ECLI:NL:RBDHA:2018:9855

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 augustus 2018
Publicatiedatum
14 augustus 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 11111
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunningen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 augustus 2018 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoekster, die de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder heeft. De verzoekster, die een verblijfsvergunning had aangevraagd op humanitaire gronden, had eerder een afwijzing van haar aanvraag ontvangen. Dit besluit was genomen op 21 december 2016, waarbij de aanvraag voor een verblijfsvergunning ‘humanitair niet tijdelijk’ werd afgewezen en de bestaande verblijfsvergunningen werden ingetrokken. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 18 mei 2017, heeft verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen totdat op het beroep was beslist.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de rechtbank in een andere procedure met zaaknummer AWB 17/11074 het beroep ongegrond heeft verklaard. Hierdoor werd niet langer voldaan aan het connexiteitsvereiste zoals neergelegd in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht. De voorzieningenrechter heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 17/11111
uitspraak van de voorzieningenrechter van 14 augustus 2018 op het verzoek om voorlopige voorziening van

[verzoekster], verzoekster, V-nummer [V-nummer],

haar drie minderjarige kinderen:
[kind 1],
[kind 2],
[kind 3],
(gemachtigde mr. M.L. Hoogendoorn),
tegen

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 21 december 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag voor een verblijfsvergunning ‘humanitair niet tijdelijk’ afgewezen en de verblijfsvergunningen onder de beperking ‘tijdelijke humanitaire gronden’ c.q. ‘verblijf als familie- of gezinslid’ ingetrokken.
Bij besluit van 18 mei 2017 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Tevens heeft verzoekster verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening die ertoe strekt dat uitzetting achterwege blijft, totdat op het beroep is beslist.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter is verzocht om hangende beroep te bepalen dat uitzetting achterwege blijft, totdat op het beroep is beslist.
2. De rechtbank heeft heden het beroep in de procedure met zaaknummer AWB 17/11074 ongegrond verklaard, zodat niet langer wordt voldaan aan het in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht neergelegde connexiteitsvereiste.
3. Het verzoek zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
4. De voorzieningenrechter acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Kroon, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2018.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.