ECLI:NL:RBDHA:2019:10049
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst op g-grond met toekenning van een beëindigingsvergoeding
In deze zaak heeft de werkgever, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid genaamd Kaas B.V., verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. Het verzoekschrift is op 2 augustus 2019 ingediend bij de kantonrechter. De werknemer heeft hierop een verweerschrift ingediend en op 12 september 2019 heeft er een zitting plaatsgevonden. Tijdens deze zitting hebben beide partijen erkend dat de arbeidsverhouding verstoord is en dat herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 7:671b lid 1 sub a juncto artikel 7:669 lid 3 sub g van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 november 2019, de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van de procedure. Daarnaast heeft de kantonrechter de werkgever veroordeeld tot betaling van een beëindigingsvergoeding van € 10.592,00 bruto aan de werknemer. Beide partijen zijn het erover eens dat zij ieder hun eigen proceskosten dragen. De beschikking is gegeven door kantonrechter mr. M. Nijenhuis en is in het openbaar uitgesproken op 24 september 2019.