasopstelling resulteert in het volgende overzicht:
Beginsaldo contant geld : € 0,--
Legale contante ontvangsten inclusief bankopnamen : € 730,-- +
Eindsaldo contant geld (bij fouillering) : € 530,45 -
------------------------
Beschikbaar voor het doen van uitgaven : € 186,55
Werkelijke contante uitgaven : € 22.859,25 -
Contante stortingen € 2.989,25
Nibud € 4.170,--
Huur € 7.600,--
Bestelbus € 8.100,--
-----------------------
Verschil : € 22.672,70.
Verdachte heeft verklaard dat hij met zijn broer een bedrijf heeft gehad voor de handel in fruit, maar dat zij nooit iets hebben kunnen importeren en eigenlijk geen inkomsten met dat bedrijf hebben gehad.
Het oordeel van de rechtbank
Vooropgesteld moet worden dat het gebruik van een kasopstelling bij de beoordeling of sprake is geweest van witwassen in de jurisprudentie algemeen aanvaard is. Van een verdachte die inkomsten heeft verworven die niet passen bij zijn (bekende) inkomen en vermogen, wordt een concrete, verifieerbare en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijk aan te merken verklaring verwacht over de herkomst van die inkomsten.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte geen legaal inkomen had in de ten laste gelegde periode, maar dat hij wel de uitgaven heeft gedaan zoals die blijken uit de hiervoor opgenomen kasopstelling, te weten totaal € 22.672,70. Naar het oordeel van de rechtbank kan hieraan het vermoeden worden ontleend dat er sprake is van witwassen.
Verdachte heeft geen enkele verklaring gegeven over de herkomst van genoemd geldbedrag.
Gelet op het voorgaande kan het naar het oordeel van de rechtbank daarom niet anders dan dat het geldbedrag dat verdachte heeft verworven en waarvan hij gebruik heeft gemaakt door daarvan de kosten van levensonderhoud te betalen en andere uitgaven te doen van misdrijf afkomstig was.
Nu de rechtbank het ondenkbaar acht dat verdachte geen financiële vergoeding ontvangt voor zijn aandeel in de hiervoor genoemde bewezen verklaarde feiten onder parketnummer 09/808306-18, onder 1, en onder parketnummer 09/852249-18, onder 1, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat voornoemd geldbedrag afkomstig is van dat bewezen verklaarde handelen en soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode in Bodegraven en/of elders in Nederland een geldbedrag van € 22.672,70 heeft verworven en van dat geldbedrag gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat dat geldbedrag geheel - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Hetgeen de raadsman heeft aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.