ECLI:NL:RBDHA:2019:10081
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing machtiging voorlopig verblijf voor Eritrese vreemdeling op basis van onvoldoende bewijs van identiteit en familierelatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij de aanvraag van eiseres voor een machtiging voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis is afgewezen. Eiseres, een Eritrese vrouw, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 6 november 2018, waarin haar aanvraag werd afgewezen op grond van onvoldoende bewijs van haar identiteit en de familierelatie met haar referent, die een asielvergunning heeft. Tijdens de zitting op 8 augustus 2019 is eiseres vertegenwoordigd door haar gemachtigde, terwijl de staatssecretaris niet aanwezig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres haar identiteit en familierelatie niet met officiële documenten heeft aangetoond. Eiseres heeft een Duits verblijfsdocument en een kerkelijke huwelijksakte overgelegd, maar de rechtbank oordeelt dat deze documenten niet voldoende zijn om haar identiteit aan te tonen. De staatssecretaris heeft terecht opgemerkt dat het Duits verblijfsdocument is gebaseerd op de eigen verklaringen van eiseres en niet wordt ondersteund door officiële documenten van de Eritrese autoriteiten. Bovendien zijn de overgelegde documenten van haar ouders van onvoldoende kwaliteit om als bewijs te dienen.
De rechtbank concludeert dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een duurzame en exclusieve relatie met haar referent op de peildatum, aangezien het huwelijk na deze datum heeft plaatsgevonden. De tegenstrijdige verklaringen van eiseres en haar referent over hun relatie zijn ook een contra-indicatie voor nader onderzoek. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris van het horen in bezwaar heeft mogen afzien, omdat er geen twijfel mogelijk was dat het bezwaar kennelijk ongegrond was. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en zijn er geen proceskosten vergoed.