ECLI:NL:RBDHA:2018:9741

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 augustus 2018
Publicatiedatum
10 augustus 2018
Zaaknummer
C/09/527533 / HA ZA 17-221
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van een overeenkomst tussen Promenade Hotel B.V. en Promenade Health Club & Spa B.V. met betrekking tot huur en exploitatie

In deze civiele zaak, uitgesproken door de Rechtbank Den Haag op 8 augustus 2018, gaat het om een geschil tussen Promenade Hotel B.V. (hierna: het Hotel) en Promenade Health Club & Spa B.V. (hierna: PHCS) over de uitleg van een overeenkomst die op 5 februari 2016 is gesloten. De zaak betreft de exploitatie van een Health Club en de bijbehorende financiële verplichtingen. Het Hotel vordert betaling van een bedrag van € 74.847,59 van PHCS, terwijl PHCS in reconventie een bedrag van € 7.587,25 van het Hotel vordert. De rechtbank heeft vastgesteld dat PHCS tekort is geschoten in haar verplichtingen uit de overeenkomst, omdat het ledenaantal van de Health Club onder de afgesproken 230 leden is gedaald. Dit leidde tot de conclusie dat PHCS gehouden is om de achterstallige huur en vooruitbetaalde abonnementen te voldoen. De rechtbank heeft echter ook geoordeeld dat PHCS recht heeft op verrekening van bepaalde kosten die het Hotel heeft gemaakt, en heeft een bedrag van € 4.247,61 toegewezen aan het Hotel, terwijl het Hotel ook een bedrag van € 7.587,25 aan PHCS moet betalen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/527533 / HA ZA 17-221
Vonnis van 8 augustus 2018
in de zaak van
PROMENADE HOTEL B.V.,
gevestigd te Den Haag,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. I.R. Köhne te Voorburg,
tegen
PROMENADE HEALTH CLUB & SPA B.V.,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. E. Lolcama te Den Haag.
Partijen zullen hierna het Hotel en PHCS genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 7 februari 2017;
  • de akte overlegging producties met producties 1 tot en met 4;
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie met producties I tot en met IVe;
  • het tussenvonnis van 21 juni 2017, waarbij een comparitie van partijen wordt bevolen;
  • de conclusie van antwoord in reconventie tevens akte overlegging producties in conventie en in reconventie met producties 5 t/m 15;
  • de brief zijdens PHCS van 14 februari 2018 met producties V tot en met VII;
  • de brief van het Hotel van 15 februari 2018 met productie 16;
  • het proces-verbaal van comparitie van 19 februari 2018;
  • de akte uitlaten aan de zijde van het Hotel met producties 16 tot en met 18;
  • de akte aan de zijde van PHCS met producties VIII tot en met XI;
  • de antwoordakte aan de zijde van het Hotel;
  • de antwoordakte aan de zijde van PHCS.
1.2.
Het proces-verbaal van comparitie van 19 februari 2018 is buiten aanwezigheid van partijen opgemaakt. Zij zijn in de gelegenheid gesteld opmerkingen van feitelijke aard op de verslaglegging kenbaar te maken. Het Hotel en PHCS hebben bij brieven van
1 respectievelijk 7 maart 2018 van deze gelegenheid gebruik gemaakt. Bij brief van 14 maart 2018 heeft het Hotel nog gereageerd op de brief van PHCS van 7 maart 2018. Voormelde brieven zijn in het procesdossier gevoegd.
1.3.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Promenade Vastgoed Hotel B.V. (hierna: de verhuurder) heeft op 4 augustus 2011 een huurovereenkomst gesloten met PHCS, op basis waarvan PHCS per 1 maart 2012 een ruimte heeft gehuurd in het Promenade hotel. In deze ruimte heeft PHCS een Health Club geëxploiteerd.
2.2.
Het Hotel is exploitant van het Promenade hotel.
2.3.
De huurovereenkomst tussen verhuurder en PHCS is gesloten voor de duur van
5 jaar.
2.4.
Op 28 augustus 2013 is een allonge op de huurovereenkomst overeengekomen tussen de verhuurder en PHCS en haar bestuurders [bestuurder 1] en [bestuurder 2] . Op basis hiervan heeft de verhuurder aan PHCS een huurkorting van in totaal € 24.900,-- verleend, onder de voorwaarde dat PHCS haar verplichtingen uit de huurovereenkomst nakomt en de huurovereenkomst niet wordt beëindigd vóór 1 april 2017.
2.5.
Eind 2015 heeft PHCS besloten, na overleg met de verhuurder, het huurcontract op te zeggen. PHCS en het Hotel zijn vervolgens in overleg getreden over een eventuele overname van de exploitatie van de Health Club door het Hotel.
2.6.
Per e-mailbericht van 7 december 2015 heeft PHCS een tweetal bestanden gestuurd aan het Hotel, namelijk ‘Automatische incasso’s en kortlopende lidmaatschappen’ en ‘Lidmaatschappen vooruitbetaald’.
2.7.
Op 5 februari 2016 hebben het Hotel en PHCS een overeenkomst gesloten, op basis waarvan het Hotel de exploitatie van de Health Club van PHCS over heeft genomen per
1 februari 2016.
2.8.
In deze overeenkomst staat onder meer het navolgende:
“Overname condities Apollo(het Hotel, toevoeging rb)
en Promenade Health Club & Spa (…)
Opeising teruggave huurkorting allonge
24.900€
Zie punt 2 voor afwikkeling
Vooruitbetaalde abonnementen
20.000€
+/-
Exacte bedrag door PHCS aan te geven, verrekening doormiddel van uren inzet conform punt 1
Huur januari
4.100€
Verrekening door inzet uren
Totaal
49.000€
In ruil voor het kwijtschelden van bovenstaande schuld stelt het management PHCS vanaf 01/02/2016 de komende 4 maanden max 40 upw beschikbaar. Deze uren zullen zij inzetten om de operationele continuering van de Health Club te waarborgen.
Apollo draagt zorg voor de afwikkeling richting Promenade holding voor de allonge en restant huurschuld. Zodat Health Club vervolgens geen verplichtingen naar holding heeft. (…)
4.
Het gelijk blijven van het ledenaantal (230) is essentieel voor continuering Health Club.
1.
Verantwoordelijkheid operationeel (kwaliteit waarborging bij management PHCS).
2.
Verantwoordelijkheid strategisch; PR, marketing, activiteiten, schoonmaak, onderhoud ligt bij management hotel.
(…)”
7. PHCS draagt zorg voor overboeken vooruitbetaalde abonnementen – deel vanaf
februari 2016. Dit bedrag komt in zijn geheel te vervallen als aan punt 1 en 4 wordt voldaan.
8. Het restant van de schuld wordt door Apollo na 4 maanden kwijtgescholden indien het ledenaantal gelijk blijft, minimumaantal 230 (punt 4.), of gestegen is.
(…)”
2.9.
Bij e-mailbericht van 24 februari 2016 stuurt PHCS aan het Hotel
‘het overzicht van de door jullie te plegen automatische incasso’s per 01-03-2016’.
2.10.
Op 29 april 2016 bericht [A] , Financial Controller bij het Hotel, aan PHCS:
“(…) Bijgevoegd de actuele ledenlijst van Promenade Healthclub. Van 187 van de 230 leden in Bosch heb ik de betaling van het lidmaatschap gevonden.
-
Willen jullie nogmaals naar de onbekende lidmaatschappen kijken.”

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Het Hotel vordert samengevat - veroordeling van PHCS tot betaling van € 74.847,59, vermeerderd met de buitengerechtelijke kosten van € 875,-- exclusief BTW, rente en kosten.
3.2.
Aan haar vorderingen legt het Hotel ten grondslag dat PHCS tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de op 5 februari 2016 tussen partijen gesloten overeenkomst. De in de aanhef van de overeenkomst genoemde schulden (zie onder 2.8.) zouden worden kwijtgescholden indien het ledenaantal van PHCS, 230, in de maanden na de overname niet zou dalen. Uit artikel 4 van de overeenkomst volgt dat deze voorwaarde essentieel is. Gebleken is echter dat het ledenaantal reeds bij de overname onder de 230 lag en ook daarna niet op dat aantal is uitgekomen. PHCS is dan ook gehouden de achterstallige huur aan het Hotel te voldoen van in totaal € 29.000,-- (hetgeen de rechtbank begrijpt als ‘de huurkorting en de huur voor januari’, zie eveneens onder 2.8.) en de vooruitbetaalde abonnementen ten bedrage van € 36.058,54.
Daarnaast is PHCS ongerechtvaardigd verrijkt, doordat het Hotel enkele facturen namens PHCS heeft voldaan. Het gaat om een bedrag van € 1.446,44 (Technogym, EDEN water en gebruik slippers), een bedrag van € 5.541,44 terzake doorbelasting van de schoonmaakkosten van Hotelsource en een bedrag van € 2.801,17 wegens lunches en diners van het personeel van PHCS. PHCS is gehouden deze kosten aan Hotel terug te betalen.
3.3.
PHCS heeft verweer gevoerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
PHCS vordert samengevat - veroordeling van het Hotel tot betaling van € 7.587,25, vermeerderd met rente en kosten.
3.6.
Aan haar vordering legt PHCS ten grondslag dat het schoonmaakbedrijf Time 4 Cleaning heeft schoongemaakt in enkele door PHCS en het Hotel gedeelde ruimtes en dat partijen hebben afgesproken dat het Hotel de helft van de voor deze werkzaamheden bij PHCS in rekening gebrachte kosten zou voldoen. Het Hotel heeft de hiervoor door PHCS aan haar gestuurde facturen echter onbetaald gelaten en is dan ook gehouden deze kosten (alsnog) aan PHCS te voldoen.
3.7.
Het Hotel heeft verweer gevoerd.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
voorwaarden voor kwijtschelding schulden
4.1.
Partijen zijn verdeeld over de uitleg van de overeenkomst. Het Hotel stelt zich op het standpunt dat uit de overeenkomst volgt dat het Hotel de schulden van PHCS zou kwijtschelden indien aan twee (cumulatieve) voorwaarden zou zijn voldaan:
1) de inzet van uren door PHCS gedurende vier maanden ten behoeve van de operationele continuering van de Health Club, zoals vastgelegd in artikel 1;
2) continuering van het ledenaantal van 230, zoals vastgesteld in artikel 4, in samenhang met de artikelen 7 en 8.
PHCS stelt daar tegen over dat zij alleen door de vervulling van voornoemde eerste voorwaarde – de uren inzet voor de operationele continuering van de Health Club - , aan alle verplichtingen jegens het Hotel uit de overeenkomst heeft voldaan en dat het Hotel op grond van de overeenkomst niets meer van haar te vorderen heeft.
aan voorwaarde uren inzet is voldaan
4.2.
De rechtbank stelt voorop dat PHCS aan haar verplichting in artikel 1 van de overeenkomst, de uren inzet voor de operationele continuering van de Health Club, heeft voldaan. Weliswaar is PHCS al na drie maanden, in plaats van de overeengekomen vier maanden, ontheven van deze taak, maar dit is een eenzijdige beslissing van het Hotel geweest, die niet ten nadele van PHCS kan worden uitgelegd. Het Hotel heeft in dit verband nog opgeworpen dat PHCS niet aan haar verplichting ten aanzien van de operationele kwaliteit zou hebben voldaan, omdat de apparatuur ondeugdelijk zou zijn, maar heeft dit, mede gelet op het gemotiveerde verweer van PHCS, niet met voldoende concrete feiten onderbouwd, zodat de rechtbank aan dat standpunt van het Hotel voorbij gaat.
ledenaantal van 230 harde voorwaarde?
4.3.
Het partijdebat spitst zich toe op de vraag of in de overeenkomst het ledenaantal van 230 als een harde voorwaarde is genoemd voor het kwijtschelden van schulden van PHCS. De rechtbank stelt voorop dat de overeenkomst niet slechts dient te worden uitgelegd op grond van de letterlijke bewoordingen. Bij die uitleg komt het ook aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan hetgeen is overeengekomen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Zie HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 (Haviltex).
4.4.
Het Hotel stelt zich op het standpunt dat zij haar rekenmodel, op basis waarvan zij heeft beoordeeld of de Health Club gezond kon worden voortgezet en of zij deze zou overnemen, heeft gebaseerd op het door PHCS tijdens de onderhandelingen genoemde ledenaantal van 230. Naar de voorwaarde wordt bovendien verwezen in artikel 4, 7 en 8 van de overeenkomst. Het betreft dus een essentiële voorwaarde, aldus het Hotel.
PHCS heeft dit betwist en voert aan dat de verwijzing naar het ledenaantal van 230 enkel in de overeenkomst is opgenomen om tot uitdrukking te brengen dat het niet de bedoeling was dat PHCS, na de overname van de Health Club door het Hotel, een groot aantal leden mee zou nemen. [B] , (destijds) werkzaam bij het Hotel, heeft in een gesprek tussen partijen gezegd dat het geen punt was als er een stuk of 15 leden met PHCS mee zouden gaan; het ledenaantal moest alleen wel ongeveer gelijk blijven en PHCS zou hier niet aan worden ‘opgehangen’, aldus PHCS.
4.5.
De rechtbank overweegt als volgt.
4.6.
Het Hotel heeft niet weersproken dat voorafgaand aan het tekenen van de overeenkomst tussen partijen geen stukken zijn uitgewisseld, op basis waarvan het (op dat moment bestaande) ledenaantal is vastgesteld. Ook heeft het Hotel niet gesteld dat zij PHCS heeft gekend in (het belang van) haar rekenmodel. Buiten de gestelde mededeling van [B] en de hierna te beoordelen tekst van de overeenkomst zijn de rechtbank dan ook geen andere omstandigheden bekend geworden, die van belang kunnen zijn voor de uitleg van de voorwaarde van het ledenaantal.
4.7.
De tekst van de overeenkomst is opgesteld door vertegenwoordigers van het Hotel. Ter comparitie is van de zijde van PHCS bevestigd dat de overeenkomst het resultaat is geweest van gesprekken tussen partijen over de overname en dat PHCS de gelegenheid heeft gehad en benut om commentaar te leveren op de tekst.
4.8.
Voor zover in de stelling van het Hotel, dat het ledenaantal al bij aanvang niet 230 bedroeg, waarbij het Hotel verwijst naar de formulering in artikel 4 (
‘het ledenaantal (230)
is essentieel’), een beroep op een ontbindende voorwaarde moet worden gelezen, kan dit beroep niet slagen, omdat het petitum daar niet op is gericht. Overigens biedt de formulering van artikel 4 onvoldoende aanleiding voor de uitleg als een ontbindende voorwaarde.
Dat echter artikel 4 van de overeenkomst en het daarin genoemde ledenaantal moet worden uitgelegd zoals PHCS voorstaat, namelijk dat het moet worden gelezen als een soort concurrentie- / relatiebeding, volgt evenmin uit de bewoordingen van dit artikel en kan ook anderszins niet uit de overeenkomst worden afgeleid.
4.9.
In artikel 8 van de overeenkomst wordt het ledenaantal van minimaal 230 nogmaals genoemd, expliciet in verband met het al dan niet kwijtschelden van ‘het restant van de schuld’. Uit de artikelen 4 en 8 kan worden afgeleid dat in ieder geval voor het Hotel van belang was dat het ledenaantal van 230 deel uitmaakte van de tussen partijen gesloten overeenkomst en dit moet, gelet op de bewoordingen, ook voor PHCS voldoende duidelijk zijn geweest. Dat echter, zoals het Hotel stelt, en PHCS betwist, partijen zijn overeengekomen dat het ledenaantal van 230 een
hardevoorwaarde was voor het kwijtschelden van álle schulden van PHCS blijkt, naar het oordeel van de rechtbank, niet eenduidig uit de overeenkomst. Daarbij hecht de rechtbank, voor de uitleg en voor hetgeen PHCS redelijkerwijs had moeten begrijpen, doorslaggevend belang aan de aanhef van de overeenkomst dat, als een soort ‘term sheet’, de belangrijkste aspecten van de afspraken lijkt weer te geven en waarin, tegenover het kwijtschelden van specifieke schulden, alléén de ureninzet van PHCS als voorwaarde wordt genoemd en níet het ledenaantal. De rechtbank licht dit hierna voor elke afzonderlijk gevorderde schuldenpost toe.
Schuld: vooruitbetaalde abonnementen
4.10.
PHCS voert aan dat uit de uitdrukkelijke bewoordingen in het schema van de overeenkomst in samenhang met artikel 1 eenduidig volgt dat de post ‘vooruitbetaalde abonnementen’ verrekend mochten worden met de inzet uren. Volgens PHCS volgt uit artikel 4 niet dat daartoe het ledenaantal van 230 vervuld moest zijn, voordat deze verrekening mocht plaatsvinden. PHCS heeft overigens ook aan haar verplichtingen op grond van artikel 4 voldaan door de inzet van haar uren en het operationeel draaiend houden van de Health Club. Bij de door het Hotel voorgestane uitleg zou PHCS in het geheel niet beloond worden voor de inzet van haar uren in de maanden februari tot en met mei/juni 2016, hetgeen onredelijk is.
4.11.
Naar het oordeel van de rechtbank is deze uitleg van de overeenkomst door PHCS gelet op de bewoordingen in het schema in de aanhef en artikel 1 van de overeenkomst in redelijkheid verdedigbaar. PHCS heeft op die uitleg ook redelijkerwijs mogen vertrouwen, gelet op de omvang van de prestatie die zij daar tegen over heeft gesteld (onbezoldigde ureninzet gedurende drie maanden). De uitleg van het Hotel - die er op neer komt dat PHCS haar ureninzet in het geheel niet zou mogen verrekenen als het ledental van 230 niet gehaald zou worden - volgt naar het oordeel van de rechtbank (mede in het licht van de bewoordingen in de aanhef en in artikel 1, die wel naar de ureninzet verwijzen en niet naar het ledenaantal) niet eenduidig uit artikel 4, nu daarin het gelijk blijven van het ledenaantal (230) als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van partijen lijkt te zijn verwoord, waarbij de verantwoordelijkheid van PHCS bovendien gerelateerd wordt aan de operationele inzet van PHCS. Deze onduidelijkheid dient voor rekening en risico van het Hotel moet blijven, nu zij de overeenkomst heeft opgesteld. Het Hotel heeft er bovendien in redelijkheid niet op mogen vertrouwen dat PHCS bij het tekenen van de overeenkomst de uitleg van het Hotel voor ogen heeft gestaan.
4.12.
De gevorderde posten vooruitbetaalde abonnementen moeten op grond van het voorgaande worden afgewezen.
Huurkorting en huur januari
4.13.
Het Hotel vordert ook teruggave van de huurkorting van de allonge. In de aanhef van de overeenkomst, waarin het hiermee gemoeide bedrag van € 24.900,-- wordt genoemd, is voor de afwikkeling naar artikel 2 van de overeenkomst verwezen. In artikel 2 is neergelegd dat het Hotel zorgdraagt voor afwikkeling richting de verhuurder ten aanzien van de allonge en de restant huurschuld.
PHCS heeft betwist dat zij de huurkorting en huurachterstand nog moet betalen. Op grond van voormeld artikel zou het Hotel ervoor zorg dragen dat PHCS ten aanzien van de huurkorting jegens de verhuurder geen verplichtingen meer zou hebben. De huur van januari kon volgens de aanhef van de overeenkomst verrekend worden met de inzet uren. Andere voorwaarden zijn niet gesteld, aldus PHCS.
4.14.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit de formulering in de aanhef van de overeenkomst en van artikel 2, in samenhang bezien, volgt niet dat aan de voorwaarde van het ledenaantal voldaan moest zijn voor kwijtschelding van de huurkorting. Het volgt evenmin eenduidig uit de artikelen 4, 7 en 8. Voor wat betreft de huurschuld van januari volgt uit de aanhef (alleen) dat die verrekend wordt met de uren inzet. Het Hotel heeft ook geen andere omstandigheden aangevoerd ter onderbouwing van haar standpunt dat PHCS de huurkorting en de huur over januari moet terugbetalen of redelijkerwijs had moeten begrijpen dat ook de betaling van de huurkorting en van de huur van januari afhankelijk zou zijn van de voorwaarde van 230 leden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft PHCS in redelijkheid mogen begrijpen dat zij ook op deze punten - na voltooiing van haar uren inzet ten behoeve van de operationele continuering van de Health Club - niets meer verschuldigd was aan het Hotel.
4.15.
Het Hotel heeft ter zitting nog aangevoerd dat de verhuurder graag wilde dat het Hotel de Health Club zou gaan exploiteren en dat het Hotel dit heeft gedaan, onder de afspraak dat de verhuurder PHCS dan verder met rust zou laten, maar dit leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel over de uitleg van de tussen partijen gemaakte afspraken. Uit de tussen partijen gesloten overeenkomst blijkt nu eenmaal niet dat het Hotel slechts voorwaardelijk heeft gezorgd voor afwikkeling van de huurkorting en huurschuld van PHCS richting de verhuurder of dat PHCS dit zo had moeten begrijpen. Dit deel van de vordering zal dan ook worden afgewezen. De overige stellingen en weren op dit punt zien hoofdzakelijk op de ontwikkelingen na het sluiten van de overeenkomst, en leiden in dit geval niet tot een ander oordeel over de uitleg van de overeenkomst en behoeven dan ook geen bespreking.
Restant van de schuld?
4.16.
In artikel 8 van de overeenkomst is neergelegd dat het restant van de schuld door het Hotel wordt kwijtgescholden indien het ledenaantal minimaal 230 blijft. Hiervoor heeft de rechtbank ten aanzien van de in de aanhef genoemde schulden (huurkorting, vooruitbetaalde abonnementen en huur januari) vastgesteld dat PHCS de overeenkomst zo heeft mogen begrijpen dat aan de kwijtschelding van deze schulden niet de voorwaarde van het ledenaantal verbonden was. De rechtbank ziet, in het licht van die uitleg, in artikel 8 geen aanwijzing deze schulden toch onder het ‘restant van de schuld’ te scharen. Voor de rechtbank is onduidelijk gebleven wat partijen dan wel onder de term ‘restant van de schuld’ kunnen hebben verstaan. Het Hotel heeft, buiten haar verwijzing naar de drie genoemde schulden, niet nader onderbouwd wat onder ‘restant van de schuld’ moet worden begrepen, zodat dit artikel niet als grondslag voor toewijzing van haar vordering kan dienen.
Overigens moet ook het standpunt van PHCS dat de overige (hierna te bespreken) gevorderde bedragen moeten worden begrepen onder de term ‘restschuld’- bij gebrek aan concrete onderbouwing - worden verworpen.
4.17.
Uit het voorgaande volgt dat op de vraag hoe de bepalingen over het ledenaantal dan wél moeten worden begrepen en welk rechtsgevolg partijen daaraan verbonden hebben willen zien geen eenduidig antwoord kan worden gegeven. Ook hiervoor geldt dat dit voor rekening en risico van het Hotel moeten blijven, nu zij de overeenkomst heeft opgesteld.
Facturen die zien op kosten, gemaakt ten tijde van de exploitatie door PHCS
4.18.
Het Hotel vordert een bedrag van € 1.446,44 wegens achterstallige crediteuren. De onderliggende facturen zijn door het Hotel overgelegd als productie 12. PHCS heeft de juistheid van deze facturen niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist. De rechtbank zal het gevorderde bedrag dan ook toewijzen. De enkele stelling dat PHCS het Hotel nimmer heeft verzocht deze facturen te betalen en dat het Hotel deze facturen had moeten doorsturen, maakt een en ander niet anders. PHCS heeft immers niet betwist dat het gaat om facturen met betrekking tot de Health Club, die zien op de periode waarin PHCS de Health Club exploiteerde.
4.19.
Voorts maakt het Hotel aanspraak op betaling van de schoonmaakkosten van Hotelsource ten bedrage van € 5.541,44. PHCS heeft de verschuldigdheid van dit bedrag betwist en daartoe onder verwijzing naar productie VI aangevoerd dat zij het Hotel heeft gevraagd deze facturen niet te voldoen wegens een dispuut tussen PHCS en Hotelsource. PHCS is dan ook niet gehouden de schoonmaakkosten te voldoen, aldus PHCS. De rechtbank overweegt als volgt.
4.20.
PHCS heeft als productie VI een e-mailbericht van 17 mei 2015 overgelegd, afkomstig van het Hotel en gericht aan Hotelsource, waarin onder meer staat:
“(…) in oktober 2014 heeft de Health Club mij gevraagd een 3-tal facturen namens hen niet aan Hotelsource te voldoen aangezien zij niet voornemens zijn deze aan Hotelsource te betalen inzake de geleden schade. Het hotel heeft deze facturen echter wel betaald (…) met een totaal factuurbedrag van Euro 5541,44. Aangezien het hotel geen partij is in dit dispuut (…)het verzoek om het door het hotel teveel betaalde bedrag aan ons te crediteren en met de Health Club op korte termijn tot een oplossing van het dispuut te komen. (…)”.
Uit dit e-mailbericht volgt ondubbelzinnig dat PHCS het Hotel – kennelijk bij wijze van opschorting – heeft verzocht de facturen voor de schoonmaakkosten niet te voldoen. Dat het Hotel dit wel heeft gedaan, komt voor haar rekening en risico. Nu het Hotel ook geen andere feiten en omstandigheden heeft gesteld, waaruit blijkt dat de verschuldigdheid van het bedrag van € 5.541,44 nu wel vast staat in de verhouding tussen Hotelsource en PHCS, zal de rechtbank de vordering op dit punt afwijzen.
4.21.
Tot slot heeft het Hotel een bedrag van € 2.801,17 gevorderd voor het eten (lunch/diner) van het personeel van PHCS. PHCS heeft aangevoerd dat zij deze kosten niet heeft kunnen controleren omdat de onderliggende lijsten door het Hotel niet zijn aangeleverd. Als productie 11 heeft het Hotel deze lijsten, met daarop de data waarop de kosten zouden zijn gemaakt, overgelegd, voorafgaand aan de comparitie. PHCS heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, de juistheid van deze lijsten vervolgens niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist. Dit betekent dat de vordering op dit punt moet worden toegewezen.
Conclusie in conventie
4.22.
Het voorgaande leidt ertoe dat wordt toegewezen een bedrag van € 4.247,61. De hierover gevorderde wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten zullen eveneens worden toegewezen, nu hiertegen geen zelfstandig verweer is gevoerd, met dien verstande dat de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten zal worden toegewezen conform het in het Besluit bepaalde tarief, gerelateerd aan het thans toegewezen bedrag. Dit betekent dat wordt toegewezen een bedrag van € 549,76.
4.23.
De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding om de kosten in conventie te compenseren, aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
in reconventie
4.24.
Het Hotel heeft erkend dat zij de helft van de kosten van Time 4 Cleaning – een bedrag van € 7.587,25 – verschuldigd is aan PHCS. Deze vordering is dan ook toewijsbaar. In dit verband heeft het Hotel een beroep gedaan op verrekening met haar vorderingen in conventie, hetgeen de rechtbank zal toestaan, nu aan de voorwaarden voor verrekening is voldaan.
4.25.
PHCS heeft eveneens rente gevorderd over voormeld bedrag. Het Hotel heeft de verschuldigdheid hiervan betwist en hiertoe onder meer aangevoerd dat verrekening terugwerkende kracht heeft. De rechtbank overweegt als volgt.
4.26.
Op grond van artikel 6:129 lid 1 BW werkt verrekening terug tot het tijdstip, waarop de bevoegdheid tot verrekening is ontstaan. Uit artikel 6:127 lid 2 BW volgt dat een schuldenaar de bevoegdheid tot verrekening heeft, wanneer hij een prestatie te vorderen heeft die beantwoordt aan zijn schuld jegens dezelfde wederpartij en hij bevoegd is zowel tot betaling van de schuld als tot het afdwingen van de betaling van de vordering.
De facturen van PHCS voor de kosten van Time 4 Cleaning dateren uit de periode tussen
1 mei 2015 en 3 februari 2016 en hebben een betalingstermijn van 14 dagen. Het Hotel heeft op haar beurt PHCS op 28 oktober 2016 gesommeerd tot betaling van de thans gevorderde bedragen en daarbij een betalingstermijn van 8 dagen gesteld. PHCS heeft hieraan niet voldaan en verkeert vanaf 5 november 2016 in verzuim. De rechtbank zal de rente dan ook toewijzen vanaf de vervaldata van de afzonderlijke facturen van PHCS tot 5 november 2016. Vanaf die datum is de wettelijke rente slechts verschuldigd over het bedrag dat het in conventie toegewezen bedrag van € 4.247,61, te boven gaat, te weten € 3.339,64. Door de verrekening gaan de verbintenissen tot hun gemeenschappelijk beloop dan immers teniet.
De door PHCS gevorderde wettelijke handelsrente zal evenwel worden afgewezen, nu geen sprake is van een handelsovereenkomst tussen het Hotel en PHCS zoals bedoeld in artikel 6:119a BW. Het betreft immers enkel de doorbelasting van de schoonmaakkosten van Time 4 Cleaning, waarmee PHCS een overeenkomst heeft gesloten.
4.27.
De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding om de proceskosten in reconventie te compenseren, aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt PHCS om aan het Hotel te betalen een bedrag van € 4.247,61, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 5 november 2016 tot de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt PHCS om aan het Hotel te betalen een bedrag van € 549,76 exclusief btw wegens buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
5.3.
compenseert de proceskosten aldus, dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
in reconventie
5.4.
veroordeelt het Hotel om aan PHCS te voldoen een bedrag van € 7.587,25, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de vervaldata van de onderliggende facturen tot 5 november 2016 en vanaf 5 november 2016 over een bedrag van € 3.339,64, onder de bepaling dat het Hotel het totaalbedrag mag verrekenen met hetgeen in conventie onder 5.1. is toegewezen;
5.5.
compenseert de proceskosten aldus, dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
in conventie en in reconventie
5.6.
verklaart het vonnis ten aanzien van 5.1., 5.2. en 5.4. uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.A.M. Kroft en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2018.