3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Ten aanzien van feit 1
De aangifte van [slachtoffer 1]
heeft verklaard dat hij in de nacht van 12 mei 2018 met twee vrienden in het centrum van Den Haag was. Op straat kwam hij de verdachte tegen. Ze kregen woorden; waarom weet hij niet meer. Op een gegeven moment stak de verdachte [slachtoffer 1] meerdere malen in zijn rug. [slachtoffer 1] heeft, hoewel hij een mes in zijn sok had zitten, niets gedaan ter verdediging en is in shock weggerend.
Het letsel van [slachtoffer 1]
is na het voorval met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Daar is door een arts het volgende letsel waargenomen: vijf steekwonden waarvan één in de hals rechts, één in de rechterschouder, één laag in de borstkas en twee onder het rechterschouderblad.
De camerabeelden
Ter terechtzitting van 1 augustus 2018 zijn opnamen afgespeeld van het incident, die zijn gemaakt door verschillende camera’s. Daarop heeft de rechtbank wat betreft feit 1 en per locatie het volgende waargenomen.
[straat 1] / [straat 2]
De verdachte wordt aangesproken door [slachtoffer 1] en zijn twee vrienden. De verdachte en [slachtoffer 1] blijven kort met elkaar staan praten. [slachtoffer 1] draait zich even van de verdachte af, bukt, trekt zijn broekspijp op en beweegt met zijn hand richting zijn enkel. Daarna herschikt hij zijn broekspijp. Vervolgens pakt [slachtoffer 1] de verdachte vast door een arm om zijn schouder te leggen. Ze lopen samen op. De verdachte geeft iets aan [slachtoffer 1] . Dan trekt hij zich los en rent weg. [slachtoffer 1] heeft in zijn rechterhand iets blinkends vast. Hij rent met zijn vrienden achter de verdachte aan.
[straat 3] / [straat 4]
De verdachte verschijnt rennend in beeld; achter hem rennen [slachtoffer 1] en zijn vrienden.
[straat 3] / [straat 5] (bij [bedrijf 1] )
De verdachte wordt met zijn rug tegen de deuren van [bedrijf 1] gedrukt door [slachtoffer 1] en zijn vrienden en er ontstaat een vechtpartij. Omstanders komen meteen tussenbeide en halen de mannen uit elkaar. [slachtoffer 1] , zijn vrienden en een omstander verdwijnen buiten beeld; de verdachte loopt hun kant op.
[straat 5] (bij [bedrijf 2] )
Eén van de omstanders geeft [slachtoffer 1] een hand. [slachtoffer 1] vrienden voegen zich bij hem. De verdachte loopt om een groepje omstanders heen naar [slachtoffer 1] en maakt met veel snelheid meerdere steekbewegingen van boven naar beneden in de richting van diens rug.
[straat 5] / [straat 6]
Vanuit een andere hoek is in de verte het gebeuren bij [bedrijf 1] en [bedrijf 2] te zien. Er is geen pauze in de gebeurtenissen; betrokkenen lijken continu om elkaar heen te bewegen.
[getuige]
heeft verklaard dat hij één man uit de [straat 1] zag komen rennen die achterna werd gezeten door drie andere mannen. De man die achterna werd gezeten, smeekte en zei: “Nee, niet doen”, of woorden van gelijke strekking. Een groep van drie à vier jongens haalde de mannen uit elkaar en terwijl zij dat deden, stak de man die eerder achterna werd gezeten één van de andere mannen meerdere keren.
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat hij, toen hij in de [straat 1] liep werd benaderd door drie Ethiopische jongens (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] en zijn vrienden). De verdachte had cocaïne bij zich en heeft dat, omdat een van hen (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ) dat vroeg, aan hem verkocht voor € 20,-. De verdachte wilde vervolgens weglopen, maar [slachtoffer 1] liet een mes zien, dreigde hiermee en eiste zijn geld terug. De verdachte heeft daarop het geld teruggegeven en wilde opnieuw verder lopen. [slachtoffer 1] eiste echter nog meer geld, hij wilde de verdachte beroven. De verdachte is toen weggerend richting [bedrijf 2] en de jongens kwamen achter hem aan. Hij kreeg meerdere klappen van hen, ze waren met hem aan het vechten. Omstanders probeerden de vechtpartij te stoppen en gingen ertussen staan. De verdachte voelde echter dat hij nog steeds klappen kreeg en heeft toen zijn eigen mes gepakt en [slachtoffer 1] daarmee gestoken. De verdachte weet niet meer hoe vaak hij heeft gestoken. Hij was bang, hij zag ook van hen een mes. Hij was in paniek en dacht dat ze hem wilden vermoorden, hij kreeg zoveel klappen.
Conclusie ten aanzien van feit 1
Op de camerabeelden is te zien dat de verdachte [slachtoffer 1] bewust met grote snelheid en met een bovenhandse beweging heeft gestoken waar hij hem maar kon raken. De rechtbank is van oordeel dat hieruit blijkt dat sprake is geweest van met veel kracht en in het wilde weg insteken op [slachtoffer 1] . Dit moet worden aangemerkt als zozeer gericht op de dood van [slachtoffer 1] dat het niet anders kan dan dat de verdachte willens en wetens de kans op dat gevolg heeft aanvaard. De rechtbank acht de kans dat de verdachte [slachtoffer 1] op die manier om het leven had kunnen brengen aanmerkelijk. Behalve in zijn rug is [slachtoffer 1] ook geraakt in zijn hals en zijn borstkas. Het is toeval dat het niet veel slechter met hem is afgelopen.
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte heeft geprobeerd [slachtoffer 1] om het leven te brengen.
Ten aanzien van feit 2
Het aantreffen van [slachtoffer 2]
In de nacht van 12 mei 2018 trof een verbalisant, nadat hij hierop was geattendeerd door omstanders, ter hoogte van de juwelier op [straat 3] een man aan met een bloedende snee op zijn rechteronderbeen. Deze man verklaarde dat hij was gestoken met een mes.
De verklaring van [slachtoffer 2]
heeft verklaard dat een Antilliaan (de rechtbank begrijpt: de verdachte) werd vastgepakt en vastgehouden door omstanders omdat hij zojuist een andere man zou hebben gestoken. Toen [slachtoffer 2] poolshoogte ging nemen, werd hij ineens door de Antilliaan in zijn been gestoken.
Het letsel van [slachtoffer 2]
is na het voorval door een arts onderzocht. Deze arts heeft twee steekwonden in zijn rechterbovenbeen waargenomen.
De camerabeelden
Ter terechtzitting van 1 augustus 2018 zijn camerabeelden van het voorval afgespeeld, waarop de rechtbank het volgende heeft waargenomen op de volgende locatie.
[straat 3] / [straat 4]
De verdachte verschijnt rennend in beeld, achtervolgd door een paar mannen. Door één van deze mannen wordt hij onderuit geschopt, waarna hij, terwijl hij op zijn rug ligt, wordt vastgehouden op de grond. In zijn linkerhand heeft de verdachte iets blinkends. Rechts in beeld verschijnt een man die trappende bewegingen maakt richting het hoofd van de verdachte. De verdachte maakt daarop stekende bewegingen met zijn hand richting het rechterbeen van deze man. De man hinkt vervolgens achteruit, richting een bankje ter hoogte van de juwelier op [straat 3] .
Conclusie ten aanzien van feit 2
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte, door meermaals met een mes in zijn bovenbeen te steken, willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [slachtoffer 2] zwaar gewond zou raken. Hij had immers een slagader kunnen raken of zenuwen en spieren door kunnen snijden. Op grond daarvan acht de rechtbank het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 2] .