ECLI:NL:RBDHA:2018:9945

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 augustus 2018
Publicatiedatum
16 augustus 2018
Zaaknummer
16-30276 en 17-26306
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtinbreuk en schadevergoeding in een vrijwaringszaak met betrekking tot geschenkpapierontwerpen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 augustus 2018 uitspraak gedaan in een geschil over auteursrechtinbreuk en schadevergoeding. De eiseres, een professioneel illustratrice, vorderde schadevergoeding van de gedaagde partij, Keijzer Holland B.V., omdat deze zonder toestemming haar auteursrechtelijk beschermde werk, een silhouet van Sinterklaas te paard, op geschenkpapier had gebruikt. De eiseres stelde dat Keijzer Holland inbreuk had gemaakt op haar auteursrechten door het werk openbaar te maken en te verveelvoudigen zonder haar toestemming. Keijzer Holland voerde verweer en betwistte de auteursrechthebbendheid van de eiseres, alsook de inbreuk op haar rechten. De kantonrechter oordeelde dat het werk van de eiseres wel degelijk auteursrechtelijk beschermd was en dat Keijzer Holland inbreuk had gemaakt op deze rechten. De rechter veroordeelde Keijzer Holland tot betaling van een schadevergoeding van € 7.550,00, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten. In de vrijwaringszaak die volgde, werden de voormalige vennoten van de VOF, die de ontwerpen aan Keijzer Holland hadden geleverd, ook aansprakelijk gesteld voor de schade die Keijzer Holland had geleden. De kantonrechter oordeelde dat de vennoten hoofdelijk aansprakelijk waren voor de schade die voortvloeide uit de inbreuk op de auteursrechten van de eiseres. De rechter stelde de schadevergoeding die de vennoten aan Keijzer Holland moesten betalen vast op € 5.033,33, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
Rolnrs: 5489789 RL EXPL 16-30276 (hoofdzaak) en
6406453 RL EXPL 17-26306 (vrijwaringszaak)
Vonnis van de kantonrechter van 23 augustus 2018
in de hoofdzaak van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij, hierna genoemd: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. C. Meindersma,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KEIJZER HOLLAND B.V.,
gevestigd te Akersloot, gemeente Castricum,
gedaagde partij, hierna genoemd: Keijzer Holland,
gemachtigde: mr. J. van Rhijn,
en in de vrijwaringszaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KEIJZER HOLLAND B.V.,
gevestigd te Akersloot, gemeente Castricum,
eisende partij, hierna genoemd: Keijzer Holland,
gemachtigde: mr. J. van Rhijn,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij sub 1, hierna genoemd: [gedaagde 1] ,
gemachtigde: mr. N.P.J. van de Pasch,

2.[gedaagde 2] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij sub 2, hierna genoemd: [gedaagde 2] ,
gemachtigde: mr. C.J.P.H.M. Bonnier.

1.De procedure in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak

1.1
De kantonrechter heeft in de hoofdzaak kennis genomen van de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 28 oktober 2016;
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring;
  • de incidentele conclusie van antwoord in vrijwaring;
  • het vonnis in het incident van 18 september 2017;
  • de conclusie van antwoord;
  • de in het geding gebrachte producties en kostenspecificaties.
1.2
De kantonrechter heeft in de vrijwaringzaak kennis genomen van de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 6 oktober 2017;
  • de conclusie van antwoord van [gedaagde 1] ;
  • de conclusie van antwoord van [gedaagde 2] ;
  • de in het geding gebrachte producties en kostenspecificaties.
1.3
Op 11 april 2018 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden waarbij de hoofdzaak en de vrijwaringszaak gezamenlijk zijn behandeld. Namens [eiseres] is haar gemachtigde verschenen, vergezeld van [betrokkene 1] , medewerker van [eiseres] . Namens Keijzer Holland is haar gemachtigde verschenen, vergezeld van mr. K.V. Witte, kantoorgenoot. [gedaagde 1] is in persoon verschenen, vergezeld van zijn gemachtigde die gevolmachtigd was om ook namens [gedaagde 2] te verschijnen en het woord te voeren. Namens Keijzer Holland zijn pleitaantekening overgelegd. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt, die zich in de griffiedossiers bevinden. Vervolgens is de uitspraak van de vonnissen in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak bepaald op vandaag.

2.De feiten in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak

2.1
[eiseres] is werkzaam als professioneel illustratrice en ontwerpster en creëert in dat kader onder meer illustraties voor kinderboeken.
2.2
Keijzer Holland is producent van geschenkpapier, cadeaupapier en inpakpapier in verschillende motieven en kleuren. Keijzer Holland biedt haar producten aan via haar website geschenkpapieroutlet.nl.
2.3
[gedaagde 2] en [gedaagde 1] waren in 2011 vennoten van de [naam vof] (hier: de VOF), een technisch teken- en adviesbureau voor de textiel- en papierindustrie dat dessins ontwierp voor onder meer textiel, behang en papierproducten.
2.4
Keijzer Holland heeft in 2011 voor haar sinterklaasassortiment voor de decembermaand, de VOF opdracht gegeven een aantal dessins te leveren voor geschenkpapier. De VOF heeft haar acht dessins geleverd en heeft haar daarvoor op 3 mei 2011 een factuur gezonden. Op die factuur zijn de geleverde dessins afgebeeld; één daarvan komt overeen met het meest linkse dessin, hierna onder 2.5 afgebeeld, een ander dessin komt overeen met het hierna onder 2.5 in het midden of rechts afgebeelde dessin (de kleuren van de door partijen overgelegde kopieën zijn op dit punt onvoldoende duidelijk).
2.5
Keijzer [eiseres] heeft in 2015 op haar website geschenkpapier met de volgende drie dessins aangeboden.
2.6
Per emailbericht van 19 november 2015 is namens [eiseres] aan Keijzer Holland geschreven dat geconstateerd is dat zij inpakpapier op haar website aanbiedt waarop een silhouet van Sinterklaas te paard is afgebeeld dat door [eiseres] voor Teleac/NOT is ontworpen, dat op al haar werk copyright rust, dat voor ieder gebruik vooraf contact moet worden opgenomen zodat afspraken daarover kunnen worden vastgelegd, dat dergelijke afspraken nog moeten worden gemaakt en dat Keijzer Holland daarvoor contact op kan nemen met de schrijfster van de email.
2.7
Dit bericht is de Keijzer Holland op dezelfde dag aan [gedaagde 2] doorgezonden met de mededeling:
“Nemen jullie even contact op met deze dame?”.
2.8
In reactie heeft [gedaagde 2] op dezelfde dag aan Keijzer Holland bericht dat hij niet langer aan het bedrijf verbonden is en dus niet voor de VOF kan optreden. [gedaagde 2] heeft verder geschreven dat hij ervan uitgaat dat er in 2011
“zoals we dat altijd doen en gedaan hebben”de herkomst en de rechthebbende is geprobeerd te achterhalen maar dat dat toen blijkbaar niet gelukt is. [gedaagde 2] heeft afgesloten met:
“Ik kan mij niet voorstellen dat het de rechthebbende gaat om een hoge vergoeding. Ik zal uit coulance mijn verantwoordelijkheid in deze niet uit de weg gaan, maar zoals gezegd ben ik niet je eerste aanspreekpunt in deze.”
2.9
Per emailbericht van 23 november 2015 heeft [gedaagde 1] aan [eiseres] het volgende geschreven:
“Allereerst mijn welgemeende excuses voor wat er is voorgevallen met een afbeelding van mevrouw [eiseres] .
Graag wil ik u het volgende graag toelichten.
Er is door [betrokkene 2] contact met ons opgenomen en naar ik heb begrepen ook met [gedaagde 2] , over een ontwerp dat door hem is aangekocht in 2011 bij onze toenmalige studio [naam vof] . Ik was een van de twee eigenaren destijds en [gedaagde 2] uit [woonplaats] de andere.
Afspraak
Met [betrokkene 2] heb ik hierover op 19 november een telefoongesprek gehad en er is afgesproken met hem dat er in eerste lijn contact is tussen u en [betrokkene 2] en die ons op de hoogte zal houden zodra hij wat meer weet. ( [betrokkene 2] is daarop in eerste lijn door u aangesproken en de communicatie zou bovendien een stuk lastiger zijn omdat [naam vof] niet meer bestaat en er met voormalig eigenaren separaat én Keijzer zou moeten worden gecommuniceerd)
Fatsoenlijke en faire oplossing
Ik heb begrepen dat er een afbeelding is gebruikt door ontwerpster Jill Moonen, destijds ook werkzaam bij [naam vof] , waar copyright op rust en eigendom is van Mevrouw [eiseres] .
Het spijt me zeer dat dit is gebeurd en erbij ons zo op onbegrijpelijke manier is ingeslopen. Wij doen standaard altijd gedegen onderzoek voordat we überhaupt beeldmateriaal wat we niet zelf hebben getekend inzetten. Ik ben er zeker van dat dit ook in dit geval is gedaan. Alles wat destijds mogelijk was en wat binnen onze mogelijkheden lag om dit te verifiëren was ook echt gedaan. Daarnaast is het natuurlijk ook zo dat we zelf alle skills in huis hadden en gewoon ook alles zelf hadden kunnen tekenen en er ook helemaal geen noodzaak was, En ook onze verkoop prijs van 600,- gaf ons deze ruimte.
Bovenstaand alleen maar om aan te benadrukken dat er op geen enkele manier opzet in het spel is geweest. Dit neemt niet weg dat dit nooit had mogen gebeuren en me dit in de afgelopen 25 als ontwerper niet eerder is overkomen.
Wij hadden en hebben ook nu weer bij onze huidige studio copyright zeer hoog in het vaandel staan voor alle ontwerpers in zijn algemeenheid, onze freelancers en voor alles wat we zelf ontwikkelen.
Het is niet eenvoudig om je in deze tijden staande te houden en dat geld natuurlijk ook voor iedereen in dit vakgebied.
Nogmaals het lag niet in onze bedoeling om iemands belangen te beschadigen en hebben naar onze overtuiging alles in het werk gesteld om dit te voorkomen maat het is ons desondanks toch overkomen en willen het wel graag fatsoenlijk oplossen. Ik spreek nu namens mijzelf en weet niet hoe de [gedaagde 2] hierin staat, maar ik neem aan dat hij hier een zelfde mening is toegedaan..
Ik hoop dan ook dat u met [betrokkene 2] snel tot een oplossing komt en uiteraard nemen wij, en ik neem aan [gedaagde 2] ook, hierin ons aandeel in verantwoordelijkheid.”
2.1
Per emailbericht van 2 december 2015 aan Keijzer Holland, is namens [eiseres] (nogmaals) bericht dat de afbeelding van het silhouet van Sinterklaas te paard, dat op het geschenkpapier van Keijzer Holland is afgebeeld door haar in 2002 is ontworpen voor Teleac/NOT. Zij heeft er voorts op gewezen dat op haar illustraties copyright rust en dat voor dit gebruik door Keijzer Holland nog afspraken moeten worden gemaakt met haar. Op
8 december 2015 is dit bericht nogmaals aan Keijzer Holland gezonden met het verzoek om een reactie.
2.11
Keijzer Holland heeft in reactie daarop op 11 december 2015 bericht dat zij de door haar gebruikte tekeningen vrij van copyright heeft gekocht van een gerenommeerd designbureau. Voorts heeft Keijzer Holland [eiseres] verwezen naar deze designbureaus.
2.12
Per emailbericht van dezelfde datum is namens [eiseres] aan Keijzer Holland het volgende geschreven:
“Graag vernemen wij bij welk design bureau u dit heeft gekocht. Tot die tijd blijft u voor ons de bron en daarmee verantwoordelijk en aansprakelijk voor misgelopen royalty opbrengsten tot en met 2015 à 850,- euro.”
2.13
Eveneens per emailbericht van 11 december 2015 heeft Keijzer Holland daarop als volgt gereageerd:

Wij doen met zoveel bureaus zaken helaas kunnen we u daarmee niet kunnen helpen.”
2.14
Bij brief van 22 april 2016 heeft de gemachtigde van [eiseres] , kennelijk ter vermijding van een procedure, aan Keijzer Holland een schikking voorgesteld die onder meer inhield dat Keijzer Holland gebruik van het desbetreffende geschenkpapier zou staken en een bedrag van € 3.815,00 zou betalen.
2.15
Per emailbericht van 27 december 2016 heeft [gedaagde 1] aan de gemachtigde van Keijzer Holland het volgende geschreven:
“Ik heb inmiddels goed begrepen dat er een probleem is ontstaan met een afbeelding van een 'Sint op paard' wat heeft geleid tot een dagvaarding van Keijzer Holland.
[gedaagde 2] en ik worden hierin betrokken als twee voormalig vennoten van [naam vof] .
In de e-mail wordt aangegeven dat u voornemens bent om ons in vrijwaring op te roepen. Verder stelt u dat u op 4 januari 2017 dient te verschijnen.
Om te voorkomen dat we forse kosten voor een procedure moeten maken -maar nadrukkelijk zonder erkenning van aansprakelijkheid-, zou ik graag willen voorstellen om te proberen gedrieën tot een schikking te komen met mevrouw [eiseres] . Dat is de meest voor de hand liggende oplossing om een lange procedure te gaan voorkomen voor alle betrokkenen. Er is een enorm groot verschil tussen wat er aanvankelijk als geleden schade door mevrouw [eiseres] is aangegeven en wat er nu in de dagvaarding wordt geëist. Dat lijkt me niet terecht maar een schappelijke reële schikking zou toch een mogelijkheid moeten zijn om het probleem uit de wereld te helpen.
Ik zou u willen vragen om hierin het voortouw te nemen en het is vanzelfsprekend dat u ook [gedaagde 2] hiervan op de hoogte stelt om hieraan deel te nemen. Graag hoor ik uw mening hieromtrent.”
2.16
Per emailbericht van 3 januari 2017 heeft [gedaagde 1] aan de gemachtigde van Keijzer Holland het volgende geschreven:
“Ik heb onderstaand bericht gestuurd op 27 december nadat ik niet meer ben teruggebeld. Ik had begrepen van [betrokkene 3] , uit haar email van de 23ste, dat ze me de week er na nog even terug zou bellen. Wat niet is gebeurd. Dat was vorige week. Ook zou ik nog een kopie ontvangen van een brief: die heb ik ook niet ontvangen.
Er is ook geen reactie gekomen op mijn email, noch van [betrokkene 3] , noch van [betrokkene 2] . Het is nu kennelijk niet anders dan ruim een jaar geleden en het afgelopen jaar.”

3.Het geschil

in de hoofdzaak
3.1
[eiseres] vordert – samengevat – bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van Keijzer Holland:
  • om zich te onthouden van iedere inbreuk op de auteursrechten van [eiseres] , althans om zich te onthouden van elke inbreuk op de auteursrechten op het desbetreffende werk;
  • tot betaling van € 15.300,00 als schadevergoeding, te vermeerderen met wettelijke rente;
  • tot betaling van de proceskosten van € 5.028,09, vermeerderd met nakosten en wettelijke rente.
3.2
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat Keijzer Holland inbreuk heeft gemaakt op haar auteursrecht op het door haar vervaardigde silhouet van sint te paard (hierna: het werk of het SSTP) door dit onrechtmatig openbaar te maken en te verveelvoudigen, door dit werk zonder haar toestemming te plaatsen op geschenkpapier en dit geschenkpapier te koop aan te bieden op de website van Keijzer Holland. Ook heeft Keijzer Holland zonder toestemming illustraties van [eiseres] op haar website geplaatst. Keijzer Holland heeft voorts inbreuk op [eiseres] ’ persoonlijkheidsrechten gemaakt door het werk te verminken dan wel te wijzigen, door het te presenteren als een outletproduct en door [eiseres] ’ naam niet te vermelden op het geschenkpapier en op de website, maar door
“Copyrights © 2016 by geschenkpapierOutlet”te vermelden. Subsidiair beroept [eiseres] zich op onrechtmatige daad.
3.3
Keijzer Holland voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering van [eiseres] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en veroordeling van [eiseres] in de proceskosten ex artikel 1019h Rv, vermeerderd met nakosten en rente. Zij betwist dat het SSTP door [eiseres] is ontworpen, althans dat [eiseres] het STTP vóór 2011 heeft ontworpen en dat [eiseres] auteursrechthebbende is. Voorts bestrijdt Keijzer Holland dat SSTP kan worden aangemerkt als een werk als bedoeld in de Auteurswet dat voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt, omdat niet is voldaan aan het vereiste van een persoonlijk stempel van de maker en omdat het concept, het idee en de elementen van het silhouet niet nieuw zijn, dat zij enige creatieve keuze ontberen en geen eigen karakter hebben. Keijzer Holland betwist onrechtmatig te hebben gehandeld; zij heeft het SSTP niet nagebootst.
3.4
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de vrijwaringszaak
3.5
Keijzer Holland vordert - samengevat - bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • hoofdelijke veroordeling van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om aan Keijzer Holland te betalen datgene waartoe Keijzer Holland in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, met inbegrip van de kostenveroordeling;
  • bepaling dat de overeenkomst tussen [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en Keijzer Holland partieel wordt vernietigd wegens dwaling c.q. de overeenkomst ter opheffing van het nadeel wordt gewijzigd;
  • hoofdelijke veroordeling tot betaling van € 1.200,00, vermeerderd met wettelijke rente;
  • verklaring voor recht dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] tekort zijn geschoten in de nakoming van de overeenkomst met Keijzer Holland dan wel onrechtmatig hebben gehandeld jegens Keijzer Holland;
  • hoofdelijke veroordeling van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om aan Keijzer Holland te betalen de schade die Keijzer Holland heeft geleden door de tekortkoming c.q. het onrechtmatig handelen, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente;
  • betaling van de proceskosten vast te stellen ex artikel 1019h Rv, vermeerderd met nakosten en wettelijke rente.
3.6
Keijzer Holland legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben zich als oud-vennoten van de VOF verbonden tot de verplichting om een (deugdelijk) dessin aan Keijzer Holland te leveren. Zij wisten dat Keijzer Holland de sinterklaasdessins zou gebruiken voor door haar te verhandelen inpakpapier. Indien de dessins daarvoor niet gebruikt kunnen worden omdat zij inbreuk maken op auteursrechten van [eiseres] , dan wordt daarmee wanprestatie gepleegd dan wel onrechtmatig gehandeld door [gedaagde 2] en [gedaagde 1] . De schade die daarvan het gevolg is dient door [gedaagde 2] en [gedaagde 1] te worden vergoed. Deze schade bestaat uit de schade waarvoor Keijzer Holland aansprakelijk wordt gehouden (door [eiseres] in de hoofdzaak) en de kosten die Keijzer Holland ter afwenteling van aansprakelijkheid heeft moeten maken en advocaatkosten. Ook daarbuiten heeft Keijzer Holland schade ondervonden waarvoor [gedaagde 2] en [gedaagde 1] aansprakelijk zijn. Daarnaast is de overeenkomst tot stand gekomen onder invloed van dwaling omdat als Keijzer Holland had geweten dat er auteursrechten van derden zouden rusten op de geleverde dessins zij die dessins niet zou hebben gekocht. De overeenkomst dient daarom gedeeltelijk te worden vernietigd, te weten voor zover deze ziet op de twee geleverde sinterklaasdessins en [gedaagde 2] en [gedaagde 1] dienen het daarmee verband houdende bedrag terug te betalen.
3.7
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vordering van Keijzer Holland bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en veroordeling van Keijzer Holland in de proceskosten ex artikel 1019h Rv.
[gedaagde 2] voert aan dat conform de toepasselijke algemene voorwaarden iedere schade is beperkt tot enkel de aan de VOF toerekenbare directe schade en voorts dat iedere aansprakelijkheid is komen te vervallen op grond van het vervalbeding. Voorts heeft Keijzer Holland niet voldaan aan haar wettelijke klachtplicht, althans heeft zij haar rechten verwerkt omdat zij niet tijdig heeft geklaagd en/of niet tijdig en deugdelijk de beide vennoten heeft geïnformeerd over en betrokken bij de kwestie met [eiseres] . [gedaagde 2] betwist dat sprake is van dwaling, tekortkoming of onrechtmatige daad. Het SSTP is niet auteursrechtelijk beschermd. Keijzer Holland heeft de afbeelding van het SSTP verstrekt met de opdracht om daarmee enkele dessins te maken, zodat op grond van de wet en van de toepasselijke algemene voorwaarden Keijzer Holland de VOF heeft gevrijwaard voor daarmee verband houdende claims. Omdat Keijzer Holland niet heeft voldaan aan haar schadebeperkingsplicht dient een eventuele schadevergoeding te worden gematigd. Er zijn door de VOF geen drie maar slechts twee dessins aan Keijzer Holland geleverd met een afbeelding van een silhouet van een sinterklaas op een paard. Tot slot betwist [gedaagde 2] de hoogte van de door [eiseres] gevorderde proceskosten.
[gedaagde 1] voert aan dat Keijzer Holland haar rechten heeft verwerkt omdat zij bij hem het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt dat zij haar aanspraak niet meer geldend zou maken. [gedaagde 1] betwist het auteursrecht en makerschap van [eiseres] alsmede dat sprake is van inbreuk op haar auteursrecht. De opdracht van Keijzer Holland omvat twee ontwerpen met een silhouet van een sinterklaas en niet drie. De algemene voorwaarden van de VOF zijn bij het sluiten van de overeenkomst aan Keijzer Holland ter hand gesteld. Op grond van het vervalbeding in de algemene voorwaarden heeft Keijzer Holland geen vorderingsrecht meer. De schade is op grond van de algemene voorwaarden beperkt tot het bedrag dat bij Keijzer Holland in rekening is gebracht voor het ontwerp en er bestaat alleen aansprakelijkheid voor directe schade. [gedaagde 1] stelt zich op het standpunt dat de schade van Keijzer Holland mede het gevolg is van een nalaten om haar schade te beperken. [gedaagde 1] stelt dat zijn vergoedingsplicht dient te worden beperkt. Tot slot betwist [gedaagde 1] de hoogte van de door [eiseres] en Keijzer Holland gevorderde proceskosten.
3.8
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in de hoofdzaak
Bevoegdheid
4.1
Aangezien er in de hoogte van de gevorderde schadevergoeding duidelijke aanwijzingen bestaan dat de vordering geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000,00, is de kantonrechter bevoegd kennis te nemen van het geschil. Omdat gesteld is dat auteursrechtinbreuk heeft plaatsgevonden door middel van gebruik op een website op het internet die gericht is op inwoners van Nederland en die vrij toegankelijk is in het gehele land (waaronder in Den Haag), is de rechter te Den Haag (mede) bevoegd kennis te nemen van dit geschil. De bevoegdheid van de kantonrechter te Den Haag is ook niet betwist.
Makerschap
4.2
Op grond van artikel 4 van de Auteurswet (hierna: Aw) wordt, behoudens bewijs van het tegendeel, voor de maker gehouden, hij die op of in het werk als zodanig is aangeduid, of bij gebreke van een dergelijke aanduiding, degene, die bij de openbaarmaking van het werk als maker daarvan is bekend gemaakt door hem, die het openbaar maakt.
4.3
[eiseres] onderbouwt haar stelling ten aanzien van haar makerschap van het SSTP door te wijzen op publicatie van dit werk in het lesmateriaal van Teleac/NOT in 2002 waar zij alle illustraties voor heeft gemaakt. Daartoe heeft zij overlegd een werkblad (hieronder afgebeeld) en het colofon van het schooltv-project genaamd “Koekeloere”, voorzien van het beeldmerk van Teleac/NOT, waarin bij “Werkbladen en illustraties” haar naam is vermeld zonder dat er overigens andere illustratoren zijn genoemd. [eiseres] heeft erop gewezen dat NOT in 2010 is opgegaan in NTR, zodat de publicatie in ieder geval vóór 2010 moet zijn geweest. Zij wijst voorts op door haar overgelegde stukken waaruit blijkt dat zij in 2014 met een derde een schikking heeft getroffen waarbij betaald is voor het gebruik van “illustratie Silhouet Sint te paard”.
4.4
De kantonrechter oordeelt dat tegenover deze onderbouwde stelling omtrent haar makerschap, de enkele niet onderbouwde betwisting daarvan door Keijzer Holland onvoldoende gewicht in de schaal legt. Aangezien de publicatie van Teleac/NOT ongedateerd is en er overigens geen nadere onderbouwing is verschaft van het jaar van eerste openbaarmaking, moet ervan worden uitgegaan dat de datum van eerste openbaarmaking in ieder geval vóór 2010 ligt, nu de naamsvermelding van Teleac/NOT – naar onbestreden is gebleven – vanaf het moment dat NOT is opgegaan in NTR, niet meer is gevoerd.
Auteursrechtelijk beschermd werk
4.5
Om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen, is op grond van jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (vgl HvJ EG 16 juli 2009, C-5/08 ECLI:EU:C:2009:465, Infopaq I) vereist dat het gaat om een eigen intellectuele schepping van de auteur, hetgeen materieel overeenkomt met het van oudsher in Nederland gehanteerde vereiste dat het werk een eigen, oorspronkelijk karakter dient te hebben en het persoonlijk stempel van de maker moet dragen. Dit betekent dat sprake moet zijn van een vorm die het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes. Daarbuiten valt in elk geval al hetgeen een vorm heeft die zo banaal of triviaal is, dat daarachter geen creatieve arbeid van welke aard dan ook valt aan te wijzen. De keuzes van de maker mogen bovendien niet louter een technisch effect dienen of te zeer het resultaat zijn van een door technische uitgangspunten beperkte keuze, waarbij geldt dat deze uitsluiting van auteursrechtelijke bescherming zich overigens niet uitstrekt tot alle elementen die een technische functie bezitten. Voorts geldt dat ook een verzameling of bepaalde selectie van op zichzelf niet beschermde elementen een (oorspronkelijk) werk in de zin van de Auteurswet kan opleveren, mits die selectie het persoonlijk stempel van de maker draagt.
4.6
Het SSTP (hieronder afgebeeld) wordt volgens [eiseres] gekenmerkt door de volgende elementen: het paard is lopend afgebeeld met een licht geboden hoofd; Sinterklaas zit ontspannen vooroverleunend op het paard, waardoor een gemoedelijke indruk ontstaat; details in de illustratie zijn: de toevoeging van teugels, de manier waarop de baard en het haar van Sinterklaas naar beneden lopen en de positie van de staart van het paard; er is voor gekozen Sinterklaas zonder staf af te beelden.
4.7
Naar het oordeel van de kantonrechter zijn al deze elementen ieder afzonderlijk niet bijzonder en voor een deel zelfs triviaal te noemen. De uiterlijke kenmerken van een sinterklaasfiguur worden nu eenmaal voor een belangrijk deel door de conventie bepaald wil een figuur door het publiek als zodanig worden herkend. In combinatie met elkaar geven deze elementen de afbeelding echter een voldoende eigen gezicht. De kantonrechter merkt hierbij op dat niet is gebleken dat de afbeelding van het SSTP is ontleend aan op het moment van de creatie daarvan reeds bekende afbeeldingen van sinterklazen op een paard. Hoewel er volgens Keijzer Holland talloze sinterklazen bestaan die er (ongeveer) hetzelfde uitzien, toont het door Keijzer Holland overgelegde overzicht juist dat binnen de gegeven silhouetvorm en het gegeven thema van een sinterklaas op een paard, eigen keuzen (kunnen) worden gemaakt, die tot een verschillend totaalbeeld leiden. In alle door Keijzer Holland overgelegde afbeeldingen is er steeds één die overeenstemt met het SSTP. Nu door Keijzer Holland niet is gesteld noch uit hetgeen overigens aan de orde is gekomen is gebleken, dat deze afbeeldingen reeds vóór 2010 bestonden, doen zij niet af aan de auteursrechtelijke bescherming van het SSTP. Voor de hand ligt dan ook dat de met het SSTP overeenstemmende silhouet in het overzicht, het werk van [eiseres] is.
4.8
Op grond van dit alles komt de kantonrechter tot de conclusie dat het SSTP een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt, zodat het de drempel voor auteursrechtelijke bescherming haalt.
Inbreuk
4.9
De vraag of sprake is van auteursrechtinbreuk moet worden beoordeeld aan de hand van het totaalindrukkencriterium. Daarbij gaat het erom of sprake is van een zodanige overname van de auteursrechtelijk beschermde trekken van het SSTP in de drie door Keijzer Holland aangeboden dessins voor geschenkpapier, dat dit tot gevolg heeft dat de totaalindrukken overeenstemmen. Bij deze vergelijking van totaalindrukken, zijn de auteursrechtelijk beschermde trekken bepalend, maar mogen de onbeschermde elementen niet worden weggedacht. (vgl. HR 12 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY1532, Stokke/Fikszo).
4.1
Vergelijking van het SSTP met de silhouetten op het geschenkpapier laat zien dat de hiervoor onder 4.6 genoemde kenmerken één op één zijn overgenomen, waardoor de afbeelding op het geschenkpapier, beoordeeld naar de hier toepasselijke maatstaf, dezelfde totaalindruk wekt. De enige verschillen zijn dat in twee van de drie dessins het SSTP ook gespiegeld (zodat Sinterklaas naar links rijdt) is afgebeeld en dat er naast het silhouet ook andere afbeeldingen staan op het geschenkpapier (een pakje, een mijter etc.). Dat doet echter geen afbreuk aan de identieke totaalindruk. In wezen is het SSTP (nagenoeg) exact gekopieerd op het geschenkpapier, zodat het er bij gebrek van enige aanwijzing voor het tegendeel voor kan worden gehouden dat de afbeeldingen op het geschenkpapier aan het SSTP zijn ontleend.
4.11
Omdat [eiseres] onweersproken heeft gesteld dat zij daarvoor nooit toestemming heeft gegeven, kwalificeren het vervaardigen en ter verkoop aanbieden van het geschenkpapier en het tonen van afbeeldingen daarvan, als ongeoorloofde verveelvoudigingen en openbaarmaking van het SSTP en daarmee als auteursrechtinbreuk.
4.12
Eveneens is onweersproken gebleven dat bij het verveelvoudigen en openbaar maken van het SSTP de naam van [eiseres] niet is vermeld maar
“Copyrights © 2016 by geschenkpapierOutlet”is vermeld. Daarmee is sprake van inbreuk op aan [eiseres] toekomende persoonlijkheidsrechten als bedoeld in artikel 25 lid 1 sub a Aw (naamsvermelding) en artikel 25 lid 1 sub b (de vermelding verwijst immers naar de website van Keijzer Holland als de vermeende auteursrechthebbende). Uit het voorgaande blijkt dat het door Keijzer Holland gebruikte silhouet niet of nauwelijks afwijkt van het SSTP. De wijziging schuilt enkel en alleen in het spiegelen van het SSTP, het afbeelden als onderdeel van een groter geheel en tegen een gekleurde achtergrond. Daarmee is sprake van een ongeautoriseerde wijziging van het SSTP in de zin van artikel 25 lid 1 sub c Aw. De stelling van [eiseres] dat deze wijziging als een verminking moet worden aangemerkt in de zin van artikel 25 lid 1 sub d Aw deelt de kantonrechter niet. Dat geldt evenzeer voor het aanbieden van het desbetreffende geschenkpapier op een outlet-website. Niet zonder meer valt te begrijpen dat met dit laatste de persoonlijkheidsrechten van [eiseres] geschonden zijn.
4.13
Dat Keijzer Holland, zoals zij aanvoert, niet wist of behoefde te weten dat zij inbreuk maakte op auteursrechten van [eiseres] omdat zij de dessins van een ontwerpbureau had gekocht, is – wat daarvan ook zij – niet van belang voor de vraag of sprake is van inbreuk.
Verbod en schadevergoeding
4.14
Het gevorderde verbod kan worden toegewezen, zij het dat dit zal worden beperkt tot het SSTP, aangezien er geen aanwijzingen zijn dat Keijzer Holland inbreuk maakt of zal maken op andere auteursrechtelijk beschermde werken van [eiseres] .
4.15
[eiseres] vordert vergoeding van de door haar geleden schade als gevolg van de inbreuk op haar auteursrechten en persoonlijkheidsrechten. Zij stelt deze schade voor zowel het gebruik op het geschenkpapier als het gebruik op de website op € 850,00 voor ieder van de dessins van geschenkpapier afzonderlijk. Voor de hoogte van de gederfde licentievergoeding verwijst zij naar een eerder getroffen schikking met een derde partij.
4.16
Nu Keijzer Holland de hoogte van de gevorderde vergoeding niet, of nauwelijks onderbouwd, betwist en deze de kantonrechter niet als bovenmatig voorkomt, mede omdat Keijzer Holland zelf in 2011 € 600,00 (ex btw) per dessin aan van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] heeft betaald, zal Keijzer Holland worden veroordeeld tot betaling van (drie maal € 850,00 =) € 2.550,00. Voor gebruik op het internet zal geen afzonderlijke vergoeding worden toegekend, aangezien dit gebruik uit niet méér bestaat dat het tonen van het geschenkpapier en er naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende is gesteld waaruit volgt dat dit een afzonderlijke vergoeding rechtvaardigt.
4.17
[eiseres] vordert voorts voor ieder van de volgende handelingen: het ontbreken van haar naam, het verminken of wijzigen van het werk, het presenteren van het werk als een outletproduct en het wekken van de indruk dat het werk van Keijzer Holland afkomstig is, voor alle drie de dessins afzonderlijk, een bedrag van € 850,00 aan schade. Zij verwijst daarvoor naar de tarievenlijst van Pictoright waarin voor afzonderlijke gebruiksvormen een vergoeding is opgenomen. Keijzer Holland betwist dat al deze posten voor afzonderlijke vergoeding in aanmerking komen.
4.18
Zoals hiervoor aan de orde is gekomen heeft Keijzer Holland de persoonlijkheidsrechten van [eiseres] geschonden door (a) haar naam niet de vermelden, (b) de naam van een ander als maker te vermelden en (c) door het werk te wijzigen. Dat [eiseres] als professioneel illustratrice in ieder geval door de eerste twee inbreuken schade heeft geleden, acht de kantonrechter voldoende aannemelijk en dat zij geen genoegen behoeft te nemen met ongeautoriseerde wijzing van haar werk acht de kantonrechter ook redelijk. De tarievenlijst van Pictoright waarin voor iedere inbreuk uitgegaan wordt van een afzonderlijke vergoeding, is niet tussen partijen afgesproken of anderszins direct van toepassing maar kan – nu dit niet is bestreden door Keijzer Holland – wel aanknopingspunten bieden voor de begroting van deze schade. Driemaal een bedrag van € 850,00 voor ieder van de drie dessins van geschenkpapier, in totaal dus € 7.650,00, volgens de berekeningswijze die [eiseres] voorstaat, acht de kantonrechter echter alle omstandigheden in aanmerking genomen niet redelijk, zodat zij dit bedrag zal matigen en naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid zal vaststellen op een bedrag van € 5.000,00 voor de inbreuk op de persoonlijkheidsrechten en de ongeautoriseerde wijziging van het werk tezamen. De gevorderde rente zal als onweersproken worden toegewezen.
Proceskosten
4.19
Keijzer Holland dient als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten te worden veroordeeld. Gelet op het vonnis in het incident van 18 september 2017 moet ook nog worden beslist over de kosten in het incident. Keijzer Holland zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten in het incident worden veroordeeld.
4.2
[eiseres] vordert op grond van artikel 1019h Rv vergoeding van de werkelijke kosten van de procedure conform opgave € 5.028,09. Aangezien het geschil betrekking heeft op rechten van intellectuele eigendom dienen de proceskosten te worden vastgesteld ex artikel 1019h Rv. Keijzer Holland heeft geen inhoudelijke bezwaren aangevoerd tegen de hoogte van de door [eiseres] opgevoerde kosten. [eiseres] heeft niet toegelicht welk deel van de door haar opgegeven kosten aan het bevoegdheidsincident moet worden toegekend, zodat de kantonrechter die zal schatten en wel op € 200,00. Daarmee heeft een bedrag van € 4.828,09 betrekking op de hoofdprocedure. De gevorderde proceskosten blijven onder wat de in de Indicatietarieven in IE-zaken, versie 1 april 2017, voor een eenvoudige zaak nog als redelijk kan worden aangemerkt en komen de kantonrechter overigens niet als onredelijk voor. Dit bedrag zal vermeerderd met de griffierechten van € 471,00 en de kosten van de dagvaarding van € 101,82 worden toegewezen, met begroting van de onweersproken nakosten en vermeerderd met de eveneens onweersproken rente.
in het incident
4.21
Onder verwijzing naar hetgeen is uiteengezet onder 4.20 wordt Keijzer Holland in de kosten van het incident veroordeeld. Die kosten worden begroot op € 200,00 en zullen als hierna te melden worden toegewezen, vermeerderd met de niet bestreden rente.
in de vrijwaringszaak
Bevoegdheid en omvang vrijwaring
4.22
Omdat Keijzer Holland in de hoofdzaak zal worden veroordeeld als hierna te melden, komt de kantonrechter toe aan de behandeling van de vordering in vrijwaring. Op grond van artikel 97 lid 2 Rv is de kantonrechter bevoegd kennis te nemen van de vrijwaringszaak. Deze bevoegdheid is ook niet betwist.
4.23
Een vrijwaringsprocedure geeft een in de hoofdzaak betrokken partij de mogelijkheid om de gevolgen van verlies van de hoofdzaak af te wentelen op de in vrijwaring opgeroepen partij. Voor andere vorderingen is in een vrijwaringsprocedure als de onderhavige in beginsel geen plaats en daarvoor is het vrijwaringsvonnis van 18 september 2017 ook geen toestemming gegeven, zodat slechts de vordering genoemd onder 3.5 achter het eerste en het laatste gedachtestreepje voor behandeling in deze eenvoudige vrijwaring in aanmerking komt en Keijzer Holland voor de overige vorderingen (die niet volgen uit de hoofdprocedure) niet kan worden ontvangen in deze procedure.
De VOF en de vennoten
4.24
Voor rechtshandelingen aangegaan namens een vennootschap onder firma zijn alle vennoten hoofdelijk jegens derden voor het geheel aansprakelijk (artikel 18 Wetboek van Koophandel). Vennootschapsschuldeisers hebben tegen iedere vennoot twee samenlopende vorderingsrechten:
“te weten een vorderingsrecht tegen de gezamenlijke vennoten, dat verhaalbaar is op het vennootschappelijk (…) en daarnaast een vorderingsrecht tegen de vennoot persoonlijk”, volgens HR 18 december 1959, NJ 1960/121. Hoewel de opdracht tot het vervaardigen en leveren van de dessins door Keijzer Holland aan de VOF is verstrekt en deze op dit moment niet meer bestaat, kunnen de beide vennoten door Keijzer Holland aansprakelijk worden gehouden voor uit die opdracht voortvloeiende schade nu zij beide vennoot waren ten tijde van aanvaarding en uitvoering van de opdracht door de VOF.
Inbreuk auteursrecht [eiseres]
4.25
Met de vaststelling in de hoofdprocedure dat [eiseres] auteursrechthebbende is ten aanzien van het SSTP en dat Keijzer Holland inbreuk heeft gemaakt op haar auteursrecht ten aanzien van het SSTP, heeft dit als uitgangspunt te gelden in deze vrijwaringszaak. Indien zij verweer hadden willen voeren tegen [eiseres] ’ vordering hadden [gedaagde 2] en [gedaagde 1] om tussenkomst en voeging kunnen en moeten verzoeken. Zij waren door de vrijwaring immers tijdig op de hoogte van die procedure. Hetgeen zij in deze vrijwaringszaak naar voren hebben gebracht, kan niet tot een ander oordeel leiden nu zij geen partij waren in het hoofdgeding. Vaststaat dat de VOF in opdracht van Keijzer Holland in 2011 twee dessins heeft geleverd waarin een verveelvoudiging van het SSTP is opgenomen. Keijzer Holland heeft deze dessins gebruikt voor door haar aangeboden geschenkpapier. Kort gezegd, verwijt Keijzer Holland [gedaagde 2] en [gedaagde 1] dat de geleverde dessins niet vrij van auteursrecht waren (terwijl zij dit op grond van de overeenkomst met de VOF wel kon en mocht verwachten) waardoor zij nu jegens [eiseres] aansprakelijk is voor inbreuk op haar auteursrecht.
4.26
[gedaagde 2] heeft zijn stelling dat Keijzer Holland voor de opdracht een afbeelding van het SSTP aan de VOF heeft verstrekt om met die afbeelding enkele dessins te maken, niet onderbouwd. Nu dit door Keijzer Holland is bestreden en [gedaagde 1] met zoveel woorden heeft erkend dat de dessins door een voor de VOF werkzame ontwerper zijn vervaardigd, komt de kantonrechter aan bewijslevering niet toe omdat aan de stelplicht niet is voldaan.
Algemene voorwaarden
4.27
[gedaagde 2] en [gedaagde 1] beroepen zich op de algemene voorwaarden van de VOF op grond waarvan hun schade is beperkt en er sprake is van een vervaltermijn waarbinnen klachten moeten zijn gemeld. Zij verwijzen voor de toepasselijkheid naar de factuur van 3 mei 2011 en [gedaagde 1] ook naar een opdrachtformulier van 24 april 2011, waar de algemene voorwaarden op de achterzijde zouden zijn afgedrukt. Keijzer Holland betwist dat deze voorwaarden van toepassing zijn en doet een beroep op vernietiging omdat de algemene voorwaarden niet (ook niet op de achterzijde van de genoemde stukken) ter hand zijn gesteld.
4.28
Uit de factuur en de handgeschreven opdracht blijkt niet dat er algemene voorwaarden op de overeenkomst van toepassing zijn verklaard. Op het briefpapier waarop de opdracht is uitgeschreven, is voorgedrukt
“General Conditions: All sales are final. Complete transfer of copyright to the purchaser will only occur upon receipt of the full payment and for the use of the products as agreed”en op de factuur:
“General Conditions: All sales are final. Conditions of payment: netto 30 days”. Uit deze bewoordingen volgt dat een paar uitgeschreven voorwaarden van toepassing zijn; er valt echter niet uit af te leiden dat de door [gedaagde 2] en [gedaagde 1] bedoelde aparte set (al dan niet op de achterzijde afgedrukte) algemene voorwaarden van toepassing worden verklaard op de overeenkomst. Nu er door [gedaagde 2] en [gedaagde 1] geen andere wijze is aangevoerd waarop de desbetreffende algemene voorwaarden onderdeel van de overeenkomst zijn geworden, komt de kantonrechter tot het oordeel dat de algemene voorwaarden waarop [gedaagde 2] en [gedaagde 1] zich beroepen niet zijn overeengekomen en blijven deze bij de beoordeling verder buiten beschouwing.
Schade
4.29
Keijzer Holland mocht op grond van de overeenkomst met de VOF verwachten dat de dessins die zij ontving geschikt waren om door haar te worden gebruikt voor geschenkpapier. Zij behoefde er niet op bedacht te zijn dat zij door haar gebruik van twee van de geleverde dessins voor geschenkpapier, inbreuk maakte op auteursrechten van een derde. Dat is ook niet bestreden door [gedaagde 2] en [gedaagde 1] . Daarmee staat vast dat door de levering van twee inbreuk makende dessins sprake is van een toerekenbare tekortkoming. Uit hetgeen naar voren is gebracht door partijen volgt dat Keijzer Holland kort nadat zij door [eiseres] is aangesproken de kwestie bij de VOF heeft neergelegd, althans heeft gevraagd om voor een oplossing te zorgen (zie onder 2.7 hiervoor). In zoverre is dan ook sprake van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van [gedaagde 2] en [gedaagde 1] waarover Keijzer Holland tijdig heeft geklaagd en zijn [gedaagde 2] en [gedaagde 1] in beginsel aansprakelijk voor de door Keijzer Holland geleden schade bestaande uit hetgeen waartoe Keijzer Holland in de hoofdzaak is veroordeeld.
4.3
[gedaagde 2] en [gedaagde 1] stellen echter dat die schade van Keijzer Holland mede het gevolg is van een nalaten door Keijzer Holland om haar schade te beperken en dat er aan de zijde van Keijzer Holland sprake is van eigen schuld bij het ontstaan van die schade. [gedaagde 2] en [gedaagde 1] stellen dat hun vergoedingsplicht daarom dient te worden beperkt. Beiden verwijzen naar het emailbericht van 11 december 2015 (geciteerd onder 2.12 hiervoor) waarin namens [eiseres] een bedrag van € 850,00 is gevraagd voor het gebruik en de brief van de gemachtigde van [eiseres] van 22 april 2016 (zie hiervoor onder 2.14) waarin is voorgesteld te schikken voor een bedrag van € 3.815,00. Keijzer Holland brengt daartegenin dat [gedaagde 2] en [gedaagde 1] al op 19 november 2015 bekend waren met de aanspraken van [eiseres] en zelf nooit geprobeerd hebben om in contact te treden met [eiseres] . Zij hadden volgens Keijzer Holland ook zelf met [eiseres] de kwestie kunnen regelen.
4.31
De kantonrechter overweegt dat uit de overgelegde stukken inderdaad blijkt dat zowel [gedaagde 2] als [gedaagde 1] , bij Keijzer Holland hebben aangegeven te willen aansturen op een schikking met [eiseres] en daarbij hun verantwoordelijkheid niet uit de weg te gaan. Hoewel Keijzer Holland in eerste instantie via [gedaagde 2] de VOF heeft gevraagd om de kwestie met [eiseres] op te lossen, is verder de discussie over de inbreuk tussen Keijzer Holland en [eiseres] gelopen. Keijzer Holland heeft [gedaagde 2] en [gedaagde 1] ook niet betrokken bij enig voorstel van de zijde van [eiseres] om het geschil te regelen. Keijzer Holland heeft bovendien direct contact tussen [eiseres] en [gedaagde 2] en [gedaagde 1] belemmerd door [eiseres] , ondanks haar verzoek daartoe, niet de naam van de VOF te geven. Dit alles doet er echter niet aan af dat [gedaagde 2] en/of [gedaagde 1] zelf het initiatief naar zich toe hadden kunnen en moeten trekken om zelf met [eiseres] een regeling te treffen. Zij waren immers van haar aanspraken jegens Keijzer Holland op de hoogte. [gedaagde 2] en [gedaagde 1] hadden ervoor kunnen en moeten kiezen door tussenkomst en voeging in de procedure tussen [eiseres] en Keijzer Holland, eigen schuld of het niet in acht nemen van de schadebeperkingsplicht door Keijzer Holland aan de orde te stellen. Daarvoor is hier in de vrijwaringsprocedure geen plaats.
4.32
Tot slot hebben [gedaagde 2] en [gedaagde 1] aan de orde gesteld dat zij slechts twee dessins met het SSTP aan Keijzer Holland hebben geleverd en dat Keijzer Holland van één van de twee dessins een derde heeft gemaakt. Hun standpunt is dat zij niet aansprakelijk zijn voor het derde door Keijzer Holland zelf vervaardigde dessin. Dit is niet door Keijzer Holland weersproken. De kantonrechter overweegt dat niet valt in te zien dat [gedaagde 2] en [gedaagde 1] Keijzer Holland vrijwaring dienen te verlenen van aanspraken die volgen uit een door Keijzer Holland zelf ontworpen dessin en oordeelt dat dit deel van de schade niet aan [gedaagde 2] en [gedaagde 1] kan worden toegerekend. Het in de hoofdzaak toegewezen schadebedrag van € 7.550,00 dat verband houdt met inbreuk door middel van drie dessins, wordt daarom verminderd met een derde en de door [gedaagde 2] en [gedaagde 1] te vergoeden schade wordt vastgesteld op € 5.033,33, te vermeerderen met de rente en met de in de hoofdzaak toegewezen proceskosten.
Proceskosten
In de omstandigheid dat partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren in de zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in de hoofdzaak
a. veroordeelt Keijzer Holland om zich met onmiddellijke ingang te onthouden van iedere inbreuk op de auteursrechten van [eiseres] op het SSTP;
b. veroordeelt Keijzer Holland om tegen behoorlijk bewijs van kwijting binnen veertien werkdagen aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 7.550,00 als schadevergoeding, te vermeerderen met wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 december 2015 tot het moment van voldoening;
c. veroordeelt Keijzer Holland tot betaling van de kosten van dit geding in de hoofdzaak ten bedrage van € 5.400,91 (waarvan € van € 4.828,09 aan salaris gemachtigde), te vermeerderen met nakosten van € 131,00, verhoogd met € 68,00 in geval van betekening, te voldoen binnen veertien dagen en – voor geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
d. verklaart dit vonnis in de hoofdzaak tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
e. wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd;
in het incident:
a. veroordeelt Keijzer Holland tot betaling van de kosten van dit geding in het incident ten bedrage van € 200,00 te voldoen binnen veertien dagen, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
b. verklaart dit vonnis in het incident tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
in de vrijwaringszaak
a. verklaart Keijzer Holland niet ontvankelijk in haar vordering genoemd onder 3.5, tweede, derde en vierde gedachtestreepje;
b. veroordeelt [gedaagde 2] en [gedaagde 1] hoofdelijk des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Keijzer Holland binnen veertien werkdagen, te betalen:
- een bedrag van € 5.033,33, te vermeerderen met wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 december 2015 tot het moment van voldoening en
- een bedrag van € 5.400,91 te vermeerderen met nakosten van € 131,00, verhoogd met € 68,00 in geval van betekening van het vonnis in de hoofdzaak, te voldoen binnen veertien dagen en te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
c. compenseert de proceskosten tussen partijen in de zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
d. verklaart dit vonnis in de vrijwaringszaak tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
e. wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. E.A.W. Schippers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 augustus 2018.