ECLI:NL:RBDHA:2018:9960

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 augustus 2018
Publicatiedatum
17 augustus 2018
Zaaknummer
NL18.14095
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake verblijfsvergunning asiel door gebrek aan contact en aanwezigheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 augustus 2018 uitspraak gedaan in het kader van een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris op 24 juli 2018 buiten behandeling gesteld. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op het nader gehoor en heeft geen contact onderhouden met zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen procesbelang heeft bij het beroep, aangezien hij niet is verschenen en geen contactgegevens heeft verstrekt aan zijn gemachtigde. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen hoe de uitspraak aan eiser kon worden doorgegeven. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is mondeling gedaan, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen één week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.14095
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. E. Ceylan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. F. Gerritsen).

ProcesverloopBij besluit van 24 juli 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 buiten behandeling gesteld.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 augustus 2018. De gemachtigde van eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Met inachtneming van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht heeft de rechtbank onmiddellijk na sluiting van het onderzoek ter zitting mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank heeft hierbij aan partijen medegedeeld dat partijen binnen één week na bekendmaking van dit proces-verbaal hoger beroep kunnen instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Motivering

De rechtbank overweegt dat eiser geen procesbelang heeft bij het ingestelde beroep. Het kan zo zijn dat eiser na het eerste gehoor toestemming aan zijn gemachtigde heeft gegeven om namens hem door te procederen, zoals de gemachtigde ter zitting naar voren heeft gebracht. Echter, nu eiser niet is verschenen op de afspraak van zijn nader gehoor en hij geen contact met zijn gemachtigde onderhoudt en de gemachtigde ook geen contactgegevens heeft van eiser valt niet in te zien hoe de uitspraak op zijn beroep aan eiser kan worden doorgegeven. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat eiser kennelijk geen prijs stelt op een inhoudelijke beoordeling van het ingestelde beroep.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter, in aanwezigheid van mr. J.C. de Grauw.
Dit proces-verbaal is digitaal ondertekend en bekendgemaakt op: