ECLI:NL:RBDHA:2018:9951

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 augustus 2018
Publicatiedatum
16 augustus 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 14474
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • T. Sleeswijk Visser-de Boer
  • R. Kroon
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning voor zelfstandige

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 augustus 2018 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een Turkse zelfstandige, die een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had aangevraagd met als doel arbeid als zelfstandige. Het primaire besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd 31 augustus 2017, wees deze aanvraag af. De verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de schorsende werking van zijn bezwaarschrift zou worden verleend.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht besloten om zonder zitting uitspraak te doen. In een brief van 31 juli 2018 heeft de verweerder aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van het verzoek, omdat er aanleiding was om advies te vragen aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voordat er een nieuwe beslissing op bezwaar zou worden genomen. Gezien deze omstandigheden heeft de voorzieningenrechter het verzoek als kennelijk gegrond toegewezen.

De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de Staatssecretaris het door verzoeker betaalde griffierecht van € 168,- dient te vergoeden en heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 501,- voor de door een derde verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

REchtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 17/14474
uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 augustus 2018 op het verzoek om een voorlopige voorziening van

[verzoeker], verzoeker, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A. Orhan),
tegen

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 31 augustus 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als doel ‘arbeid als zelfstandige’ afgewezen.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat schorsende werking zal worden verleend aan zijn bezwaarschrift.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding om op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak te doen zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij brief van 31 juli 2018 heeft verweerder meegedeeld zich niet te verzetten tegen toewijzing van het verzoek, nu verweerder in bezwaar aanleiding heeft gezien om advies te vragen aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland alvorens er een nieuwe beslissing op bezwaar wordt genomen.
2. Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter voldoende aanleiding om het verzoek als kennelijk gegrond toe te wijzen.
3. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
4. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 501,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
  • schorst het primaire besluit van 31 augustus 2017 tot dat op het bezwaar is beslist;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 168,- aan verzoeker te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 501,- te betalen aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Sleeswijk Visser-de Boer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R. Kroon, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2018.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.